‘Wij schrijven nu de geschiedenis van morgen’

Gesprek

door Rian Verhoeven en Sophie van den Bergh – leesduur 10 minuten

Hoe gaan musea en erfgoedinstellingen die focussen op het oorlogsverleden om met actuele vraagstukken? Historicus en journalist Rian Verhoeven vroeg het Ardjuna Candotti, Jeroen van den Eijnde, Rik Herder en Marre Sloots.

Om te beginnen: wat zien jullie als de kerntaak van jullie instelling?
“Het historische verhaal zo goed en zo zorgvuldig mogelijk vertellen”, bijt directeur Nationaal Monument Kamp Vught Jeroen van den Eijnde de spits af. “De basis is de historische plek – het voormalige concentratiekamp – die wij beheren en de vele verhalen die ermee verbonden zijn. Daarnaast zoeken wij ook nadrukkelijk de verbinding met het heden; wat betekent deze geschiedenis nu voor ons, vandaag? Het motto van ons herinneringscentrum is niet voor niets ‘herdenken is nadenken’.”

Marre Sloots, conservator Fries Verzetsmuseum, ziet een tweeledige functie voor haar museum. “Het is een monument, een plek van herinnering en dus een eerbetoon aan de slachtoffers, maar het heeft ook een educatieve functie. De kerntaak van het Fries Verzetsmuseum is het behoud van het erfgoed, maar dit kun je niet los zien van een reflectie op wat de Tweede Wereldoorlog voor effect heeft gehad en nog altijd heeft.”

“Juist in het verleden vind je aanknopingspunten voor het heden, door te horen en te lezen over mensen die opstonden en tegen de stroom in gingen”, meent Rik Herder, tentoonstellingsmaker bij Nationaal Museum Wereldculturen. “Het is de missie van het Nationaal Museum Wereldculturen om mensen te inspireren om zélf wat te gaan doen.”

Ardjuna Candotti tot slot, projectmanager Verzamelen bij Imagine IC, meent: “De huidige samenleving brengt een veelheid aan geschiedenissen en oorlogen samen. Bij Imagine IC proberen we daar duiding aan te geven, in het hier en nu. Thema’s die nu urgent zijn in de samenleving vormen ons startpunt. Als erfgoedinstelling verzamelen, documenteren en stellen wij de huidige tijd tentoon. Wij doen dat vanuit Amsterdam-Zuidoost. Hier werken we met wat ons netwerk agendeert. Met ons netwerk, de buurt voeren we erfgoedgesprekken, waarbij iedereen een stem heeft in het bepalen wat dat erfgoed is. Op deze manier hopen we bij te dragen aan het verbeteren van sociale verhoudingen in de samenleving. We werken ook met verschillende musea en archieven. Samen kijken we welke hiaten er in hun collecties zitten en hoe we die wellicht kunnen invullen. Zo schrijven we nu de geschiedenis van morgen.”

De Vitrine van Zuidoost, de semi-permanente tentoonstelling bij Imagine IC. Foto: Imagine IC

Welk verhaal over de geschiedenis willen jullie precies vertellen?
Herder: “Als tentoonstellingsmaker was ik mede verantwoordelijk voor het maken van de tentoonstelling Onze koloniale erfenis. Daar hebben we geprobeerd niet weer het ‘heroïsche’ verhaal van de VOC te vertellen, maar de tentoonstelling juist te benaderen vanuit het perspectief van de gekoloniseerden. Het begrip ‘erfenis’ hebben we breed opgevat, als alles wat doorwerkt uit het koloniale verleden. En dat is nogal wat, want haast alles is gevormd door het kolonialisme.”

Sloots: “In het Fries Verzetsmuseum zoomen we in op individuele verhalen, zodat bezoekers begrijpen waarom mensen bepaalde keuzes hebben gemaakt. Daarbij proberen we niet te oordelen over goed en fout.”

