Verhulde slachtoffers. Psychiatrische patiënten tijdens de Tweede Wereldoorlog

Column

door Dienke Hondius – leesduur 3 minuten

Over de massale moord op Joodse psychiatrische patiënten in Nederland, zoals die in Het Apeldoornsche Bosch, is al veel bekend. Nieuw is het gegeven dat ook de sterfte onder andere patiënten in de psychiatrie groot was tijdens de oorlogsjaren. Onderzoekers Cecile aan de Stegge en Marco Gietema wisten onlangs door nauwgezette kwantitatieve analyses boven water te krijgen dat in de Willem Arntsz Hoeve, een grote psychiatrische inrichting in Den Dolder, tijdens de oorlog veel meer patiënten stierven dan in de jaren daarvoor. En dat niet alleen: ook was de sterfte er een stuk hoger dan elders in dezelfde regio.

Verwaarlozing

Hoe valt dit te verklaren? Aan de Stegge en Gietema laten zien hoe de vervanging van oude regenten door nationaalsocialistische bestuurders en ‘geneesheren’ bij de Willem Arntsz Hoeve tot mensonterende verwaarlozing van alle patiënten leidde. Psychiatrische patiënten werden door zowel Duitse als Nederlandse nationaalsocialisten collectief beschouwd als minderwaardig – dat lot was niet alleen Joodse patiënten beschoren. Van onvoldoende voedselvoorziening tot het weghalen van kachels: het trof alle patiënten. En voor de helderheid: niet omdat de instelling niet anders kon. De instelling was rijk en beschikte, ook tijdens de oorlogsjaren, over meer dan voldoende voedsel en brandstof. Het was kortom een doelbewuste keuze.

De ontdekking van deze geschiedenis door Aan de Stegge en Gietema ontsluit een hele nieuwe wereld aan onderzoeksmogelijkheden. Het legt immers een verband bloot tussen de gang van zaken in deze inrichting en het ‘Euthanasie-programma’ van de nazi’s. Dat programma, dat draaide om de moord op geestelijk en lichamelijk gehandicapten, is tot nu toe alleen in Duitsland goed onderzocht.

Oude landhuizen

Wie het onderzoek van Aan de Stegge en Gietema leest, vraagt zich af hoe het mogelijk is dat dit alles nu pas bekend wordt. De meest voor de hand liggende verklaring is dat de behandeling van psychiatrische patiënten plaatsvond buiten het zicht van de maatschappij, gereguleerd door zelfgemaakte richtlijnen. De inrichtingen bevonden zich in de jaren veertig nog grotendeels buiten de steden, achter hekken, in oude landhuizen of buitenplaatsen. Op de meeste plekken zaten de patiënten het leeuwendeel van de tijd achter slot en grendel. Familieleden werden spaarzaam op de hoogte gehouden van de behandeling en de voortgang van hun naasten. Directie en bestuur van instellingen stonden op gepaste afstand van verpleging, bewoners en bezoekers.

Een tweede verklaring voor de stilte is dat dit onderwerp na de oorlog kortweg werd afgedaan. Alle sterfte werd eenvoudig geweten aan de Hongerwinter en de Spoorwegstaking, en daarmee was het verhaal klaar.

Vergeten slachtoffers past in een nieuwe trend van concreet onderzoek naar locaties (ook wel bekend onder de term ‘spatial turn’) dat inzicht levert in netwerken, levensverhalen en verbanden voor, tijdens en na de Jodenvervolging. Het is te prijzen dat Aan de Stegge en Gietema zijn gaan doorzoeken en doorrekenen en zo deze verhulde geschiedenis in het daglicht brachten.

Foto: Door de gedwongen evacuatie van psychiatrische inrichtingen in de kustprovincies werd de Willem Arntsz Hoeve verplicht vele honderden extra patiënten te huisvesten. Dit leidde tot ernstige overbevolking. Collectie Dolhuys, Haarlem

 

Over de auteur

 

Dienke Hondius

Dienke Hondius is werkzaam als onderzoeker bij de Vrije Universiteit Amsterdam en als stafmedewerker buitenland bij het Anne Frank Huis.