Avondklok: een besmet begrip in Polen

Artikel

door Iwona Guść – leesduur 9 minuten

Inmiddels is het meer dan een jaar geleden dat onze wereld even tot stilstand kwam. Het mondiale vluchtverkeer ging op slot, de grenzen gingen onverwacht dicht en voor het eerst sinds decennia voelden we ons opgesloten. Dat gold voor burgers in heel Europa. Maar Poolse burgers reageerden toch wezenlijk anders op vrijheidsbeperkende overheidsmaatregelen dan Nederlanders deden. Niet zo vreemd, want gevoelens van vrijheid en de interpretatie daarvan zijn in lokale collectieve herinneringen ingebed en worden door nationale trauma’s gevoed.

Polen en Nederlanders blijken een heel ander referentiekader te gebruiken om de coronabeperkingen te duiden. Dat vloeit voort uit een andere geschiedenis, andere herinneringen en andere historische connotaties, onder andere rondom het begrip ‘avondklok’. Verplicht thuisblijven tijdens de avondklok is een van de meest radicale maatregelen, die overal op de grootste weerstand stuit.

In Nederland roept deze maatregel de herinnering aan de nazibezetting op, oftewel ‘de donkerste periode van ons land’ zoals enkele Nederlandse politici benadrukten. De associatie met de beperkingen die tijdens de nazibezetting golden lijkt in Nederland vanzelfsprekend – hoezeer die ook vaak als overdreven wordt ervaren.

In Polen, het land waar ik vandaan kom, ligt het geheel anders. Daar durft de regering haar vingers simpelweg niet aan een dergelijke maatregel te branden. Maar niet omdat ze bang zijn om met nazi’s of de Gestapo te worden vergeleken. De avondklok en andere coronabeperkingen doen de Poolse bevolking namelijk niet aan de Tweede Wereldoorlog denken, maar aan meer recentere gebeurtenissen: de staat van beleg van veertig jaar geleden.

De staat van beleg van 1981

Toen ik in april vorig jaar bijna dagelijks met mijn moeder belde, klonk ze telkens licht geschrokken. Ze vertelde hoe onrustig ze werd bij het zien van de vele politiepatrouilles die naleving van coronamaatregelen controleerden. De wagens die in haar woonwijk rondreden en burgers met megafoons aanspoorden om thuis te blijven, boezemden haar angst in. Dit alles deed haar aan de staat van beleg denken die in december 1981 werd ingevoerd.

Het was op de koude zondagochtend van 13 december 1981 dat in plaats van een populair kinderprogramma op de Poolse televisie een toespraak werd uitgezonden van partijleider, premier en Defensie-minister Wojciech Jaruzelski. De bebrilde generaal sprak het volk met een sombere toon toe en kondigde de ‘staat van oorlog’ af, zoals de noodtoestand in het Pools genoemd werd. Vanaf dat moment werden de burgerlijke vrijheden van miljoenen Polen radicaal ingeperkt en kreeg de communistische regering meer ruimte om met de oppositie af te rekenen.

Wojciech Jaruzelski vlak voor zijn toespraak op 13 december 1981.Foto: Archiwum Dokumentacji Mechanicznej, Wojskowa Agencja Fotograficzna op Wikimedia Commonns

Van de ene op de andere dag werden reisbeperkingen ingevoerd. Wie zijn woonplaats wilde verlaten, moest een speciale vergunning regelen. Daarnaast werd een avondklok ingesteld. Wie zich na 22.00 uur op straat bevond, riskeerde niet alleen een boete, maar tevens bruut verhoor en arrestatie. In de steden reden tanks en andere militaire voertuigen door de straten, overal waren soldaten en gewapende politietroepen gestationeerd en burgers werden om de haverklap gefouilleerd.

De staatscensuur werd aangescherpt: radio- en tv-programma’s werden van de buis gehaald, kranten opgeheven. De grenzen gingen volledig dicht en het luchtruim boven Polen werd gesloten. Culturele instellingen sloten hun deuren, schoolprogramma’s werden tijdelijk opgeschort. Er gold een samenscholingsverbod en privébijeenkomsten, demonstraties en stakingen werden uiteraard verboden.

Ook stonden er lange rijen voor nagenoeg lege winkels. Vanwege de schaarste was al eerder in het jaar een voedselrantsoenering ingevoerd: vlees, boter, bloem, rijst en suiker waren alleen op de bon verkrijgbaar. Dit had al tot vele protesten en stakingen geleid. Met de staat van beleg werden nieuwe rantsoenen ingevoerd: de uitgifte van tal van goederen werd beperkt tot één of twee pakken/stuks per persoon.1

Solidarność

Het besluit om de noodtoestand uit te roepen werd lang voor december 1981 genomen en door de machthebbers tot in de puntjes voorbereid, zoals we inmiddels uit historisch onderzoek weten. De eerste voorbereidingen daarvan werden al in augustus 1980 getroffen, toen Polen te maken kreeg met een eerste golf van massale arbeidersprotesten tegen het communistische wanbeleid en de voedselcrisis.

