Met Wraak op het verzet schreef Ad van Liempt een klassieke WO2-studie, bedoeld om de slachtoffers van Kamp Vught te eren. Maar het boek geeft de geschiedenis van de bevrijding ook context, diepte en reliëf. De bevrijding was immers meer dan simpelweg een eindpunt van de oorlog en startschot van een nieuw begin. Het was een hele fase in de oorlog in zichzelf.
Ad van Liempt is schrijver van een inmiddels omvangrijke reeks boeken over de Tweede Wereldoorlog. In zijn nieuwste boek Wraak op het verzet gaat hij in op de laatste drie gewelddadige maanden van Konzentrationslager Herzogenbusch, beter bekend als Kamp Vught.1 Aan de hand van persoonlijke verhalen en informatie uit justitiële archieven belicht hij wat er voorafging aan de ontruiming van dit kamp op 5 en 6 september 1944 en wat er daarna gebeurde. Daarmee ontsluit hij een vrij onbekende geschiedenis die zich afspeelde in de aanloop naar de bevrijding van het zuiden van Nederland.
Het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt tachtig jaar na dato nog overal gevierd, maar tegenwoordig is er ook oog voor wat de komst van de geallieerden naast vrijheid met zich meebracht. De strijd op Nederlands grondgebied ging tussen september 1944 en mei 1945 gepaard met bombardementen, beschietingen, inundaties en plunderingen. Voor de nodige Nederlanders viel de bevrijding samen met evacuatie en vlucht, of met een langdurige periode waarin ze als burgers in de nabijheid van het front moesten leven.
Wraak op het verzet speelt zich af voor, tijdens en na de bevrijding van het zuiden van Nederland en laat allereerst zien dat er een chaotische en geweldadige oorlogsfase aan de bevrijdingstijd voorafging. Daarnaast vertelt Van Liempt wat er met de gevangenen van Kamp Vught en het kampterrein gebeurde onder invloed van het oorlogsverloop. Zijn boek biedt zo een mooie blik op ‘de betrekkelijkheid van de bevrijding’, een manier van kijken die staat voor een meer integrale en meerstemmige geschiedenis van de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog.
Van D-day tot Dolle Dinsdag
Wraak op het verzet begint als raamvertelling op 5 september 1944, volgens Van Liempt een “markante dag in de Nederlandse geschiedenis”.2 Geruchten, verspreid via Radio Oranje en van man tot man, wekten de indruk dat de geallieerden Nederland binnentrokken, waarop er een massale aftocht op gang kwam van Duitse militairen en Duitsgezinde Nederlanders. Andere Nederlanders reageerden euforisch, in hun dagboeken of zelfs openlijk op straat, en hoopten – naar later bleek voorbarig – op een snel einde van de Duitse bezetting.
Op deze ‘Dolle Dinsdag’ kwam er voor Kamp Vught een einde aan een periode die drie maanden eerder vanwege een andere markante datum was begonnen. Vanaf D-day, 6 juni 1944, rukten de geallieerden op in Oost- en Zuid-Europa en in Frankrijk, waardoor Nederland in de ban raakte van een naderende geallieerde inval. Het verzet won door deze opmars aan zelfvertrouwen en organisatie. Maar tegelijk bracht de invasie in Normandië de bezetter ertoe om, al dan niet door de druk en spanning van het kantelende oorlogsverloop, steeds radicaler en medogenlozer op te treden.
In Kamp Vught waren de gevolgen hiervan duidelijk merkbaar. Konzentrationslager Herzogenbusch was in januari 1943 in gebruik genomen als een SS-concentratiekamp voor Joden en merendeels politieke gevangenen. In eerste instantie werd hen voorgehouden dat zij zouden blijven om te werken in het kamp of in een van de buitenkommando’s. In de praktijk bleek echter ook Kamp Vught, zeker voor de Joden, een doorgangskamp en tussenstation.
Op 7 juni 1944, een dag na de landingen van D-day, besloot de Duitse bezetter om circa 1300 gevangenen vanuit het Oranjehotel – de strafgevangenis in Scheveningen – naar Kamp Vught over te brengen. Zij namen daar de plaats in van gevangenen die enkele weken eerder naar Dachau of Auschwitz waren gebracht en van wie sommigen al sinds de begindagen in januari 1943 in het kamp hadden gezeten en gewerkt.
Van Liempt vertelt in zijn boek hoe er vervolgens op bevel van SS-Sturmbannführer Erich Deppner ‘wraak op het verzet’ werd genomen in Vught. Vóór D-day schrikte de bezetter al niet terug voor executies, maar in de zomer van 1944 werd vrijwel elke juridische basis losgelaten, zeker nadat er een zogenoemd Niedermachungsbefehl was uitgevaardigd.
