Zeeuws-Vlaanderen ligt aan de Schelde. Deze zeearm is van groot belang tijdens de Tweede Wereldoorlog, want het is de toegang tot de haven van Antwerpen. Na  D-Day is bijna geen enkele haven, bruikbaar, in geallieerde handen gevallen. In Antwerpen lukt dat wel. De geallieerden kunnen de haven echter niet in gebruik nemen, omdat de Schelde en het land eromheen nog stevig in handen van het Duitse leger is. Voor de geallieerden is het van groot belang om aan deze situatie zo snel mogelijk een einde te maken. De bevoorradingslijnen zijn te lang en toegang tot Antwerpen betekent een enorme tijdswinst.

Om de toegang tot de haven van Antwerpen veilig te stellen moet Zeeuws-Vlaanderen en daarna Walcheren worden veroverd. De Duitse kanonnen moeten het zwijgen opgelegd worden.

Breskens ligt in Zeeuws-Vlaanderen aan de monding van de Schelde. Het dorp is goed verdedigd. Eind september/ begin oktober lanceren de geallieerden een offensief om Zeeuws-Vlaanderen te veroveren. De Duitse verdedigers geven zich niet zonder slag of stoot over.

Voordat het offensief van start gaat wordt wordt Breskens al op 11 september gebombardeerd. De schade die hierbij wordt aangericht is enorm. Ook bij de gevechten in en rond Breskens is er veel schade te betreuren. Uiteindelijk lukt het de geallieerden om Breskens op 21 oktober te bevrijden. Het laatste stukje Zeeuws-Vlaanderen dat bevrijd wordt is Sluis op 1 november.