Meerstemmigheid in woord en beeld

Bij het thema

door Renske Krimp – leesduur 4 minuten

Meerstemmigheid is van oorsprong een muziektheoretische term. Je duidt er een melodie mee aan waarin twee of meer muzikale stemmen of partijen klinken die ieder verschillende tonen produceren. De term wordt tegenwoordig ook gebruikt om de wens voor inclusiviteit, multi-perspectiviteit en ‘veelkleurigheid’ mee aan te duiden.

Het is niet voor het eerst dat een term uit de kunsten wordt geleend om te beschrijven hoe we met oog voor ons verleden naar de toekomst willen kijken. Eerder had men het over  ‘een breder palet’, naar het gereedschap waarop schilders hun kleuren verf mengen. En over een ‘collage’ van verhalen, dat in de kunst verwijst naar werk waarbij snippers papier – vaak knipsels – aan elkaar worden geplakt en zo iets nieuws vormen. Misschien moeten we zelfs concluderen dat we de kunsten, samen met de daaruit geleende termen, goed kunnen gebruiken in onze zoektocht naar een meerstemmige geschiedschrijving.

Vandaag de dag, 75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog en het begin van de dekolonisatieoorlog in Nederlands-Indië/Indonesië, klinkt hij steeds luider, de roep om zwarte bladzijden en zogenoemde ‘vergeten’ thema’s uit de geschiedenis bespreekbaar te maken. Om er woorden en vormen voor te vinden en nieuwe perspectieven volwaardig toe te voegen aan de geschiedschrijving, zodat deze meerstemmiger wordt.Deze editie van WO2 Onderzoek uitgelicht draagt een steentje bij door in te zoomen op het thema dekolonisatie en de omgang met het koloniale verleden.

Van Indonesië tot Congo

In een interview met historicus Miel Groten gaat professor Elizabeth Buettner in op haar vergelijkende onderzoek naar dekolonisatieprocessen in verschillende Europese landen. Buettner bespreekt onder meer de vraag of excuses het dekolonisatieproces verder helpen. Ook vergelijkt ze de Nederlandse herinneringen aan de dekolonisatie met die in andere landen en duidt ze de verschillen.

Ze waarschuwt daarbij voor ‘exceptionalisme’; de overtuiging van veel landen dat zij in vergelijking met andere landen relatief goed omgingen met tot slaaf gemaakten of weinig geweld gebruikten.

Van de hand van historicus Mathieu Zana Etambala verscheen in 2019 het boek Veroverd, bezet, gekoloniseerd. Congo 1876-1914. Hoewel al vaker is geschreven over de pijnlijke (de)kolonisatiegeschiedenis van Congo, en Etambala in het dit jaar verschenen Nulpunt 1945 aangaf dat de argumenten tegen teveel focus op één casus begrijpelijk en invoelbaar zijn, moet je in zijn woorden toch ‘ergens beginnen’.2 Congo dus. In zijn bespreking noemt politicoloog Kiza Magendane Etambala’s recente boek een rijke bron van informatie en een zogenoemde must read die een belangrijke bijdrage levert aan het maatschappelijk debat over de erfenis van de koloniale geschiedenis.

Zijn bespreking verscheen eerder al in het tijdschrift de lage landen. De redactie van WO2 Onderzoek uitgelicht vindt de toegankelijke manier waarop Magendane de lezer laat kennismaken met het werk van Etambala en de bittere noodzaak van ontsluiting van de koloniale geschiedenis zó belangrijk, dat we het graag in deze editie herplaatsen.

De Congolese leider Patrice Lumumba in Brussel, 26 januari 1960. Foto: Nationaal Archief / Fotocollectie Anefo

Strips en schilderijen

In dit nummer ook twee bijdragen die letterlijk focussen op de rol van kunst. In de rubriek ‘Oorlog verbeeld’ gaat historicus Kees Ribbens in op Familieziek, een strip van tekenaar Peter van Dongen over Nederlands-Indië (gebaseerd op de gelijknamige roman van Adriaan van Dis) die recent in het Frans is vertaald. Striptekenen is een kunstvorm die goed werkt voor “relativeren en bevragen, door historische processen in een breder, transnationaal perspectief te plaatsen”, aldus Ribbens.

Erfgoedspecialist Guinevere Ras richt het oog op de schilderkunst, in haar column over meerstemmigheid in de tentoonstelling HIER. Zwart in Rembrandts tijd. Ras ziet musea als een belangrijke speler in de veranderingsprocessen van de betekenis van erfgoed, omdat ze het verleden representeren en (daarmee) representaties bespreekbaar kunnen maken. Ze hoopt op een meer genuanceerd en completer verhaal van de geschiedenis als onderdeel van de vaste presentaties van musea, ook in oorlogsmusea.

Zo’n completer verhaal is eigenlijk nog maar een eerste stap. Net als in de muziek betekent meerstemmigheid immers niet alleen het horen en includeren van verschillende stemmen, maar ook het cruciale zoeken naar het punt waarbij de stemmen elkaar verder brengen. Luisteren, op elkaar ingaan en wellicht de toonhoogte of het ritme van de eigen partij wat aanpassen om het geheel beter te laten klinken. Dát is de ware kunst.

Over de auteur

 

Renske Krimp. Foto: Suzanne Liem

Renske Krimp MA is historicus en werkzaam bij de afdeling Onderzoek en Educatie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Zij begeleidt kortlopend toegepast onderzoek en is redacteur van WO2 Onderzoek uitgelicht. Voor het Nationaal Comité schreef zij de publicaties Na de oorlog (2014) en De doden tellen (2015). Ze doet onderzoek naar de geschiedenis van de Arbeitseinsatz.


Noten

1. Dit beschreef ik eerder in het essay ‘Wiens Vrijheid? Veranderende taal rond Nederlands-Indië en de dekolonisatieoorlog’ in: De stand van vrijheid. Vrijheid in Nederland 75 jaar na de bevrijding, SCP en Nationaal Comité 4 en 5 mei 2020, p. 105-111.
2. Mathieu Zana Etambala, ‘Het werk is nog maar net begonnen, de gemiste kansen van een Africamuseum’, in: Nulpunt 1945. De Lage Landen een mensenleven later, Ons Erfdeel / de lage landen 2020, p. 75-84.


Foto bovenaan artikel

Uit de tentoonstelling HIER. Zwart in Rembrandts tijd. Bron: Museum Het Rembrandthuis