Zeker 329 mannen werden in de zomermaanden van 1944 op de fusilladeplaats van Kamp Vught geëxecuteerd.3 Dat was bijna de helft van het totale aantal doden dat in het kamp viel. Van Liempt noemt hun executies een oorlogsmisdaad. Of eigenlijk de eerste van “twee van de grootste oorlogsmisdaden die in Nederland werden gepleegd”, want op Dolle Dinsdag werd de ‘wraak’ voortgezet door Kamp Vught te ontruimen. Enkel een groep gijzelaars-gevangenen bleef achter in het verlaten kamp, wachtend op de bevrijding die na Dolle Dinsdag op zich liet wachten.
Integraal en meerstemmig
Kamp Vught kende uiteindelijk een primeur. Het kamp was het eerste volwaardige SS-Konzentrationslager van het overkoepelende SS-Wirtschaftsverwaltungshauptamt (WVHA) dat in handen viel van de geallieerden. Op 26 oktober 1944 bereikte de 51st Highland Division het kampterrein en dat betekende dat er tussen de ontruiming en de ‘bevrijding’ van het concentratiekamp nog bijna twee maanden waren verstreken.
In de geschiedschrijving wordt over het algemeen een onderscheid gemaakt tussen de bevrijding van ‘het zuiden’ in 1944 en van de rest van Nederland vanaf februari 1945 toen het Rijnlandoffensief begon. In zijn geheel is Nederland in feite nooit door de geallieerden veroverd. Nadat op 4 mei de Duitse troepen in Noordwest-Europa capituleerden, werd op 5 mei in Wageningen het einde van de bezetting van Nederland bekrachtigd. Op dat moment waren geallieerden in Nederland vanuit het noordoosten opgerukt tot aan de Grebbelinie en de Afsluitdijk.
De geallieerde opmars in Nederland, die op 12 september 1944 voorzichtig van start was gegaan in het zuiden van Limburg en vijf dagen later werd gevolgd door de grootschalige lucht- en grondoperatie Market Garden, had dan ook niet de bevrijding van Nederlands grondgebied als voornaamste doel. Nederland lag simpelweg op de route naar Berlijn. Vanuit strategisch oogpunt was het zaak om zo snel mogelijk ten noorden van de Rijn en de zwaar versterkte linies langs de oostgrens van het Duitse Rijk op te rukken. In september 1944 lukte dat nog niet, waarna de geallieerden zich op de verovering van de Scheldemonding gingen oriënteren.
De langzame opmars van de geallieerden had een hele serie opeenvolgende lokale bevrijdingsdagen in Nederland tot gevolg. Die worden sindsdien met bijeenkomsten en monumenten herdacht. Vaak gaat de aandacht daarbij in de eerste plaats uit naar de geallieerde strijdkrachten en hun offers voor de vrijheid. Maar ondertussen is het besef gegroeid dat de bevrijding om meer dan alleen het resultaat moet worden herinnerd én ook meer was dan een militaire campagne. Dat gebeurt in de eerste plaats door nadrukkelijker het perspectief van burgers te laten zien.
Lang werden de gevolgen van de oorlogsvoering in Zuid- en vervolgens Oost- en Noord-Nederland voor de burgerbevolking enigszins ondergeschikt gemaakt aan de offers en overwinningsstrijd van de bevrijders. Steeds vaker is er nu ook oog voor wat burgers tijdens de bevrijding overkwam. Zo zijn er verspreid door het land verschillende lokale monumenten bijgekomen voor burgerslachtoffers van de bevrijding van Nederland.
In het historisch onderzoek kenmerkt deze ontwikkeling zich door een meer open benadering van de bevrijdingstijd, waarbij verschillende perspectieven aan bod komen, van burgers en militairen aan beide kanten. De inmiddels dertig jaar oude publicatie Tussen vrijheid en vrede over de bevrijding van Noord-Brabant is hiervan een vroeg voorbeeld, dat met name in de lokale en regionale geschiedschrijving van Zuid-, Noord- en Oost-Nederland navolging heeft gevonden.4 Dat de vrijheid nog vaak van betrekkelijke aard was in deze gebieden, begint inmiddels ook steeds meer door te dringen in het nationale geschiedverhaal.
Het is tegelijkertijd goed om ook uit te zoomen en de gebeurtenissen in Nederland vanuit een breder internationaal perspectief te bekijken. Want wat we nu als de bevrijding van Nederland zien, was net zo goed onderdeel van een veel groter geheel: de Europese eindstrijd van de Tweede Wereldoorlog. De Nederlandse bevrijding en gebeurtenissen kunnen niet los van de grotere oorlogsontwikkelingen worden begrepen. Dat besef ligt eveneens ten grondslag aan een integrale en meerstemmige geschiedenis van de bevrijdingstijd.
