Laatst heb ik voor het eerst Maus gelezen, een graphic novel van Art Spiegelman over de ervaringen van zijn Joodse ouders in de Holocaust en de impact daarvan op hun en zijn leven. Het is een indrukwekkend verhaal, dat ik slechts met moeite kon wegleggen. Waar ik bij ervaringsverhalen over de Tweede Wereldoorlog soms een drempel over moet om in het verhaal te duiken, vanwege de pijnlijkheid en gruwelijkheid waaraan je je verbindt als je het leest, voerde de stripvorm van Maus me moeiteloos mee.
Strips en graphic novels lijken zich uitstekend te lenen voor het vertolken van oorlogservaringen en de impact daarvan op het verdere leven van mensen – zie de populariteit van werken zoals Maus, of Persepolis van Marjane Satrapi. Deze editie van WO2 Onderzoek uitgelicht onderzoekt waarom dit zo is. Wat is de kracht van stripverhalen in het vertellen van historische verhalen over oorlog en geweld? Wat zijn de eigenschappen van dit medium die het zo geschikt maken hiervoor?
Het onvoorstelbare verbeelden
Kees Ribbens bijt het spits af met een handzaam overzicht van de ontwikkeling van de Nederlandse stripcultuur en de aandacht voor de Tweede Wereldoorlog daarin. Aan de hand van vele voorbeelden beschrijft hij de verschillende manieren waarop verhalen over de Tweede Wereldoorlog in stripvorm verbeeld zijn. Als gelaagd en ontzagwekkend verhaal over door- en overleven van de Holocaust en de doorwerking van die ervaringen, bijvoorbeeld. Als medium waarmee oorlogsmusea en herinneringscentra jonge lezers willen meenemen in de geschiedenis. Of als spannend verhaal over heldhaftige avonturen en onmogelijke keuzes. Ribbens’ overzicht biedt een goede introductie voor lezers die niet zo op de hoogte zijn van de hedendaagse stripcultuur, en geeft veel aanknopingspunten om zelf op ontdekkingstocht te gaan in de wereld van strips en graphic novels over de Tweede Wereldoorlog. Lees hier ‘Stripverhalen als oorlogsvertolking’.
Roel Daenen neemt ons in zijn bijdrage aan dit nummer mee over de grens. Hij beschrijft de rol van strips in internationale musea en erfgoedinstellingen. Als voorbeschouwing op het aanstaande boek en de gelijknamige reizende expositie Het onvoorstelbare verbeeld, schijnt Daenen licht op de vraag wat het grafische element van strips en graphic novels zo geschikt maakt voor het overbrengen van complexe verhalen. Een tip van de sluier: als lezer werk je actief mee aan het verhaal, omdat je de ruimtes tussen de beelden zelf invult. Of het nu gaat over historische verhalen of graphic journalism over complexe nieuwsfeiten: stripverhalen weten het onbeschrijflijke vaak toch te verbeelden. Lees hier ‘Zeg niet zomaar ‘strip’ tegen een strip’.
Wat voor gevolgen dit heeft voor de lezerservaring, laat Annelieke Drogendijk zien in haar recensie van Grass van Keum Suk Gendry-Kim. Deze graphic novel vertelt het levensverhaal van een jonge Koreaanse vrouw die door de Japanse bezetters in de Tweede Wereldoorlog tot prostitutie gedwongen wordt, een verschijnsel dat bekendstaat onder de daderterm ‘troostmeisje’. Drogendijk neemt ons mee in de indrukwekkende manier waarop tekeningen en tekst er samen in slagen het voorheen onvertelde verhaal te verbeelden en binnen te laten komen. Lees hier ‘Indrukwekkend zwart’.
De kleur van herinnering
Maar hoe doe je dit nu precies in de praktijk, dit combineren van tekeningen en tekst om complexe verhalen over oorlogservaringen te verbeelden? Twee bijdragen gaan in op die vraag vanuit verschillende perspectieven.
Matthias Lukkes interviewde grafisch artiest Barbara Yelin en germanist en historicus Charlotte Schallié. Zij beschrijven hoe zij geen verhalen over, maar samen met overlevenden van oorlog, genocide en massaal geweld maken. Barbara Yelin tekende het levensverhaal op van Emmie Arbel, die als Joods meisje tijdens de Tweede Wereldoorlog verschillende doorgangs- en concentratiekampen overleefde. Een centraal thema in haar graphic novel Emmie Arbel. Die Farbe der Erinnerung is de vervlochtenheid van heden en verleden. Yelin heeft samen met Arbel in stripvorm gevat hoe herinneringen aan toen onderdeel zijn van het leven in het nu. Tegelijkertijd kwamen tijdens het maakproces juist door het visualiseren in tekeningen ook nieuwe vragen over de herinneringen boven: Wat voor kleding had je aan? Was het donker buiten? Hierdoor raakte Yelin aan diepere lagen in Arbels verhaal die in een normaal interview niet per se ter sprake zouden zijn gekomen. Lees hier ‘De graphic novel als getuigenis’.
Sophie van den Bergh sprak striptekenaar Karida van Bochove en educatiemedewerker Hester Wynia over het maakproces van stripverhalen over de Tweede Wereldoorlog in een educatieve context, namelijk het jaarlijkse 4 en 5 mei Denkboek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Wat is de rol van historische accuraatheid in de totstandkoming van dit type stripverhalen? En hoe worden de strips – in de laatste editie was het er een over het levensverhaal van Anton de Kom – gewaardeerd door de docenten en leerlingen voor wie het Denkboek gemaakt wordt? Lees hier ‘Anton de Kom: een verzetsheld verstript’.
Stripverhalen en graphic novels over oorlog en geweld bieden, zo wordt duidelijk, tal van mogelijkheden die verder strekken dan educatief gewin. Ze kunnen gebruikt worden als manier van communiceren met overlevenden en hen helpen om nieuw licht te schijnen op hun verleden. Ze verbeelden dat wat onverbeeldbaar wordt geacht voor een nieuw publiek. Een medium om serieus te nemen dus. De grote rijkdom aan invalshoeken en verbeeldingsvormen maakt nieuwsgierig naar de verdere ontwikkelingen in dit medium. “Wordt vervolgd!” dus.
Over de auteur
Anne Marthe van der Bles is senior beleidsonderzoeker/adviseur bij ARQ Kenniscentrum Oorlog, Vervolging en Geweld. Zij onderzoekt onder meer de intergenerationele doorwerking van oorlogservaringen en van collaboratie. Tevens is zij redacteur van WO2 Onderzoek uitgelicht.
Art Spiegelman, Maus – A survivor’s tale I: My Father Bleeds History. Pantheon, 1986.