Een kritische blik op het verleden

Interview

door Sophie van den Bergh – leesduur 8 minuten

Hoe reageren mensen wanneer ze geconfronteerd worden met films over de Holocaust? In welke mate verhouden ze zich kritisch tot wat ze zien? De Duitse historicus Stefanie Rauch promoveerde in 2014 aan de University of Leicester op een onderzoek naar deze vragen. Momenteel bestudeert ze als postdoc onderzoeker aan het University College London een andere ‘beeldvraag’: hoe medeplichtigen aan de Holocaust zich in videogetuigenissen presenteren.

Sophie van den Bergh sprak met haar over de (veronderstelde) impact van verschillende soorten filmbeelden – speelfilms, docudrama’s en videogetuigenissen.

In The Boy in the Striped Pyjamas (2008), de speelfilm gebaseerd op het gelijknamige boek van John Boyne, verhuist de 9-jarige Bruno met zijn familie naar Polen, waar zijn vader is aangesteld als nazi-commandant. In de buurt van hun huis gaat Bruno op ontdekkingstocht en ontmoet Shmuel, een jongen die zich aan de andere kant van het prikkeldraad bevindt. Bruno weet niet dat de jongen, die steeds een gestreepte ‘pyjama’ draagt, een Joodse gevangene in een concentratiekamp is. Ondanks de afrastering die hen scheidt, ontstaat een hechte vriendschap.

Scène uit de film The Boy in the Striped Pyjamas. Foto: Miramax

The Boy in the Striped Pyjamas wordt door velen als ultieme Holocaustkitsch gezien, een film die enkel inspeelt op emotie en een verkeerd beeld schetst van de historische werkelijkheid. Zo schreef filmcriticus Manohla Dargis in de New York Times dat de film “de Holocaust trivialiseert, bagatelliseert, tot kitsch maakt, commercieel uitbuit en kaapt om een tragedie te vertellen over een nazi-familie”. Dargis’ reactie is tekenend voor de manier waarop sommige critici en onderzoekers naar Holocaustfilms kijken: ze maken zich zorgen dat de (vaak gewelddadige) beelden in deze films kijkers niet alleen maar afschrikken, maar ook juist een bepaalde aantrekkingskracht op hen uitoefenen.

Kijkers zouden bovendien niet kritisch (kunnen) omgaan met de beelden en de melodramatische materie voor waar aannemen. Daarmee zouden deze films de herinnering aan de Holocaust kunnen vervormen of vervlakken. Dit zou zowel opgaan voor docudrama’s – waarin historische gebeurtenissen gedramatiseerd in beeld worden gebracht – als voor speelfilms als The Boy in the Striped Pyjamas.

De onderliggende aanname is steeds dat de manier waarop de Holocaust in speelfilms en docudrama’s voor het voetlicht wordt gebracht wel een sterke impact móet hebben op kijkers. Maar de werkelijke invloed van dergelijke films is eerder nog niet onderzocht. Veel bestaand onderzoek richt zich volgens Stefanie Rauch op tekstanalyse van het werk zelf; tot nu toe is er weinig tot geen aandacht geweest voor de individuele receptie van Holocaustfilms. In haar promotieproject deed Stefanie Rauch daarom empirisch, kwalitatief onderzoek naar kijkersreacties op Holocaustfilms en -docudrama’s.

Geloofwaardigheid

Om publieksreacties op beide genres te onderzoeken ondervroeg Rauch 68 Britse respondenten van uiteenlopende achtergronden, leeftijden en opleidingsniveaus na het kijken naar The Reader of The Boy in the Striped Pyjamas – beiden speelfilms – of naar Defiance, Conspiracy of The Grey Zone – alle drie docudrama’s gebaseerd op een historische gebeurtenis. Ze richtte zich daarbij met name op de vraag in welke mate kijkers kritisch reageerden op wat ze voorgeschoteld kregen. Hoe gingen ze om met waarheidsclaims? Durfden ze wat ze zagen in twijfel te trekken?

Rauch constateerde een opvallend verschil in reactie op de twee soorten films. Hoewel respondenten op alle films emotioneel reageerden, waren de kijkers van docudrama’s veel minder snel geneigd de geloofwaardigheid van de film te bevragen dan mensen die een speelfilm hadden gezien. Hoe werkt dit volgens Rauch?

“Het heeft deels te maken met de zweem van autoriteit die om docudrama’s als Conspiracy hangt en de realistische esthetiek waarvan ze gebruikmaken. De begeleidende claim dat de films gebaseerd zijn op een waargebeurd verhaal draagt bij aan deze ervaring. Kijkers zijn snel een beetje geïntimideerd of onder de indruk van deze verwijzing naar de ‘echtheid’ van het verhaal en durven het gerepresenteerde daardoor minder snel in twijfel te trekken.”

