Op 3 juli 1941 geeft Rauter opdracht aan alle landelijke bevolkingsregisters om de persoonsbewijzen van Joden te voorzien van een ‘met diepzwarte stempelinkt’ gedrukte ‘J’. Ook op de persoonskaarten in de bevolkingsregisters moeten een dergelijk ‘J’ gestempeld worden. Joden zijn vanaf dit moment bij straatcontrole eenvoudig te onderscheiden van niet-Joden’.