In 2022 stond het koloniale verleden volop in de schijnwerpers. Het nieuws dat het Rijksmuseum het woord ‘Bersiap’ niet zou gebruiken in zijn tentoonstelling Revolusi leidde begin 2022 tot scherpe reacties op sociale media en opinieartikelen, en zelfs tot Kamervragen en aangiftes. Veel Nederlanders gebruiken het Indonesische woord (dat ‘weest paraat’ betekent) voor het aanduiden van een periode van Indonesisch geweld tegen burgers aan Nederlandse kant, vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Niet lang na deze ‘rel’ werden de resultaten gepubliceerd van Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950, een groot onderzoek waaraan ikzelf ook bijdroeg. De conclusies in het onderzoeksrapport waren hard: het extreme geweld van Nederlandse militairen in deze oorlog in Indonesië was structureel en werd door de politiek, de krijgsmacht en het justitiële apparaat van hoog tot laag toegedekt. Premier Rutte verontschuldigde zich op 17 februari 2022 voor dit geweld. Enkele maanden later maakte het Nationaal Comité 4 en 5 mei bekend dat Indonesische slachtoffers van de koloniale oorlog op 4 mei ook herdacht zouden worden. Bovendien kreeg de Indonesische ambassadeur tijdens de Indië-herdenking op 15 augustus een prominentere plek.
Heldenepos
De kanteling in de kijk op het koloniale verleden die al enige tijd gaande is, lijkt te versnellen. Er komt steeds meer ruimte voor het Indonesische perspectief in verschillende domeinen. In de museumwereld bijvoorbeeld, zoals Iris van Huis laat zien in haar artikel over de nieuwe tentoonstelling Onze koloniale erfenis in het Tropenmuseum. In deze tentoonstelling is zowel aandacht voor de lange traditie van Indonesisch verzet tegen het kolonialisme als ruimte voor andere Indonesische perspectieven dan het nationalistische heldenepos.
Anne-Lot Hoek wijst in haar bijdrage op het belang van oral history door middel van interviews bij onderzoek in Indonesië. Mondelinge verhalen vormen een tegenwicht tegen schriftelijke bronnen uit koloniale archieven waarin telkens het perspectief van de overheerser centraal staat. Hoeks artikel bevat een kritische vergelijking van recente onderzoeken naar het koloniale verleden in Nederland en België. Ze laat zien dat het Nederlandse onderzoek zich concentreert op het gewelddadige afscheid van de kolonie, waar het Belgische onderzoek de gehele koloniale periode en de impact van dit verleden op het heden erbij betrekt.
Persoonlijke verhalen
Wanneer in Nederland wordt gesproken over de gebrekkige kennis over de koloniale geschiedenis van Nederland, wordt vaak met de beschuldigende vinger naar het onderwijs gewezen. Toch proberen docenten en auteurs van schoolboeken deze complexe materie al enige tijd meer voor het voetlicht te brengen, laat Tina van der Vlies zien. Dit blijkt niet zo eenvoudig, onder meer vanwege het beperkte aantal uren geschiedenisonderwijs. Van der Vlies doet een aantal handige suggesties voor docenten om dit onderwerp in de klas te behandelen, zoals het gebruik van persoonlijke verhalen.
Ook Suze Zijlstra schrijft in haar column over het belang van persoonlijke verhalen. Die van familieleden kunnen een mooie ingang bieden tot het verleden, maar kunnen de blik ook beperken als men daardoor niet voorbij de ellende van de eigen familie kan kijken. Andere perspectieven zijn van belang om de eigen familiegeschiedenis in de context te plaatsen en de blik te verbreden, stelt Zijlstra.
Dat kan lastig zijn, zoals de ophef over de door het Rijksmuseum gebruikte term ‘Bersiap’ toont. Decennialang was er in Nederland nauwelijks aandacht voor de ervaringen van Indische en Molukse mensen tijdens de Japanse bezetting. Binnen het Indische verhaal was het geweld van de naoorlogse Bersiap lang een ondergeschoven kind, terwijl de herinneringen aan het verdrietige verleden voor veel direct betrokkenen en hun nakomelingen nog springlevend zijn. Het was voor velen een pijnlijke ervaring dat ze het woord nu kennelijk niet meer mochten gebruiken. Verbreding van het perspectief op het koloniale verleden is toe te juichen, maar dit voorbeeld maakt duidelijk hoezeer dit vraagt om de nodige voorzichtigheid. Mensen staan nu eenmaal eerder open voor andere perspectieven als er ook ruimte is voor hun eigen perspectief.
Over de auteur
Onno Sinke werkt als senior beleidsonderzoeker/adviseur voor ARQ Kenniscentrum Oorlog, Vervolging en Geweld. Hij promoveerde op een proefschrift over Radio Oranje en publiceerde daarna meerdere boeken over de Tweede Wereldoorlog.
Foto boven aan pagina
De Indonesische ambassadeur H.E. Mayerfas legt een krans tijdens de Nationale Herdenking 15 augustus 1945 in Den Haag, 2022. Bron: Marco de Swart