Sigaret uit eigen doos
Uit de collectie van het Achterhoeks Museum 1940-1945
Tabaksbladeren, snijder en enkele pakjes amateursigaretten: het resultaat van eigen teelt.
Afmetingen variëren
1942-1945
In de oorlogsjaren is er een groot tekort aan tabak, veroorzaakt door verplichte levering van een groot deel van de tabakvoorraad aan Duitsland en door de wegvallende aanvoer uit het buitenland.
In mei 1942 gaat tabak op de bon: mensen hebben behalve geld ook een distributiebon nodig om sigaren of sigaretten te kopen. Iedereen boven de 18 jaar moet dan kiezen tussen een ërokerskaartí of een ëversnaperingskaartí. Op de zwarte markt leggen mensen, zeker in de laatste oorlogsjaren, enorme bedragen neer voor sigaren en sigaretten. Veel Nederlanders proberen met eigen teelt voldoende tabak te produceren, die de nog draaiende fabrieken tot ëamateurtabakí en ëamateursigarettení omtoveren. Het smaakt niet echt, maar het is beter dan niets.
Begin 1944 produceert de Persoonsbewijzencentrale, een verzetsgroep die gespecialiseerd is in vervalsingen, 16.000 neptabaksbonnen. Door de spanning van de oorlog is roken voor velen een noodzaak.