Een serieuze autopsie van de Belgische kolonisatie van Congo

Bespreking

door Kiza Magendane – leesduur 6 minuten

Dit artikel verscheen eerder in de lage landen (voormalig Ons Erfdeel), een driemaandelijks tijdschrift dat context biedt bij cultuur in Vlaanderen en Nederland.

Veroverd, bezet, gekoloniseerd van Mathieu Zana Etambala is een gedegen academische studie zonder polemische ambitie. Maar dat houdt de auteur niet tegen om gehakt te maken van Leopold II en zijn Congo-beleid. In de eerste plaats draagt dit boek bij aan de ontsluiting van de koloniale geschiedenis en biedt het stevig voer voor het maatschappelijke debat daarover.

Er zijn boeken die snel door de actualiteit worden ingehaald, maar die na hun publicatie toch meteen een monumentaal karakter krijgen. Veroverd, bezet, gekoloniseerd. Congo 1876 -1914 van Mathieu Zana Etambala lijkt zo’n boek. Het verschijnt in een België waar recent het AfricaMuseum in Tervuren is gerenoveerd, een Lumumbaplein in Brussel is ingehuldigd, Canvas de veelbesproken documentaire Kinderen van de kolonie heeft uitgezonden en een VN-commissie de Belgische staat heeft opgeroepen excuses aan te bieden voor het koloniale verleden.

Bron: Sterck & De Vreese

Deze ontwikkelingen hebben een brede bewustwording gecreëerd en een maatschappelijk debat aangewakkerd over de erfenis van de Belgische koloniale geschiedenis in Congo en in België. Etambala’s boek geeft dit debat de verdieping – voorbij de clichés en de ophef – die het verdient.

Door de consultatie van duizenden bronnen en door honderden daarvan ongefilterd aan het woord te laten slaagt de aan het AfricaMuseum verbonden historicus erin om met uitgebreide details en descriptieve precisie een autopsie te doen van de “imaginaire geschiedenis van de schepping van Congo”.

Dat realiseert hij door in vier hoofdstukken (die elk een streek in Congo behandelen) in beeld te brengen hoe België de basis legde voor de kolonisatie van het immense Congo, en hoe de autochtone bevolking daarop reageerde – lees: daartegen protesteerde. Etambala tracht de “exogene dynamieken van verovering, bezetting en exploitatie” te plaatsen tegenover de “endogene dynamiek op politiek, economisch, religieus en cultureel vlak”.

De strategie van de kolonisator wordt krachtig samengevat door de titel van het boek: Veroverd, bezet, gekoloniseerd. Congo, en dan precies in die volgorde. Eerst moest de lokale bevolking worden veroverd. Lokale chefs moesten documenten tekenen waarin ze hun soevereiniteit afdroegen aan de Europese bezetters, waardoor de weg werd vrijgemaakt voor kolonisatie. “Ontdekkingsreizigers” zoals Henry Morton Stanley en George Greenfell speelden hier een cruciale rol.

Henry Morton Stanley. Foto: Wikimedia Commons / Smithsonian Libraries

In ruil voor prullaria zoals belletjes, spiegeltjes en afgedankte westerse kleren droegen de lokale chefs hun territorium, eigendomsrecht en exploitatie van natuurlijke grondstoffen over aan de Europese kolonisator. Na de verovering werd de bevolking bezet, door iedere vorm van protest de kop in te drukken. Daarna werd Congo een koloniale werkelijkheid, met bevolkingsgroepen die in alle opzichten van elkaar verschilden, maar die door koloniale instituties (leger, administratie, de kerk) met elkaar werden verenigd.

In het hele boek krijgt de lezer de indruk mee dat er daders en slachtoffers zijn. Het regime van Leopold II, ofwel de kolonisator, is de dader en daarmee ook de protagonist van het verhaal. Dat verklaart ook waarom het boek in 1876 begint: dat is het jaar waarin Henry Morton Stanley door Afrika reisde. Drie jaar later belandde hij op de loonlijst van Leopold II.

Het verklaart ook het jaar dat de auteur als cesuur neemt voor de kolonisatie van Congo: 1914, het begin van de Eerste Wereldoorlog. Door die keuze, maar ook door de honderden Europese personages en instituties die uitgebreid aan bod komen, laat de auteur zien dat Congo in eerste instantie een Europese constructie is.

De “Congolees” blijkt in dit verhaal het slachtoffer te zijn. Hij of zij wordt veroverd, bezet en gekoloniseerd. De Congolees is een slachtoffer, niet alleen omdat Etambala uitgebreid documenteert welke wreedheden de autochtone bevolking moest ondergaan, maar evenzeer omdat uit zijn boek blijkt dat de Congolezen geen enkele zeggenschap hadden in de ontstaansgeschiedenis van hun land.

Die slachtofferpositie moet niet worden verward met passiviteit. Het tegenovergestelde blijkt juist het geval – over het hele land heeft de autochtone bevolking geprotesteerd tegen de exogene krachten. Die bevolking heeft ondanks de koloniale repressie regelmatig geweigerd om het koloniale gezag te erkennen, belasting te betalen of rubber te oogsten. Ook heeft de bevolking regelmatig vergeldingsacties op de kolonisten uitgevoerd.

De Openbare Weermacht (Force Publique) met een Belgische officier in Boma, 1899. Foto: British Library

Maar deze en andere vormen van protest in de vier besproken gebieden waren niet in staat om de kolonisator tegen te houden. Het leopoldiaanse koloniale regime bleek een ingenieus, alles overmeesterend monster dat iedere vorm van verzet de kop indrukte. Bij elke vergeldingsactie van de lokale bevolking volgde er een brute strafexpeditie door de Openbare Weermacht, met soms honderden doden als gevolg.