Ontruimd, maar niet bevrijd
Daarmee zijn we weer terug bij Wraak op het verzet. Van Liempts boek plaatst de gebeurtenissen in Kamp Vught, en daarmee deze fase uit de Nederlandse geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, in een breder perspectief dat samenhangt met de bevrijding. Niet alleen door de gebeurtenissen in de zomer van 1944 vanuit de context van de naderende bevrijding te bekijken, maar ook door de gevangenen na hun transport vanuit Kamp Vught te volgen. Hun geschiedenis – en daarmee de Nederlandse geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog – hield namelijk niet op bij de grens.
Voor de 3450 gevangenen die op 5 en 6 september naar de concentratiekampen Sachsenhausen en Ravensbrück waren gebracht, duurde hun gevangenschap voort. Meer dan de helft van Wraak op het verzet speelt zich af na de ontruiming van Kamp Vught, in kampen in het Duitse Rijk. De opmars van de bevrijders betekende voor hen allerminst het einde van de oorlog.
‘De chaos en de getallen’, zo noemde Van Liempt zijn hoofdstuk dat het deel van zijn boek over ‘het lot van de gedeporteerden’ afsluit.5 Met de term ‘chaos’ verwijst Van Liempt naar een probleem dat hem in heel zijn onderzoek parten speelde: de beperktheid van het bronmateriaal, waardoor het moeilijk is om precieze uitspraken te doen over aantallen en besluitvorming. Alles overziend komt hij tot de conclusie dat bijna 56% van de in september 1944 vanuit Kamp Vught gedeporteerde gevangenen de oorlog niet overleefde, omdat zij omkwamen in een kamp in Duitsland.
De betrekkelijkheid van de bevrijding liet zich ook in Vught gelden. Aan het einde van zijn boek keert Van Liempt weer terug in het ontruimde kamp, dat meteen na de komst van de geallieerden opnieuw in gebruik werd genomen. Want zoals er met de bevrijding nog geen einde aan de oorlog kwam voor Zuid-Nederland, kwam er met de geallieerde inname van Kamp Vught ook geen einde aan het gebruik van het kampterrein. Militairen en geëvacueerde burgers uit Duitsland werden er voortaan ondergebracht, naast van collaboratie verdachte Nederlanders.6
In Barak 1B – de enig overgebleven originele barak van Kamp Vught, die nu deel uitmaakt van het Nationaal Monument – wordt sinds 2013 aandacht gegeven aan de gelaagde geschiedenis van het kampterrein, en aan hoe de bevrijding niet alleen een einde of begin markeerde, maar zelf ook een fase was. Vanuit dat uitgangspunt dient de bevrijding dan ook onderzocht en herdacht te blijven worden: als een periode in de Tweede Wereldoorlog, die natuurlijk het vieren waard is omwille van de afloop, maar door historici ook moet worden bekeken vanuit zijn toenmalige grillige actualiteit en betrekkelijkheid. Wraak op het verzet laat alvast zien waarom dat interessant en belangrijk is.
Over de auteur
Lennert Savenije is historisch onderzoeker van Nationaal Monument Kamp Vught. Hij promoveerde aan de Radboud Universiteit op een onderzoek naar Nijmegen tijdens de Tweede Wereldoorlog en schreef het boek Werk in uitvoering over de Nederlandsche Heidemaatschappij in crisis- en oorlogstijd, met aandacht voor de Joodse werkkampen van de Rijksdienst voor de Werkverruiming.
Noten
1. Ad van Liempt, Wraak op het verzet. Hoe de laatste maanden van Kamp Vught vele honderden levens kostten. Amsterdam, 2024.
2. Van Liempt, Wraak op het verzet, p.7.
3. Van Liempt ziet op basis van naoorlogse veronderstellingen genoeg redenen om te schatten dat er zelfs ruim 400 mensen zijn geëxecuteerd, maar of er ooit meer zekerheid komt over dit aantal is de vraag. Concrete nieuwe bronnen heeft hij niet aangetroffen. Van Liempt, Wraak op het verzet, p. 136.
4. Jan A. van Oudheusden & Henk Termeer (red.), Tussen vrijheid en vrede. Het bevrijde zuiden, september ’44-mei ’45. Zwolle, 1994.
5. Van Liempt, Wraak op het verzet, p. 224.
6. Marijke Verduijn, De verliezers. Straf en heropvoeding in Kamp Vught, 1944-1949. Amsterdam, 2023.
Foto bovenaan artikel
Koningin Wilhelmina herdenkt in 1946 op de fusilladeplaats de slachtoffers. Bron: Nationaal Monument Kamp Vught