Simon(e) van Saarloos: “Voor mij is verandering altijd gelieerd aan activisme”

Interview

door Larissa Pans – leesduur 9 minuten

“De meeste herdenkingsrituelen zoals ik die ken in Nederland, creëren geen vervoering. Je wordt niet opgezweept om te rouwen, ratelend te praten, te zingen of te dansen. Het draait om rust, ruimte en veiligheid. Een kaars branden in plaats van vuur.” Van Simon(e) van Saarloos (1990) mag het allemaal wel wat rumoeriger en activistischer. Een gesprek met haar – of hen, of hem; ze gebruikt het zelf door elkaar – over nieuwe manieren van herdenken en herinneren. 

Het is de laatste week van de ‘intelligente lockdown’. De zon schijnt. We zitten in het Amsterdamse Westerpark aan de kade, croissants en koffie bij de hand, Van Saarloos heeft haar eigen thermoskan mee. Ik vraag haar hoe zij Dodenherdenking 2020 heeft beleefd, dit jaar toch anders dan anders door de stille Dam en de toespraak van de koning. Zo héél anders vond de filosoof het niet. “Het idee was: ‘We laten het ons niet afpakken’, alsof corona tegen de herdenking is. Blijkbaar heeft men gauw het gevoel dat bestaande, grote, bekende herdenkingsrituelen worden bedreigd.

Ik vond het eigenlijk een vrij ‘normale’ herdenking, ondanks coronatijd. Het idee dat iets gewoon door zou moeten gaan, of dat standbeelden gewoon zouden moeten blijven staan, dat begrijp ik niet. Mensen geven pas om een ritueel of standbeeld als het wordt verstoord. Dat is interessant.”

Een lege Dam tijdens de Nationale Herdenking 2020. Foto: Mischa Schoemaker

In Van Saarloos’ essay Herdenken herdacht uit 2019 pleit ze voor een nieuwe, ‘lossere’ manier van herdenken. Die kan wat haar betreft best dagelijks, op individuele basis. En een monument hoeft niet ‘in steen gegoten te zijn’, maar kan ook best bestaan uit gedachtes op papier. ‘Chaotisch’ herdenken mag ook, zonder één ijkmoment te benoemen. Doen onze ‘stille rituelen’ waarin statigheid en vastomlijnde handelingen voorop staan wel recht aan ‘de chaos van de gebeurtenissen’ zelf, vraagt ze zich al schrijvend af. De vraag stellen is het antwoord geven: nee.

Ze schrijft in haar essay: “Niet voor niets worden demonstraties als het tegendeel van herdenkingen gezien: daar klinken trommels en wapperen leuzen. