Rassenhaat

de NSDAP propageert sociaal darwinistische theorieën. Zij zien het Germaanse ‘Arische’, ras als het meest ontwikkelde ras en zien het als taak om ‘mindere’ rassen te onderwerpen of te vernietigen. Volgens het nationaalsocialistische gedachtegoed is de leefruimte (‘Lebensraum’) van de Germaanse volken te klein. De partij roept daarnaast op tot verandering in de sociale en economische structuur van Duitsland. Zo zien zij de Joden als ongewenste leden van de maatschappij. Al vlak nadat hij aan de macht komt, stelt Hitler de eerste maatregelen in om Joden in Duitsland uit te sluiten van het openbare leven. Joden krijgen steeds minder vrijheid. Vanaf 1933 mogen zij geen overheidsfuncties meer bekleden en de Neurenberger Rassenwetten van 1935 ontnemen Joden het burgerschap. Ook een huwelijk en seksuele relaties tussen Joden en niet-Joden worden aan banden gelegd.

In 1938 komt het tot de eerste grote actie tegen Joden. Na de aanslag door de 17-jarige Herschel Grynszpan op de Duitse diplomaat Ernst vom Rath op de Duitse ambassade in Parijs, die twee dagen later als gevolg van zijn verwondingen overleed, wordt de Duitse bevolking opgehitst tegen de Joodse bevolking. Alle Joden worden verantwoordelijk gehouden voor deze aanslag. Grynszpan werd in het kader van anti-Joodse maatregelen eerder dat jaar met zijn gezin uit Hannover uitgezet. Tijdens de ‘Kristallnacht’ van 9 op 10 november worden winkels, huizen en synagogen van Joden vernield. Duizenden Joden worden opgepakt en naar concentratiekampen gedeporteerd.