‘Dark souvenirs’. Oorlogsinstellingen over hun museumshopkeuzes

Interview

door Nienke van Leverink – leesduur 10 minuten

 

In veel oorlogsmusea en herinneringscentra worden souvenirs verkocht. Deze souvenirs kunnen worden gezien als een middel om de herinnering aan de oorlog levend te houden, maar ook als een trivialisering van diezelfde herinnering. Commercie op het terrein van de Tweede Wereldoorlog ligt daarom gevoelig. Journalist Nienke van Leverink vroeg medewerkers van het Nationaal Monument Oranjehotel, Oorlogsmuseum Overloon en Nationaal Monument Kamp Amersfoort naar de samenstelling van hun museumwinkelcollectie. Welke souvenirs verkopen ze? Hoe fungeren die objecten in onze herinneringscultuur? En wat zijn hun gedachten over een commerciële omgang met het verleden?

Mark de Witt, Nationaal Monument Oranjehotel: “Op het moment dat bezoekers iets meenemen, is het makkelijker het verhaal verder te vertellen”

Nationaal Monument Oranjehotel is een herinneringscentrum en museum in de voormalige Scheveningse gevangenis, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog verzetsmensen als Erik Hazelhoff Roelfzema, Corrie ten Boom, Anton de Kom en Titus Brandsma gevangen zaten. In de museumwinkel worden veel boeken verkocht, maar ook voorwerpen die je in meer musea ziet, zoals ansichtkaarten, boekenleggers en pennen. Een opvallend souvenir is een brillendoekje van € 3,95 met de afbeelding van een borduurwerk van Elisabeth (‘Bep’) Boon-Mees (1888-1977). Zij vervaardigde het origineel tijdens haar gevangenschap in het Oranjehotel.

Brillendoekje met afbeelding van borduurwerk van Elisabeth Boon-Mees. Bron: Nationaal Monument Oranjehotel

“We proberen dingen te verkopen die een haakje hebben met het Oranjehotel”, aldus operationeel manager Mark de Witt. “Publiek dat een souvenir koopt vond het een indrukwekkend bezoek en wil daarom een herinnering meenemen. De boeken, waaronder veel biografieën, zijn interessant om meer over het onderwerp te lezen. Verder doen de koelkastmagneten en het brillendoekje, beide met de afbeelding van het borduurwerk van Bep Boon-Mees, het goed. We zien ook dat souvenirs worden gekocht door grootouders om aan hun kleinkinderen te geven en over de oorlog te vertellen.”

De Witt vertelt dat het Oranjehotel de souvenirs ziet als een afronding van het bezoek. “Iets wat eraan bijdraagt dat mensen over de oorlog praten. Commercieel gezien is de verkoop van souvenirs promotie, omdat we hopen dat mensen het museum blijven bezoeken, maar we verkopen deze voorwerpen ook om het verhaal levend te houden. De rechtsstaat, leven in vrijheid, leven in tijden van oorlog: op het moment dat bezoekers iets meenemen, is het makkelijker dat verhaal verder te vertellen.”

Het assortiment is nog in ontwikkeling. “We zijn in september 2019 opengegaan. Door de COVID-pandemie was 2022 het eerste jaar dat we, op januari na, het hele jaar open zijn geweest. In de winkel moeten we nog kijken wat wel en niet loopt, hoe je een winkel aantrekkelijk maakt. Op dit moment verkopen we veel kaarten van bloemetjes en vogels. Dat kan iets te lieflijk worden en daar willen we voor waken. We hebben nog geen strikte richtlijnen met betrekking tot de souvenirs, maar het moet inhoudelijk zijn en het verband met het Oranjehotel moet aanwezig zijn. Het militaristische en nationalistische kan schuren, in die hoek wil je ook niet zitten. Wij hebben niet de behoefte om de grens op te zoeken of om groot geld met de winkel te verdienen. De museumwinkel is het eerste en het laatste wat de bezoekers zien. Het is mooi als ze iets passends meenemen, dat een aanleiding kan zijn om het nog eens over het Oranjehotel te hebben.”

Janneke Kennis, Oorlogsmuseum Overloon: “Een tank of veldfles kan een eerste stap zijn voor re-enactment om de herinnering levend te houden”

Oorlogsmuseum Overloon is het grootste oorlogsmuseum van Nederland, met speciale aandacht voor de Slag bij Overloon uit 1944. Het museum bezit een grote collectie voertuigen en wapens, met meer dan 150 voer-, vaar- en vliegtuigen en kanonnen. De winkel omvat boeken (waaronder veel militaire geschiedenis), T-shirts met afbeeldingen van tanks en militaire parafernalia als kompassen en veldflessen.

