Toen Elisabeth Oets 14 jaar oud was kocht ze een ketting met een Davidster. Haar moeder reageerde geschrokken: ‘Je moet niet laten zien dat je Joods bent.’ Sindsdien heeft ze jarenlang haar Joodse identiteit voor de buitenwereld verborgen.
Voor echtpaar Martine Letterie en Rinke Smedinga is de oorlog altijd aanwezig. De opa van Martine is vermoord in concentratiekamp Neuengamme. De vader van Rinke was overtuigd nazi: NSB-lid, volgde de SS-opleiding, was bewaker in Kamp Westerbork en trad in dienst bij de Ordnungspolizei.
Henk van der Pas, de overgrootvader van Tieme de Laat, woonde tegenover Kamp Vught en smokkelde voedsel en medicijnen naar binnen, en brieven van gevangen naar buiten. ‘Ik hoop dat ik zijn dapperheid en rechtvaardigheidsgevoel heb meegekregen’.
Vincent de Kom is de achterkleinzoon van Anton de Kom. Anton de Kom is een bron van inspiratie in het leven van Vincent, om zich zelf in te zetten voor een rechtvaardige wereld: ‘Ik sta op de schouders van een gigant, elke dag’.