Duizenden Westerborken

Column

door Eva Moraal – leesduur 4 minuten

Toen ik de kans kreeg om te gaan promoveren op de kampgeschiedenis van Westerbork, greep ik die met beide handen aan. Niet dat ik al veel wist over Westerbork. Mijn kennis reikte niet veel verder dan het feit dat Nederlandse Joden vanuit deze plek waren gedeporteerd naar de vernietigingskampen in het oosten. Ik kon mijn onderzoek dus behoorlijk ‘blanco’ beginnen. Ik koos voor een insteek waarbij ik de persoonlijke beleving van de kampingezetenen centraal stelde door te onderzoeken wat zij over hun kampervaringen schreven in brieven, dagboeken en memoires. Het heeft me altijd gefascineerd: hoe mensen over zichzelf en hun eigen leven schrijven en er zo greep op proberen te krijgen.

Omslag van het in 2014 verschenen publieksboek Als ik morgen niet op transport ga… van Eva Moraal. Foto: De Bezige Bij

Drie verschillende Ed van Thijns

De naïeve hoop volledig te kunnen zijn, verloor ik al snel. Ik las honderden brieven, een tiental dagboeken en meer dan honderd memoires – en werd overweldigd door alle verhalen. Steeds opnieuw las ik over eenzelfde lijdensweg van internering en deportatie, maar ook bleek elke schrijver zijn of haar geheel eigen lijdensweg te hebben afgelegd. Er bleek niet één Westerbork te zijn, hoe graag ons collectieve geheugen of de populaire media dat er ook van maken. Er bleken duizenden Westerborken te bestaan – voor iedere kampingezetene één, of soms zelfs meer dan één.

Want hoe iemand Westerbork had beleefd, bleek ook nog eens veranderlijk door de tijd heen. In mijn boek haal ik drie ‘Ed van Thijns’ aan: het tienjarige kind in het kamp, de net naoorlogse jongvolwassene die zijn blik vooral op de toekomst richt, en de oudere Ed van Thijn die terugblikt op zijn leven waarin de oorlog zo bepalend is geweest. Alle drie beleefden ze Westerbork anders. Hoe die beleving fluctueert door de jaren heen: dat was wat mij als onderzoeker fascineerde, niet zozeer welke beleving of herinnering met de feiten overeenstemde.

Een jeugdige Ed van Thijn, die als jongetje in Westerbork verbleef. Foto:Herinneringscentrum Kamp Westerbork

Perfide systeem van verdeel en heers

Ondanks alle verschillen in beleving werden de grote lijnen van internering in het kamp in de meeste egodocumenten wel gereflecteerd. Maar hoe moest ik omgaan met overduidelijke onjuistheden? Westerbork was een plek van precaire tegenstrijdigheden, werd gekenmerkt door het perfide Duitse systeem van verdeel en heers, waar (Duits-Joodse) prominente gevangenen tegenover (Nederlandse) niet-prominente gevangen werden gezet en elkaars concurrent werden, zelfs in de herinnering. Ik kreeg te maken met getuigenissen van prominente kampingezetenen die zich in de ogen van veel overlevenden bijna even misdadig hadden gedragen als de Duitsers zelf.

De prominent Kurt Schlesinger verzweeg in zijn naoorlogse verslag de ernstige schaduwkanten van zijn positie en beschreef zijn positie zelfs als verzet. De vertekening bij Schlesinger was bijzonder ernstig, maar ook andere getuigenissen vertoonden incorrecte herinneringen. Zo was de Joodse ordedienst, die mensen de trein in begeleidde, in en net na de oorlog voor enkele Nederlands-Joodse auteurs een typisch Duits-Joodse aangelegenheid, terwijl de dienst in werkelijkheid al snel meer Nederlandse dan Duitse Joden omvatte.

Jezelf in de ogen kijken

Hoe moest ik met deze ‘onjuiste’ getuigenissen omgaan? Hiermee heb ik lang geworsteld. Ik probeerde mijn vraag voor ogen te houden: waarom schreven deze mensen wat ze schreven? Ik kwam erachter dat de gedocumenteerde ‘onwaarheden’ veel te maken hadden met de nieuwe (im)morele werkelijkheid van het kamp. Ik leerde iets wat mij mijn leven lang bij zal blijven: praktisch iedereen wil zichzelf in de ogen kunnen blijven kijken. De auteurs wilden ‘goed’ blijven in een systeem waarin ze continu onder druk werden gezet om dat niet te zijn. De eigen beleefde werkelijkheid had een belangrijke functie: te overleven – in de oorlog letterlijk en na de oorlog figuurlijk – in een nieuw leven.

Mijn onderzoek richtte zich op beleving. Tegelijkertijd doet waarheid er wel degelijk toe. Te vaak werd en wordt wat de Joden is aangedaan ontkend. Hiervan getuigen was voor veel schrijvers de belangrijkste motivatie om de pen op te nemen. Ze voelden het als hun plicht over de misdaden te vertellen in de hoop herhaling te voorkomen. Mijn taak was hun woorden zo goed mogelijk weer te geven, in al hun complexiteit, en te laten zien hoe moeilijk Westerbork te vatten was.

Over de auteur

 

Eva Moraal. Foto: Anders Schinkel

Eva Moraal is historicus, auteur van fictie en non-fictie en freelance redacteur. In 2013 promoveerde ze op haar onderzoek naar kamp Westerbork. In 2014 verscheen bij uitgeverij De Bezige Bij het publieksboek Als ik morgen niet op transport ga. Kamp Westerbork in beleving en herinnering. Ook werkte ze mee aan het pas verschenen 1001 vrouwen in de 20ste eeuw (Vantilt) onder redactie van Els Kloek.


Foto bovenaan artikel

De hoofdweg van kamp Westerbork heette ook wel de ‘Boulevard des Misères’. Vanaf hier vertrokken de treinen naar concentratie- en vernietigingskampen in het oosten. Foto: Wikimedia Commons