Toch betekent de bewering dat iets is ‘gebaseerd op een waargebeurd verhaal’ niet per se dat een film of docudrama feitelijk geheel juist is. Zo lijkt het in Conspiracy alsof Wilhelm Kritzinger, een van de deelnemers aan de Wannseeconferentie, aanvankelijk tegen de ‘Endlösung’ was, terwijl hier geen historisch bewijs voor bestaat. “Niet alle kijkers hebben evenveel kennis van de historische gebeurtenissen waarop de films gebaseerd zijn – in het geval van Conspiracy is dat de Wannseeconferentie, en bij The Grey Zone een opstand in Auschwitz. Ze zijn daardoor niet in staat om in te schatten in hoeverre een film strookte met de historische werkelijkheid.”

Scène uit de film The Grey Zone. Foto: Bridge Pictures

Collectief kijken

Een andere uitkomst van Rauchs onderzoek: films en documentaires lijken helemaal niet zo’n grote invloed te hebben op de beeldvorming en kennisoverdracht rond de Holocaust als vaak wordt gedacht. Dit komt volgens haar deels door de manier waarop we tegenwoordig films kijken: veelal online en thuis, op een moment dat ons uitkomt.

“Toen Schindler’s List en The Boy in the Striped Pyjamas verschenen waren dat grote collectieve gebeurtenissen: mensen keken de films samen, spraken er met elkaar over thuis en op het werk, er ontstonden discussies in de media. Een dergelijke publieke receptie en beoordeling neemt af nu mensen zelf kiezen wanneer en waar ze een film tot zich nemen. Ik kan me voorstellen dat dit ook invloed heeft op hoe mensen zich verhouden tot deze films en hoeveel ze zich ervan herinneren.”

Toch benadrukt Rauch hoe moeilijk het was om te meten hoeveel historische kennis respondenten precies opdeden door het kijken naar Holocaustfilms. Kijkervaringen worden namelijk ook voor een groot deel bepaald door de opvattingen, ideeën en interesses die mensen hebben, en die ze natuurlijk altijd ‘meenemen’ als ze een film of documentaire bekijken.

Medeplichtigen in beeld

Ook Rauchs huidige onderzoeksproject draait om de vraag hoe mensen door middel van videomateriaal wijs worden uit het verleden. Haar onderzoek is onderdeel van het grootschalige project Compromised Identities? Reflections on Perpetration and Complicity under Nazism van het Research Centre for Collective Violence, Holocaust and Genocide Studies. Rauch raadpleegt videogetuigenissen om te onderzoeken hoe Duitse en Oostenrijkse medeplichtigen van nazimisdaden terugkijken op hun verleden en daden.

Ze richt zich daarbij niet alleen op mensen die expliciet als daders veroordeeld zijn, maar ook op degenen die op uiteenlopende manieren betrokken waren bij uitsluiting, vervolging en moord: van voormalige kampbewakers tot vrouwen die administratief werk verrichtten voor nationaalsocialistische organisaties. “Wat mij interesseert is de vraag hoe mensen omgaan met wat later werd gezien als een verdacht verleden. Hoe behouden mensen het beeld van zichzelf als een goed, integer mens wanneer ze geconfronteerd worden met hun medeplichtigheid, en hoe zetten ze dat neer in hun gefilmde getuigenissen?”

Ook is Rauch benieuwd op welk moment in hun leven mensen gaan terugkijken en over hun medeplichtigheid gaan praten – op welk moment ze het gevoel krijgen dat ze verantwoording moeten afleggen. Ze vond in het beeldmateriaal dat ze onderzocht bijvoorbeeld regelmatig referenties naar de Wehrmachtausstellung.

Deze tentoonstelling over de misdaden van de Duitse krijgsmacht tijdens de Tweede Wereldoorlog, die tussen 1995 en 1999 en tussen 2001 en 2004 te zien was in alle grote Duitse steden, stelde de medeplichtigheid van de Wehrmacht aan de Holocaust aan de kaak. Mensen die hierover lazen of hoorden in de media, werden op die manier weer geconfronteerd met hun beladen verleden.

Een bezoeker kijkt naar de gezichten van Werhmacht-officieren in de Wehrmachtausstellung in Neumünster, 2003. Foto: dpa – Alamy Stock Photo

Van SS’ers tot huisvrouwen

Voor haar getuigenissenonderzoek neemt Rauch niet zelf interviews af: er zijn duizenden uren aan bestaand videomateriaal dat ze kan gebruiken. Een deel daarvan is digitaal toegankelijk, zoals het archief ‘Perpetrators, Collaborators and Witnesses of the Holocaust’ van het United States Holocaust Memorial Museum. Een groot deel is echter nog niet ontsloten of alleen ter plaatse te bekijken.