In de publieke en vaak sensationele discussies wordt Leopold II afgeschilderd als het gezicht van de brute Congolese kolonisatie. Etambala’s boek laat echter overtuigend zien dat de verovering, bezetting en kolonisatie van Congo een geïnstitutionaliseerde praktijk was met winst als primair doel. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat in Congo-Vrijstaat honderden Belgische en Europese maatschappijen actief waren in de handel van ivoor, kobalt, rubber en andere plantaardige grondstoffen.

Om maar een paar te noemen: Domaine Privé (DP) Compagnie du Kasai (CK) Avesoire, ABIR, Comité Spécial du Katanga (CSK) en Comptoir Commercial Congolais (CCC).

Het mag ook niet vergeten worden dat Leopold II al vanaf 1882 twee verenigingen strategisch inzette voor de kolonisatie van Congo: Association Internationale Africaine en de Comité d’Études du Haut-Congo. Deze handelsmaatschappijen en verenigingen kun je vergelijken met hedendaagse multinationals en start-ups. Hun handelingen in Congo hadden niets met liefdadigheid te maken of de drang om “beschaving” naar de zwarte medemens te brengen.

Als het rubberquotum in een dorp niet gehaald werd, moesten soldaten deze persoon executeren en een hand afhakken om aan hun commandant te laten zien dat die persoon was doodgeschoten. Later hakten de inwoners zelf handen af omdat zij niet konden voldoen aan het veel te hoge quotum, om te voorkomen dat ze doodgeschoten zouden worden. Dorpen overvielen elkaar zelfs om handen te verzamelen. Foto: AAMBZ

Het draaide in de eerste plaats om maximale winst – ook wanneer dat betekende dat de autochtone bevolking gedwongen werd om rubber te innen. Of zoals Etambala het formuleert: “Het personeel dat de maatschappijen aanwierven, blonk bijna nergens uit in menselijkheid.” Hij doelt daarmee niet alleen op het geweld dat de autochtone bevolking werd aangedaan, maar ook op de racistische en neerbuigende houding van de Europeaan tegenover de Afrikaan.

“Ginder hebben wij te maken met de meest barbaarse en de meest achterlijke volkeren op aarde”, citeert de auteur Victorien Lacourt, medeoprichter van de Compagnie du Kasai, een fusie van twaalf rubbermaatschappijen in het Kasaï-bekken. Lacourt schreef die woorden in een brochure waarin hij de wandaden van Europeanen vergoelijkte, en stelde dat Afrikanen niet evenveel rechten verdienden als Europeanen. “Net deze opvattingen in de hoofden van de blanke kolonisator lagen aan de basis van de vele wreedheden tegen Afrikaanse bevolking”, schrijft Etambala.

Kortom, Leopold II mag er dan het gezicht van zijn geweest, het koloniale project was vele malen groter dan hemzelf. Zo speelde de kerk een cruciale rol in de kolonisatie van Congo. Etambala laat zien dat in sommige gevallen missionarissen nauw samenwerkten met handelsmaatschappijen. In ruil voor financiële steun mocht de kerk de bevolking in toom houden.

Belgische missionarissen in een trein in Congo, ca. 1900-1915. Foto: USC Libraries / Wikimedia Commons

De kerk, handelsmaatschappijen en de koloniale administratie vormden zo een heilige drievuldigheid. Niet alleen de fantasieën van Leopold II in zijn Brusselse paleis maakten de kolonisatie van Congo een feit, maar ook de nauwe samenwerking van de genoemde drie-eenheid.

De verleiding is groot om te stellen dat Etambala’s Congolese origine het boek van een extra dimensie voorziet, en het is ook geen geheim dat er meer Afro-Belgische intellectuelen nodig zijn in het publieke en academische debat. Maar deze etnische accentuering zou de auteur tekortdoen. Etambala’s boek is in eerste instantie een gedegen academische studie zonder enige polemische ambitie. Dat houdt de auteur echter niet tegen om gehakt te maken van het leopoldiaanse regime en een normatieve positie aan flarden te scheuren, integendeel.

Etambala’s boek is relevant vanwege de gedegen historische aanpak van de auteur, en zijn kracht om heel gedetailleerd te zijn. Namen, plaatsen en de tijd van de gebeurtenissen komen soms zonder disclaimer voorbij. Op die manier verhoudt de auteur zich niet tot de onwetende lezer, maar neemt hij wel de geïnformeerde lezer en de geschiedenis zelf serieus. Het nadeel is dat de auteur zo het brede publiek verliest – de vraag is hoe belangrijk dat is.

Etambala’s studie draagt bij aan de ontsluiting van de koloniale geschiedenis, maar het is geen boek dat je naar het strand zult meenemen. Wie Veroverd, bezet, gekoloniseerd goed leest, krijgt dan weer wel rijke informatie én voldoende munitie om in het maatschappelijke debat de erfenis van de koloniale geschiedenis aan het brede publiek over te brengen.

Over de auteur

 

Kiza Magendane

Kiza Magendane is een politicoloog, schrijver en strategisch beleidsadviseur die zich bezighoudt met burgerschap, identiteit, globalisering, technologie en de positie van Afrika in de wereld.


Foto bovenaan artikel

Philippe Madimba in Kinderen van de Kolonie. Bron: VRT