Uit dit ongenoegen werd de beroemde vakbondsbeweging Solidarność geboren, die onder de leiding van de charismatische scheepswerfwerker Lech Wałęsa tot de grootste burgerbeweging in het communistische ‘Oostblok’ uitgroeide.2

In oppositiekringen was bekend dat de machthebbers plannen smeedden om de groei van de vakbondsbeweging te verstoren en de stakingsgolf en toenemende onvrede met de communistische regering te breken. Solidarność telde inmiddels tien miljoen leden, en bracht de positie van de communistische partij in gevaar. Toch kwam de aankondiging van de staat van beleg als verrassing. In de voorafgaande nacht van 12 op 13 december werden duizenden Solidarność-activisten van hun bed gelicht en geïnterneerd.

In zijn toespraak appelleerde Jaruzelski aan Polens nationale gevoelens en presenteerde hij de ingreep als noodzakelijk om een potentiële burgeroorlog en Sovjetinvasie te voorkomen. Hij meldde dat Polen zich aan de rand van de afgrond bevond en nog maar uren verwijderd was van een ramp. De radicale beslissing van de militaire junta die burgerlijke vrijheden inperkte was, aldus de generaal, de enige optie om de soevereiniteit van het land te garanderen.3

De noodtoestand in 1981. Soldaten met een pantservoertuig staan voor de Moskwa-bioscoop in Warscha. De film die op dat moment draait is Apocalypse Now van Francis Ford Coppola. Foto: Chris Niedenthal

Pandemie als rookgordijn

Fast forward naar 2020. In de eerste weken van de pandemie trokken Poolse sociologen er meteen digitaal op uit om door middel van online enquêtes en interviews te onderzoeken hoe de Polen met deze plotselinge crisis omgingen. Ze onderzochten welke veranderingen de pandemie in het dagelijkse leven teweegbracht en op welke manier mensen zich aan de veranderende werkelijkheid aanpasten. In juli 2020 brachten ze een rapport uit dat niet alleen inzicht biedt in de leefstijlveranderingen bij de gemiddelde Pool tijdens de coronacrisis.

Doordat de onderzoekers open vragen stelden, biedt hun rapport tevens inzicht in de gemoedstoestand van de respondenten en bevat het – tussen de regels door – politieke reflecties of historische vergelijkingen die de respondenten in hun antwoorden verwerkten.

Opvallend genoeg vergeleek niemand van de ondervraagden het leven ten tijde van corona met de Tweede Wereldoorlog. Vergelijkingen met de noodtoestand van de jaren tachtig werden wel gemaakt. Een van de respondenten gaf bijvoorbeeld aan angstig te reageren op politiepatrouilles op straat en voegde hieraan toe: “Zoiets had ik sinds de staat van beleg niet gevoeld.”4

Naast zorgen over het werk, de financiële toekomst en gezondheid uitten opvallend veel respondenten (een vierde van de ondervraagden5) zorgen over het mogelijke politieke misbruik van de omstandigheden door de huidige Poolse regering. Men leek te vrezen dat deze regering de pandemie als rookgordijn gaat gebruiken om haar anti-Europese koers door te zetten en een meer autoritair regime in te voeren.6

Die angst dat onder het mom van de noodtoestand besluiten worden genomen die de democratie uithollen, werd vorig jaar ook zichtbaar op de straten van de grote steden in Polen. Er werden talloze protesten georganiseerd en vooral in de herfst werd – ondanks de tweede coronagolf – voortdurend gedemonstreerd. De aanleiding voor de meeste protesten was de aanscherping van de abortuswet, maar al gauw werd de inzet breder.

Door de pandemie en de beperkingen lijken de woede en angst voor het autoritaire regime bij een groot deel van de Poolse samenleving toe te nemen.7 Elke keer als de regeringsleden de protesten (met een beroep op het samenscholingsverbod) wilden verbieden, klonken er bezorgde stemmen die het handelen van de PiS-partij met de communistische repressie vergeleken.

De herinneringen aan het communistische regime dat misbruik maakte van de noodwetten voor eigen politieke doeleinden, spelen dus een bepalende rol in de reactie van mensen op de huidige crisisaanpak. Zo verwachten velen dat de regerende PiS-partij misbruik van de coronamaatregelen zal maken om de bevolking de mond te kunnen snoeren. De partij gooit hierbij geregeld nog extra olie op het vuur.

Ik denk hierbij vooral aan de toespraak van partijleider Jarosław Kaczyński op 27 oktober 2020 die op de sociale media van zijn partij werd gepubliceerd, waarin hij fel uitviel tegen de demonstrerende vrouwen. Zijn geagiteerde toon en absurde appel om Polen te verdedigen tegen de demonstranten, deed velen aan Jaruzelski’s toespraak van 39 jaar eerder denken. Binnen een mum van tijd ontplofte het internet en kwam er een stroom van memes en persiflages op gang waarin Jarosław Kaczyński werd afgebeeld met Jaruzelski’s zware brilmontuur en uniform.