Samen met de Wiener Library in Londen en het Institut National de l’Audiovisuel in het Franse Bry-sur-Marne zijn Rauch en haar collega’s daarom bezig een nieuw video-archief digitaal te ontsluiten: een collectie van bijna 300 gefilmde interviews met mensen die op verschillende manieren medeplichtig waren aan nazigeweld, voornamelijk Duitsers en Oostenrijkers. De interviews werden alle afgenomen door een documentairefilmer die nog anoniem wil blijven.

Rauch aarzelt om de term ‘daderarchief’ in de mond te nemen. “Er zijn veel manieren om verschillende niveaus van medeplichtigheid te categoriseren. Onder de geïnterviewden zijn voormalige leden van de SS en Waffen-SS en Wehrmachtsoldaten, maar ook huisvrouwen en mensen die werkzaam waren in verschillende industrieën die bijdroegen aan oorlogsvoering.

Niemand van hen is ooit voor de rechter verschenen.” De mate van medeplichtigheid loopt dus erg uiteen. “Sommigen waren getuige van geweld, zoals mishandeling van dwangarbeiders, weer anderen waren verantwoordelijk voor export en import van goederen van en naar bezette gebieden.”

Wat viel Rauch op bij de manier waarop de geïnterviewden hun verhaal deden voor de camera? “Je zou misschien een bepaalde terughoudendheid verwachten, maar velen bleken verrassend open op camera. Ik zag bijvoorbeeld een interview met een verkeersregelaar die werkzaam was tijdens deportaties in Hongarije. Hij vertelde openlijk over het geweld dat hij had gezien en hoe hij zich had gedragen.” Dit betekent overigens niet automatisch dat de geïnterviewden ook ronduit verantwoordelijkheid nemen voor hun daden.

In de getuigenissen die Rauch tot nog toe onderzocht, zag ze de meesten proberen de verantwoordelijkheid af te schuiven en zich te dissociëren van hun medeplichtigheid. “De mensen die wél met kritische blik terugkeken op hun verleden, voelden vaak berouw over kleine dingen die ze wel of niet hadden gedaan: dat ze bijvoorbeeld hun Joodse vrienden niet langer thuis hadden uitgenodigd. Of ze reflecteerden op hoe anders de situatie had kunnen zijn, als ze bijvoorbeeld ouder waren geweest of op een andere plek waren geboren.”

Zorgen

Een belangrijke reden om getuigenissen van overlevenden op te nemen en te behouden is om te voorkomen dat hun stemmen en verhalen verloren gaan. Bij medeplichtigen en daders ligt dit uiteraard anders, en mogelijk gevoeliger. Toch hamert Rauch op het belang van een dergelijke collectie. “Het archief biedt een unieke inkijk in het dagelijks leven ten tijde van nazi-Duitsland en Oostenrijk, die voor wetenschappers in uiteenlopende onderzoeksgebieden nuttig kan zijn. Bovendien roept de collectie grotere vragen op over wat verantwoordelijkheid, medeplichtigheid en rechtvaardigheid betekenen – niet alleen tijdens de oorlog, maar ook generaties later nog.”

Ziet Rauch ook enig gevaar in het beschikbaar stellen van dit soort beelden? “Zorgen omtrent het verzamelen en toegankelijk maken van dit materiaal zijn natuurlijk legitiem. Mijn collega’s en ik zijn ons ervan bewust dat we daders potentieel de kans geven om zich in een te gunstig daglicht te stellen of hun betrokkenheid te ontkennen. We zijn van plan een kleine reizende tentoonstelling te maken voor een breed publiek, waarin we een aantal videogetuigenissen opnemen – mits het ons lukt om het materiaal op een gedegen manier te contextualiseren. We willen zeker niet medeplichtigen het laatste woord geven.”

Over de geïnterviewde

 

Stefanie Rauch

Stefanie Rauch is als postdoc onderzoeker verbonden aan het Research Centre for Collective Violence, Holocaust and Genocide Studies (University College London).


Lees hier meer over het project Compromised Identities? Reflections on Perpetration and Complicity under Nazism van Mary Fulbrook, Stephanie Bird, Stefanie Rauch and Christoph Thonfeld. In 2021 staat de opening van het archief via verschillende partnerinstituties in het Verenigd Koninkrijk gepland.


Foto bovenaan artikel

Scène uit de film Conspiracy. Bron: HBO


Verder lezen

Stefanie Rauch, “Understanding the Holocaust through Film: Audience Reception between Preconceptions and Media Effects”, History & Memory 30:1, 2018, 151-188.

Stefanie Rauch, “‘I Honestly Felt Sick’. Affect and Pain in Viewers’ Responses to Holocaust Films”, in Beyond the Rhetoric of Pain, ed. Berenike Jung en Stella Bruzzi, Londen en New York, Routledge, 2018.