Restant meeuwenmaal
Uit de collectie van het Museon
Twee vleugels van een meeuw, restant van de Hongerwinter.
Tweemaal h 8 cm x b 32 cm
1945
De eerst heel natte en daarna steenkoude winter van 1944-1945 leidt tot een van de grootste rampen uit de Nederlandse geschiedenis. Hongersnood bedreigt het leven van 3,6 miljoen mensen, met name in de grote steden in het westen van het land.
De bezetter heeft een voedselblokkade voor die steden ingesteld, als represaille voor de spoorwegstaking die in september 1944 is afgekondigd. Door het voedseltekort staan mensen urenlang in de rij voor eten uit de centrale keuken: de gaarkeuken. Stadsbewoners maken kilometerslange tochten in de hoop op het platteland voedsel te vinden. Om in leven te blijven eet men suikerbieten, tulpenbollen en huisdieren. En soms zelfs meeuw. Er zijn verschillende verhalen bekend van mensen die een meeuw proberen te vangen, bijvoorbeeld met een rattenval, en vervolgens opeten. Geen succes ñ meeuwen blijken een smerige traansmaak te hebben. Een onbekend gebleven meeuweneter bewaarde, als herinnering aan de Hongerwinter, dit paar vleugels. De Hongerwinter eist minstens 22.000 mensenlevens.