“Onze souvenircollectie gaat van algemeen naar verdiepend”, zegt pr-manager Janneke Kennis. “We kiezen ook zeker voor souvenirs die aansluiten bij de Slag bij Overloon. Onze directeur Erik van Dungen heeft een boek over deze ‘vergeten slag’ geschreven, De Slag bij Overloon en de bevrijding van Venray, waarmee we wat meer context bieden. We hebben een nieuw paviljoen waarop een Avro Lancaster (vliegtuig) in meer dan 2.400 grotere en kleinere wrakstukken ligt tentoongesteld, daar laten we dan weer een T-shirt van maken. En we verkopen een hoodie met een van onze iconische tanks, een Sherman-tank met scheve koepel.”

De museumshop bedient diverse doelgroepen. “Gezinnen met kinderen, waarvan de jongetjes vaak een magneet met een tank erop uitkiezen als souvenir, en de meisjes een tasje of boek. Ook zijn er de bezoekers met een interesse voor militaire geschiedenis, echt een nichepubliek dat geïnteresseerd is in het tactische element van de oorlog. Zij kopen verdiepende boeken, die het grootste deel van de bestellingen in onze webshop uitmaken. En aan de andere kant heb je evenementenbezoekers, dat is weer heel wat anders. Als we evenementen organiseren zoals Militracks, over Duitse WO2-voertuigen, of de re-enactmentbijeenkomst Eyewitness, worden de bijbehorende souvenirs als petjes en T-shirts al snel collector’s items.”

Een tas die te koop is in het Oorlogsmuseum Overloon. Bron: Oorlogsmuseum Overloon

“Als museum ben je altijd bezig met de vraag hoe je de boodschap verspreidt”, aldus Kennis. “Dat kan worden versterkt door souvenirs. ‘Oorlog hoort in een museum’ is onze slogan. Een souvenir kan dan een herinnering zijn aan een indrukwekkend dagje uit. We kijken altijd goed naar de prijs-kwaliteitverhouding. Dure boeken zijn voor echte connaisseurs. Grote vraag is er naar magneetjes, vingerhoedjes en kaarten. We verkopen bewust geen materialen met hakenkruizen, je wilt dat zaken niet schuren. Maar je probeert ook te laten zien dat de Tweede Wereldoorlog verder gaat dan alleen de geallieerde kant. Zoals de Duitse kant, de Holocaust, dwangarbeid, de Hongerwinter.”

Museum Overloon verkoopt ook speelgoedtanks. Hoe verhoudt dat zich tot de slogan ‘Oorlog hoort in een museum’? Kennis: “Je ziet het bij Lego ook: kastelen, ridders en prinsessen hebben net zo goed met oorlog te maken. De speelgoedtanks die wij verkopen hebben ook een relatie tot de slag die hier in 1944 plaatsvond. Daarbij waren veel tanks betrokken en er zijn er ook een aantal achtergebleven na de slag. Deze vormen nu ook een deel van onze collectie. Jongetjes spelen nu eenmaal met auto’s, maar gaan na een bezoek aan ons museum ook wel anders kijken. Het is tweeledig: je wilt iets kunnen verdienen aan zo’n shop, maar dat moet altijd ten dienste staan van het museum en de boodschap die je uitdraagt. Je hebt bijvoorbeeld ook mensen die aan re-enactment doen en zo de geschiedenis levend houden. Misschien is zo’n tank of veldfles voor kinderen een eerste stap. Wij zetten ook regelmatig re-enacters in, bijvoorbeeld om het verhaal van een tankbemanning te laten zien. Dan krijg je jongens van 15 of 16 jaar die zich aansluiten. Niet om soldaatje te spelen, maar om de geschiedenis levend te houden en de gevallenen te eren. Ik denk dat je daarin een balans moet zoeken.”

Floris van Dijk, Nationaal Monument Kamp Amersfoort: “Dit is een authentieke plek van collectief leed, dat moet ook blijken uit het aanbod in je winkel”

Nationaal Monument Kamp Amersfoort is een monument en museum dat de herinnering in stand houdt aan Kamp Amersfoort. In dit concentratiekamp werden tijdens de Tweede Wereldoorlog 47.000 mensen vastgezet, van wie naar schatting driekwart is doorgevoerd naar andere kampen. In de museumwinkel is de band met kunstenaar Armando, die in de omgeving opgroeide en wiens werk sterk werd beïnvloed door de oorlog, ook zichtbaar. Zo zijn bronzen boombladeren à € 250 te koop, die hij speciaal voor het museum ontwierp en met de hand beschilderde, en T-shirts met een afdruk van Armando’s kortste gedicht: ‘Zwart zwart’.