Van den Eijnde: “Dit lijkt op hoe we het in Nationaal Monument Kamp Vught aanpakken. Wij hebben gekozen voor het thema ‘morele moed’ waar het gaat om de actuele relevantie: we dagen bezoekers uit om na te denken over situaties waarin mensen voor grote of kleine keuzes stonden. Het zijn vaak kleine, herkenbare verhalen. Waarbij we het als museum belangrijker vinden om vragen te stellen dan een antwoord te geven. Zo proberen we weg te blijven van het moralistische vingertje dat in de jaren negentig erg aanwezig was, met teksten als ‘Mogen de schaduwen van dit verleden u bijlichten op uw pad naar de toekomst.’”

Herder: “Dat ‘vingertje’ is ook maar een bepaald kader, alsof een instelling te allen tijde moet voorkomen om een moreel oordeel te vellen. Bij het Nationaal Museum Wereldculturen vinden we het juist wel belangrijk om expliciet stelling te nemen. Dit doen we door te zeggen dat kolonialisme een gewelddadig systeem is. Hetzelfde geldt voor racisme. Je kunt wel zeggen dat je als instelling neutraal moet blijven, maar het is belangrijk om je eigen waarden expliciet te maken. Dan ben je ook vrijer om door te praten over maatschappelijke thema’s.”

De tentoonsteling Onze koloniale erfenis in het Tropenmuseum. De zaal is  ingericht door kunstenaar Farida Sedoc, met soundscape van Myrtho. Foto: Rick Mandoeng

Candotti: “Het verhaal over de geschiedenis dat Imagine IC vertelt, komt heel erg vanuit onze gespreksdeelnemers zelf en gaat over de betekenis die ze daar nú aan geven. We vinden het belangrijk voorbij dominante narratieven te kijken. Daarom ontwikkelen en evalueren we continu de democratische erfgoedmethodologie die we hanteren voor onze erfgoedgesprekken. Om ervoor te zorgen dat verschillende stemmen gehoord worden, ook als die schuren. Niet om de ander te overtuigen, maar om hem of haar bewust te maken van de eigen en andermans positie of perspectief.”

Zijn musea eigenlijk wel goed in staat om thema’s als racisme, (in)tolerantie en (on)verdraagzaamheid aan de kaak te stellen? Zijn het geen witte bolwerken die zelf door racisme gekleurd zijn? 
Sloots: “Ik ervaar zelf wel een zekere spanning tussen mijn rol als tentoonstellingsmaker en conservator, en als historicus. Als historicus neem ik liever geen standpunt in, wil ik beschrijven wat er historisch gezien is gebeurd. Maar als instelling heb je wel een maatschappelijke rol, zoals Rik al aangaf. Dan wil je je wél eens uitspreken als er iets gebeurt. Het zijn dingen die soms lastig met elkaar in overeenstemming te brengen zijn.”

Candotti: “Bepaalde musea zijn ontstaan door die geschiedenis van uitsluiting, dus zijn ook onderdeel van dit gesprek. Soms vraagt het een andere aanpak dan je gewend bent. Zo heb je als tentoonstellingsmaker soms al een referentiekader in gedachten. Dit bepaalt hoe je vervolgens collectie of verhalen selecteert. Bij Imagine IC draaien we dat om. Eerst gaan we luisteren: ‘deep listening’. Dat houdt in dat je nog zo min mogelijk invult terwijl je aan het luisteren bent én je je afvraagt of je ook hoort wat er níet wordt gezegd. Dat was ook voor mij wennen, maar het is een werkwijze waar we mee bezig zijn. Ook om te bepalen hoe we wat we horen zo goed mogelijk kunnen vertalen naar gesprekken, waarin we identificeren welke betekenissen aan collecties en tentoonstellingen toegevoegd zouden moeten worden. Goed luisteren is, naast iets doen, ook een houding als het gaat om thema’s als racisme.”

Sloots: “Of je in staat bent thema’s als racisme en verdraagzaamheid aan de kaak te stellen, is ook afhankelijk van de bestaande collectie. Elke collectie weerspiegelt de maatschappij en de periode waarin hij werd verzameld. Het is belangrijk om na te gaan waarom iets bewaard is, en ook wat er juist níet bewaard is gebleven. Bij de collectie van het Fries Verzetsmuseum zijn het natuurlijk vooral voorwerpen die met het verzet te maken hadden, want dat was het heersende narratief net na de oorlog. Maar dat neemt niet weg dat je, zoals bijvoorbeeld het Vrijheidsmuseum in Groesbeek doet, wel de link kan leggen met actuele thema’s rond vrijheid. Aanvankelijk was dat een museum over luchtlandingen en geallieerde troepen. Nu liggen er reddingsvesten van vluchtelingen uit Lesbos in hun tentoonstelling.”

