MENU

Met dank aan een koekblik

Cheeseletskoekblik, dat met Abel Herzberg een lange reis doormaakt.

h 12 cm  x ø 6 cm
1943-1945

Er zijn omstandigheden waarin je leven kan afhangen van zoiets simpels als een koekblik. Dit koekblik maakt met Abel Herzberg en zijn vrouw Thea een verschrikkelijke tocht. Het is in de kampen Westerbork en Bergen-Belsen van levensbelang om het weinige eten dat af en toe voorhanden is veilig te bewaren.

Lees meer ›
img
https://www.tweedewereldoorlog.nl/100voorwerpen/wp-content/uploads/2014/01/93.-ab-thea517.jpg
imgfull
Abel en Thea Herzberg, na de oorlog (foto: Privécollectie Milena Holdert en Judith Herzberg).
https://www.tweedewereldoorlog.nl/100voorwerpen/wp-content/uploads/2014/01/93.-Met-dank-aan-een-koekblik.jpg
img
imgfull
https://www.tweedewereldoorlog.nl/100voorwerpen/wp-content/uploads/2014/01/93.-koekblik-copy.jpg
img
imgfull

In april 1945 sturen de nazi's duizenden joden weg uit Bergen-Belsen. Abel en Thea Herzberg vertrekken met de laatste trein vanuit het kamp. Verzwakt door uitputting en ziekte laten zij hun bezittingen achter. De 'dodentrein' rijdt wekenlang kriskras door Oost-Duitsland. Veel joodse inzittenden sterven aan honger en vlektyfus. Nu en dan staat de trein stil. Abel, Thea en anderen roven voedsel van het land, dat ze bewaren in dit blik.

Uiteindelijk wordt de trein door de Russen bevrijd bij het dorpje Tröbitz. Enkele maanden later keren Abel Herzberg en zijn vrouw terug naar Amsterdam. Behalve het dagboek dat Herzberg al die tijd bijhoudt (later uitgegeven als Tweestromenland) is het lege blik het enige dat mee terugkomt naar Nederland. Verder hebben ze niets meer.

Uit het dagboek van Abel zelf:

'10 april 1945 Gisteren is de evacuatie van het kamp voortgezet. (...) De afstand naar het station is zes kilometer, maar dat is niet weinig in onze staat van uitputting, voor vrouwen en kinderen, daarenboven beladen met tientallen kilogrammen bagage. (...) Het werd een marche funèbre. Ontzettend. T.* en ik hebben oedeem in de benen. Het werd een foltering zonder weera. Het weer was prachtig warm. (...) Uren hebben we over de zes kilometer gelopen, telkens rustend. De ss-soldaten waren in een milde stemming. Alleen een enkele sloeg erop los met een dikke stok, omdat T. de Häftlinge wat geven wilde. Een bord en een pannetje die ze uit de bagage nam om als ballast uit te werpen. Het was zo zwaar alles, dat we de knolraap wegwierpen die we als enig rantsoen meegekregen hadden... Een angstig hart.... Wij wisten niet waarheen de reis ging, noch ook maar bij benadering hoe lang die duren zou. Men had ons gezegd acht à tien dagen; waarvan in die tijd leven?'

* 'T.' is zijn vrouw Thea