In de bijna twee jaar dat Kamp Vught fungeerde als SS-concentratiekamp, zaten er ruim 32.000 mensen gevangen. Joden, verzetsstrijders, Jehova’s getuigen, gijzelaars en zogenoemde ‘asocialen’: het betrof gevangenen die om uiteenlopende redenen in Kamp Vught achter het prikkeldraad belandden. Voor veel bezoekers is de diversiteit van deze gevangenen een onbekend gegeven.
Al even onbekend is dat hieronder mensen uit heel Nederland én van (soms ver) daarbuiten zaten. Belgisch, Turks, Amerikaans, Chinees: maar liefst 35 verschillende nationaliteiten telde Kamp Vught. Meer dan 1.800 gevangenen hadden een andere nationaliteit dan de Nederlandse. Soms kwamen zij in Kamp Vught terecht als gevolg van actief verzet, soms was het een geval van het verkeerde moment en de verkeerde plek.
De verscheidenheid aan nationaliteiten doet je realiseren hoezeer de Tweede Wereldoorlog een wéreldoorlog was. Maar hoeveel weten we in Nederland eigenlijk over het verloop van deze oorlog buiten Europa? In het onderwijs wordt de Japanse bezetting van Nederlands-Indië doorgaans wel behandeld, maar is er weinig aandacht voor bijvoorbeeld de tweede Chinees-Japanse oorlog (1937-1945) – laat staan voor de doorwerking van de oorlog in beide landen en de consequenties die dit heeft voor de geopolitieke betrekkingen vandaag de dag. In deze editie van WO2 Onderzoek uitgelicht gaan we daarom dieper in op de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in China en Japan.
Pacific War
Vincent Chang onderzoekt in zijn artikel over oorlogsherdenkingen in China hoe de oorlogsgeschiedenis door de tijd heen op verschillende manieren wordt gebruikt om de heersende macht te legitimeren. Van groot belang is daarbij hoe de inval en bezetting van Japan in Mantsjoerije het land getekend heeft. De driedeling in het land die vanaf 1938 ontstond leidde tot zeer verschillende oorlogservaringen.
Eveline Buchheim beschrijft in haar bijdrage hoe de machthebbers in Japan na de oorlog het liefst de term ‘Pacific War’ gebruikten, om de nadruk te leggen op de grote aantallen slachtoffers die vanaf 1942 aan Japanse zijde zijn gevallen. De voorafgaande Japanse bezetting van China vanaf 1937, en daarmee het Japanse daderschap, werd daarmee gelijktijdig naar de achtergrond gedrongen.
Atoombom
Ook vandaag de dag blijft de spanning tussen historisch daderschap en slachtofferschap in Japan een lastig onderwerp, zo illustreren twee andere artikelen in deze editie. In de rubriek ‘Oorlog verbeeld’ toont Manya Koetse hoe Anne Frank in China én Japan wordt omarmd, maar in deze landen onderdeel is van totaal verschillende narratieven.
Aomi Mochida laat met haar artikel mooi zien hoe een pijnlijke geschiedenis soms letterlijk aan de oppervlakte komt. In het ‘Park van de Vrede’ in Nagasaki stuitte men bij de oprichting van een monument om de slachtoffers van de atoombom te herdenken op de overblijfselen van een gevangenis waar tijdens de Tweede Wereldoorlog onder meer Koreaanse dwangarbeiders gevangen zaten. Hoe om te gaan met een zwarte bladzijde uit de eigen geschiedenis in een park dat vrede moet symboliseren?
Het belang van materiële sporen van de oorlog staat tot slot ook centraal in de bijdrage van Luli van der Does over het Hiroshima Peace Memorial Museum en de ‘Atoombomkoepel’, het Vredesmonument. Die laatste is een van de weinige gebouwen in Hiroshima die de atoombom hebben overleefd. De ruïne en de oude, gerenoveerde trams die er elke dag langs rijden, vormen een materiële herinnering aan de Amerikaanse inzet van de atoombom in Hiroshima en Nagasaki in augustus 1945.
Die herinnering staat niet stil en bereikt in deze tijden van globalisering ook een internationaal publiek, voor wie de oorlogsgebeurtenissen in Azië niet steeds even vertrouwd of vanzelfsprekend zijn, maar niettemin relevant.
Over de auteur
Brigitte de Kok werkt als medewerker collectie en publiek bij Nationaal Monument Kamp Vught. Daarnaast is ze redacteur van WO2 Onderzoek uitgelicht.
Foto boven aan artikel
Lee Chun-Sik (R, 94) en Choi Jeong-ho (85), de vrouw van wijlen Kim Kyu-Soo, slachtoffers van Japanse tewerkstelling ten tijde van de Japanse koloniale overheersing van Korea (1910-1945). Ze huilen tijdens een persconferentie na een uitspraak van het Hooggerechtshof in Seoul. Daarin werd ook in hoger beroep bevestigd dat staalbedrijf Nippon vier slachtoffers honderd miljoen won schadevergoeding moet betalen. Bron: Aflo Co. Ltd. / Alamy Stock Photo