Op het Spui in Den Haag komt het op 22 november 1944 tot een volksoploop. Een menigte van vooral vrouwen en kinderen plundert het gesloten filiaal van Simon de Wit. De toegesnelde ‘Ordnungspolizei’ pakt twee vrouwen en een jongen op. Een dag eerder was door middel van plakkaten bekendgemaakt dat iedere ‘plunderaar’ neergeschoten zal worden’. De SD besluit deze richtlijn uit te voeren en schiet de 16-jarige Cor de Groot dood op de ‘plaats van misdaad’. Het dode lichaam waarop een bord is neergelegd met de tekst ‘Ik ben een plunderaar’, blijft 24 uur als afschrikwekkend voorbeeld liggen.