De meme van Jarosław Kaczyński, afgebeeld met Jaruzelski’s zware brilmontuur en uniform. Foto: Facebook

Oudejaarsklok

Tijdens de tweede en de derde coronagolf werd door de Poolse regering overwogen om de avondklok in te voeren, met als argument dat de maatregel in West-Europa effect had. In december werd zelfs een wetsverordening aangenomen die de avondklok op Oudjaarsavond sanctioneerde. Dit besluit werd echter meteen fel aangevallen: het zou niet constitutioneel zijn en een gevaarlijke inperking van de basale burgerrechten behelzen.

Donald Tusk, voormalig EU-president en Poolse oppositiepoliticus, becommentarieerde het besluit op Twitter op ironische wijze: “Het verschil tussen de staat van beleg en het regime van PiS is dat tóén de avondklok voor Oudjaarsavond werd opgeheven, en nu juist voor die dag wordt ingevoerd.”8 De militaire junta van Jaruzelski hief in 1981 inderdaad eenmalig de avondklok op, volgens het partijpersbureau omdat in het hele land de regels van de staat van beleg steeds beter werden opgevolgd. Op die manier konden de burgers met iets meer vrijheid het sombere jaar 1981 vaarwelzeggen.

Priester deelt hosties uit aan stakende arbeiders van Leninwerf (Gdanks) tijdens openlucht kerkdienst, 20 augustus 1980. Foto: Nationaal Archief / Anefo

In 2020 distantieerde de Poolse premier Morawiecki zich uiteindelijk kort voor Oudjaarsdag van het avondklokbesluit. Hij deed alsof de wet slechts bedoeld was als een appel aan de bevolking om alsnog thuis te blijven. Net voor Pasen 2021 werd de avondklokmaatregel wederom in het parlement overwogen. Maar ondanks de snel oplopende coronabesmettingen werd deze toch niet ingevoerd. De avondklok is een te besmet symbool en roept in Polen onherroepelijk associaties op met de staat van beleg en met de repressie van de eigen, ongewilde regering – een associatie die geen Poolse politicus na 1989 wil omarmen.

Dit laat bij uitstek zien hoe lokaal ingebed de reacties op de globale pandemie en op coronamaatregelen zijn. Terwijl in Nederland de Tweede Wereldoorlog als een terugkerend historisch kader dient – waarbij meer of minder gepaste vergelijkingen in coronatijd regelmatig de revue passeren – is dat in Polen niet het geval, een land dat nog veel zwaarder dan Nederland getroffen is door de naziterreur. Wellicht is juist die hevige oorlogsperiode een deel van de verklaring daarvoor.

De coronamaatregelen en beperkingen die de regering nu oplegt vallen geheel in het niet als je ze afzet tegen de oorlogstrauma’s die Polen nog altijd aan het verwerken is. Bovendien komen zoals getoond bij Polen al gauw veel recentere herinneringen op wanneer zij aan deze coronacrisis betekenis toedichten.

Over de auteur

 

Iwona Guść

Iwona Guść is neerlandica en cultuurhistoricus van Poolse komaf. Als docent geschiedenis is zij verbonden aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. In haar onderzoek zoekt zij naar dwarsverbanden tussen Polen en Nederland, met name tijdens de Koude Oorlog. Naast haar academisch werk vertaalt zij teksten van Poolse denkers en schrijvers waaronder Adam Zagajewski, Olga Tokarczuk en oud-oppositieactivist Adam Michnik naar het Nederlands.


Noten

1. Overigens werd het fenomeen hamsteren aan het begin van de pandemie vergeleken met hamsteren uit noodzaak ten tijde van schaarste in de jaren tachtig vergeleken. Zie hierover Christie Miedema in Tijdschrift Donau.

2. Voor meer over de aanloop tot de staat van beleg zie Andrzej Paczkowski & Malcolm Byrne (eds.), From Solidarity to martial law: the Polish crisis of 1980-1981: a documentary history. Budapest: Central European University Press, 2007, p. 1-43.

3. Over de internationale gevolgen en implicaties daarvan zie o.a. Christie Miedema, Vrede of Vrijheid? Dilemma’s, dialoog en misverstanden tussen Nederlandse en West-Duitse organisaties en de Poolse oppositie in de jaren tachtig. Amsterdam University Press, 2015.

4. R. Drozdowski et al., Życie codzienne w czasach pandemii. Raport z drugiego etapu badań. [Het dagelijkse leven in tijden van pandemie]. Poznań: UAM, 2020, p. 97.

5. De meeste respondenten behoorden tot de stedelijke populatie, en daarmee zijn de uitkomsten niet per se representatief voor de hele Poolse bevolking, zoals de onderzoekers zelf ook aangeven.

6. Drozdowski, Życie codzienne w czasach pandemii, 2020, p. 236.

7. ‘Iwona Guść over abortusprotesten in Polen: democratisch of dictatoriaal’, OVT, NPO Radio1, 13 december 2020.

8. Donald Tusk op Twitter, 17 december 2020.


Foto boven aan artikel

Protest tegen de abortuswetgeving in Gdańsk, 24 oktober 2020. Bron: LukaszKatlewa op Wikimedia Commons (CC BY-SA 4.0)