Hoe houden jullie de geschiedenis relevant voor mensen die wellicht niet van huis uit in aanraking kwamen of komen met de Tweede Wereldoorlog?
Sloots: “In het Fries Verzetsmuseum hebben we nu een tentoonstelling genaamd Vrijheid nu. Daarin laten we Friezen aan het woord over het thema ‘vrijheid’ . We werken samen met een aantal mbo’s rond het thema ‘burgerschap’ en zien dat jongeren zich goed kunnen identificeren met andere jonge mensen uit Syrië of Oekraïne. En dat ze veel belangstelling hebben voor oorlogstoerisme en re-enactment. Ik zou graag nog beter willen snappen hoe je aansprekende tentoonstellingen maakt voor meer diverse doelgroepen.”

Vrijheid nu in het Fries Verzetsmuseum. Foto: Marieke Balk Fotografie

Van den Eijnde: “Wij zien dat er in de afgelopen decennia veel meer besef is gekomen van het wereldwijde karakter van de Tweede Wereldoorlog. In Vught hebben we bijvoorbeeld onderzoek laten doen naar de nationaliteiten van alle gevangenen in Kamp Vught. Pas toen werd duidelijk dat hier mensen van 36 verschillende nationaliteiten gevangen zaten. Wij hopen hiermee ook haakjes te hebben om in onze presentatie en activiteiten een brug te slaan naar groepen met een andere achtergrond.”

Candotti: “Dit doet me ook denken aan eerder onderzoek van Kees Ribbens, Martijn Eickhoff, en Joep Schenk, Oorlog op vijf continenten. En werk van Esther Captain en Guno Jones. De oorlog raakte bijna ieder land op de wereld, maar op welke manier gebeurde en de omgang daarmee in het heden is in ieder land anders. Ik denk dat het zichtbaar maken van verschillende en dus soms ook botsende verhalen bij kan dragen aan het gesprek en aan zichtbaarheid. Laten horen, zien, zo breed mogelijk, zodat mensen zich erin kunnen herkennen. Vaak wordt er gezegd: we hebben een verhaal van iemand met die-en-die achtergrond nodig om een diverser publiek aan te spreken. Maar veel interessanter is het om uit te gaan van de thema’s die spelen bij je beoogde bezoekers en die in partnerschap te duiden en uit te werken op een manier waardoor je inhoudelijk die link kunt leggen. Invalshoeken hiervoor komen juist in gesprekken met mensen met andere ervaringen en achtergronden naar voren.”

Hoe gingen en gaan jullie instellingen om met de oorlog in Oekraïne? Hadden jullie meteen het gevoel dat je je moest uitspreken?
Van den Eijnde: “Dit is wel onderwerp van gesprek geweest binnen de organisatie: hoe gaan we hiermee om? Een steunbetuiging op de balie? Die is er gekomen. Ook een beknopte factsheet voor onze vrijwilligers met wat tips voor het gesprek met bezoekers en linkjes. Maar een directe koppeling is lastig, zeker op een plek als voormalig Kamp Vught. We zijn er eerlijk gezegd als organisatie ook niet op ingericht om adequaat en snel te reageren op actuele gebeurtenissen. Twintig jaar geleden werd ik bijvoorbeeld door een journalist gebeld met de vraag wat ik vond van de bouw van een muur tussen Israël en Palestijns gebied. Daar heb ik toen met het bestuur een discussie over gevoerd: moeten wij op zulke momenten een standpunt innemen? Conclusie was, en daar sta ik nog altijd achter, dat wij ons beter kunnen richten op universele thema’s. Niet veel later brachten wij een cd uit, en daar kwam toen een nummer op met een aansprekende tekst over het bouwen van muren en hoe dat natuurlijk nooit kan helpen om mensen dichter tot elkaar te brengen. Dit alles neemt niet weg dat wij actuele thema’s en gebeurtenissen juist wel in randprogrammering een plek willen geven. Zonder zelf een standpunt in te nemen, maar zo wel een podium te bieden.”