Armando schildert de bronzen bladeren voor het Nationaal Monument Kamp Amersfoort. Bron: Nationaal Monument Kamp Amersfoort

“Die bladeren van brons behoren wel echt tot de buitencategorie”, vertelt Floris van Dijk, hoofd Onderzoek en collectie van Nationaal Monument Kamp Amersfoort. “We hebben net nog een grote partij aan een Duits museum verkocht. Voor de gemiddelde bezoeker zijn ze uiteraard best duur. Ons publiek bestaat, buiten schoolgroepen, uit mensen met een enorme historische interesse en mensen die een band met deze plek hebben. We hebben een redelijk uitgebreide, vrij interessante boekenvoorraad, die een goedlopend onderdeel is van onze winkel. Zoals in eigen beheer uitgegeven egodocumenten, die alleen hier te vinden zijn. Mensen gaan met stapels van wel zes boeken de deur uit. Ook met jeugdboeken, die ouders aan hun kinderen geven. Daarnaast wordt ons miniatuurtje van De stenen man, een beeldhouwwerk van Frits Sieger op de schietbaan van Kamp Amersfoort, gezien als een waardevol object voor mensen die iets betekenisvols zoeken. Laatst waren hier drie dochters op leeftijd wier vader hier gevangen had gezeten, wat nog steeds een enorme invloed op het gezin had. Ze kochten alle drie zo’n miniatuurtje, als doorvertaling van het leed in dat gezin.”

Het woord ‘betekenisvol’ is voor Nationaal Monument Kamp Amersfoort het belangrijkst bij het aanbod van souvenirs. “Wij vertellen een beladen verhaal, en we hopen dat een boek of pen of wat dan ook die herinnering in stand houdt. Wij verkopen absoluut geen Disney-achtige dingen en geen militaire parafernalia, bouwpakketten of speelgoedtanks. Met zulke voorwerpen, vaak voor kinderen, houd je geen herinnering aan de plek in stand. Dit is een authentieke plek van collectief leed, en dat moet ook blijken uit het aanbod in je winkel. Enig respect en afstand van popularisering is daarbij gepast.”

Uitgeschreven richtlijnen voor de souvenirs zijn er niet. “Maar we hebben wel onderling de afspraak: het moet een verband hebben met deze plek. Wij vertellen niet het verhaal van de Slag om Arnhem, of van Anne Frank. Zelfs in het boekenaanbod moet het verband met Kamp Amersfoort aantoonbaar zijn. Het gaat niet om de opbrengst, we willen dat het betekenisvol is. Ik denk dat de beoordeling hiervan per instelling kan verschillen. Anne Frank is zo’n internationaal icoon, een beker met haar afbeelding erop kan voor toeristen uit een land waar de Holocaust niet heeft plaatsgevonden ook betekenisvol zijn, maar voor ons in Europa, waar we wat strenger in de leer zijn, minder. Daar hebben we recent nog een discussie over gezien. (De serviescollectie ‘Hollands Glorie’ van Blond Amsterdam met de afbeelding van een glimlachende Anne Frank, NvL) Het Joods Cultureel Kwartier is ook interessant, die verkopen bijvoorbeeld voorwerpen met een religieus getinte symboliek. Dat snap ik ook wel. Wij hebben echt een ander verhaal: dit is een voormalig concentratiekamp waar 47.000 mensen hebben geleden onder een structureel systeem van honger, dwangarbeid en mishandeling. Wij moeten in onze keuze een beetje streng zijn.”

Nationaal Monument Oranjehotel, Oorlogsmuseum Overloon en Nationaal Monument Kamp Amersfoort hebben elk een verschillende kijk op het verhaal van de Tweede Wereldoorlog dat in hun museum wordt verteld. Hetzelfde geldt voor hun winkel. Hoewel alle drie de instellingen benadrukken dat de souvenirs de boodschap van de betreffende plek moeten uitdragen, maken ze voor hun museumwinkels behoorlijk uiteenlopende keuzes. Dat werpt weer nieuwe vragen op. Bijvoorbeeld of museumwinkels noodzakelijk zijn voor de culturele herinnering. En hoe de bezoekers zelf denken over de aanschaf van een ‘dark souvenir’.

Over de auteur

 

Nienke van Leverink. Foto: Bart Jansen

Nienke van Leverink is buitenpromovendus moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Leiden, waar ze onderzoek doet naar de representatie van trauma in het oeuvre van Marcel Möring.


Foto boven aan pagina

Oorlogsmuseum Overloon heeft ook een webwinkel waarin onder andere deze box voor kinderen gekocht kan worden. De inhoud van de box bestaat uit een speelgoedtank, een tas en toegangsbewijs voor 1 volwassene en 1 kind. Bron: Oorlogsmuseum Overloon