Besmette beelden. Kijken door de lens van de nazi’s.

Column

door Frank van Vree – leesduur 4 minuten

“Bijna al het fotografisch materiaal dat we van de Holocaust hebben, is gemaakt door de nazi’s, door de Duitse propagandadienst. Ik denk dat het echt belangrijk is dat mensen die deze beelden zien, begrijpen dat ze kijken door een Duitse lens”, aldus de Canadees-Amerikaanse theater- en museumwetenschapper Barbara Kirshenblatt-Gimblett in Who Will Write Our History (Roberta Grossman), een gedramatiseerde documentaire die juist deze maanden op verschillende plaatsen in Nederland te zien is.

Who Will Write Our History gaat over Oyneg Shabes, een verbond van journalisten, wetenschappers en politieke activisten onder leiding van Emanuel Ringelblum, die zich tot doel stelden de verschrikkingen om hen heen – de geschiedenis van Joods Polen, vanaf de inval van de Duitsers tot de verwoesting van het getto van Warschau – in het diepste geheim vast te leggen. Hun dagboeken, brieven, reportages, pamfletten en beeldmateriaal moesten een antwoord zijn op de nazistische propaganda, vooral voor het nageslacht. En zo zou het ook uitpakken. Na de oorlog werd een groot deel van dit geheime archief teruggevonden, in blikken, weggestopt onder de grond.

Kirshenblatt-Gimblett, tegenwoordig hoofdconservator van het POLIN Museum van de Geschiedenis van de Poolse Joden in Warschau, is niet de eerste die waarschuwt voor de lange arm van de Duitse propaganda en het nazistische perspectief – en als mogelijk tegengif daartegen het werk van Ringelblum en zijn Oyneg Shabes aanbeveelt.

Kritische geluiden over het gebruik van Duitse foto’s en films klinken al jaren, maar toch domineren die nog altijd de beeldvorming van de terreur en de vervolging. Dat geldt voor tentoonstellingen in voormalige concentratiekampen, waarop foto’s te zien zijn die ergens tussen 1933 en 1945 – dus onder goedkeurend oog van de nazi-autoriteiten – zijn gemaakt, maar ook, bijvoorbeeld, voor de talloze documentaires waarin gebruik gemaakt werd van beelden uit de ‘Westerborkfilm’, gedraaid door de Joodse gevangene Rudolf Breslauer, fotograaf en filmer, in opdracht van SS-Obersturmführer Albert Gemmeker.

De ironie van de geschiedenis wil dat te midden van de schaarse ‘authentieke’ overblijfselen van het Derde Rijk juist foto- en filmbeelden een prominente plaats innemen. En deze beelden zijn sinds 1945 eindeloos gerecycled en gereproduceerd, in honderden boeken en films, de scènes uit de films van Leni Riefenstahl en frontjournaals, foto’s van Mauthausen, Dachau en het getto van Lodz, fragmenten van de Westerborkfilm of een volledig door de SS geënsceneerde documentaire over het getto van Warschau uit 1942.

Zorgvuldige bronnenkritiek legt het al snel af tegen de niet te stillen beeldhonger van de media, waardoor de door de nazi’s zelf gecreëerde voorstellingen min of meer voor ‘waar’ worden gehouden. Documentaires als Who Will Write Our History, waarin de problematische status van de door de nazi’s gemaakte beelden aan de orde wordt gesteld, zijn nog steeds uitzonderlijk, al kan inmiddels van een bescheiden traditie worden gesproken, met producties als Slaventango (1993), Fotoamator (1998) en A Film Unfinished (2010).

De vraag waarom de door de nazi’s gemaakte beelden latere generaties, tot de dag van vandaag, hebben kunnen begoochelen, blijft in vrijwel al deze documentaires echter onbeantwoord. Misschien nog wel belangrijker dan de beeldhonger van de media is de suggestie van authenticiteit en objectiviteit die deze beelden in zich dragen. Hoe pervers de beelden vaak ook zijn, ze wekken niettemin het gevoel ’uit de werkelijkheid gegrepen’ te zijn.

Zo zouden de door Breslauer gemaakte beelden “de essentie tonen van wat Westerbork betekend heeft”, aldus de gelauwerde schrijver en cineast Willy Lindwer in zijn documentaire Kamp van hoop en wanhoop. Getuigen van Westerbork, 1939-1945 (1990). Het realiteitseffect van de beelden is zo sterk, dat zelfs overlevenden van het getto van Warschau, zowel in Slaventango als A Film Unfinished, in de door de SS geënsceneerde, met antisemitisch doeleinden gemaakte gettofilm het decor van hun eigen leven menen te herkennen. De film, hoe verwrongen ook, roept enthousiasme op, omdat ze blijkbaar invulling geeft aan een diepgevoelde behoefte aan concrete voorstellingen van levende mensen.

De wetenschap dat de visuele erfenis van het nationaalsocialisme zo diep is doorgedrongen in onze voorstellingen van het verleden, is verontrustend. Is ons beeld van de geschiedenis niet voorgoed door dit Täterperspektiv bedorven? Anders gezegd: zouden we ons, na het zien van al dat door de nazi’s gemaakte beeldmateriaal, ondanks de kritische deconstructie, het getto of de kampen nog anders kunnen voorstellen? Dat is een benauwende gedachte – zeker met de uitspraak van Ludwig Wittgenstein in gedachte, dat ‘het beeld is als een maatstaf die de werkelijkheid wordt aangelegd’.

Over de auteur

Frank van Vree is directeur van het NIOD en hoogleraar Geschiedenis van Oorlog, Conflict en Herinnering aan de Universiteit van Amsterdam.

Frank van Vree | Foto Anne Reitsma