De vaste tentoonstelling in Nationaal Monument Kamp Vught wordt afgesloten met het onderdeel reflectie. In deze ‘rondo’s’ zijn verschillende films te zien die deels ook verwijzen naar hedendaagse situaties. Foto: DigiDaan

Herder: “Dat klopt, tentoonstellingen zijn vaak een slecht vehikel voor de actualiteit. Het duurt simpelweg heel lang voor een tentoonstelling is ontwikkeld. Maar wij zijn ook gewoon een ander soort instelling dan bijvoorbeeld Amnesty International en War Child, die zich direct uitspreken over politieke situaties. Wij willen een historisch verhaal levend en relevant houden. Het is binnen ons museum bovendien niet haalbaar om elke dag te vergaderen met Communicatie over de vraag waar we wel of niet aandacht aan gaan besteden.

Het Nationaal Museum Wereldculturen heeft niets gedaan in reactie op de inval in Oekraïne. We hebben zelfs geen aandacht besteed aan Black Lives Matter, al zou dat voor ons misschien wel logisch zijn. Maar instanties die dan zo’n zwarte postzegel op hun Instagram plaatsen… daar spreekt ook niet per se echte betrokkenheid uit. We hadden in 2021 een tentoonstelling van de Syrische kunstenaar Issam Kourbaj in de hal van het Tropenmuseum staan. Dit was een installatie van 4381 miniatuurbootjes die zich langzaam door de ruimte bewogen, en zo symbool stonden voor het voortduren van de oorlog in Syrië. Dat was een antwoord dat bij ons als museum paste.”

Sloots: “Dat is eigenlijk steeds de vraag: hoe vertaal je een boodschap op een museale manier? Toen de oorlog in Oekraïne uitbrak, kwamen er bij ons veel reacties van oudere mensen die door het zien van de oorlogsbeelden moesten terugdenken aan hun ervaringen in oorlogstijd. Sommige mensen zetten hun hele verleden op papier en sturen dat naar ons op. Dat is niet alleen heel bijzonder en waardevol, maar laat ook zien hoe direct de link met de actualiteit kan zijn. Zo moeten we er als museum rekening mee houden dat we bezoekers, volwassenen én kinderen, over de vloer krijgen die oorlogssituaties hebben meegemaakt.”

Van den Eijnde: “Als museale instellingen moeten we ons altijd verhouden tot de actualiteit, maar de manier waarop, daar kunnen we het over hebben. Het is ook goed om in gezamenlijkheid te reageren op actuele ontwikkelingen en debatten waarbij je de sterke overtuiging hebt dat het echt helemaal uit de bocht vliegt. Zo hebben we met de Stichting Musea en Herinneringscentra 40-45 (SMH) een statement openbaar gemaakt over de onterechte vergelijkingen die gemaakt werden tussen de Holocaust en corona. Zo kun je wel duidelijk maken: dit gaat echt te ver.”

Over de auteurs

Rian Verhoeven (links) en Sophie van den Bergh. Foto Rian: Bob Bronshoff

 Rian Verhoeven studeerde geschiedenis aan de Vrije Universiteit, ontwikkelde tentoonstellingen en museumconcepten voor vele organisaties in binnen- en buitenland en schreef diverse boeken over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, waarvan Anne Frank was niet alleen. Het Merwedeplein 1933-1945 het meest recente is.

Sophie van den Bergh is hoofdredacteur van WO2 Onderzoek uitgelicht en werkt op de afdeling Onderzoek en educatie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Aan de Universiteit Gent werkt ze aan een proefschrift over herdenkingstheater.


Foto boven aan pagina

V.l.n.r. Marre Sloots, Jeroen van den Eijnde, Ardjuna Candotti en Rik Herder. Foto Jeroen: Jeroen van Zandvoort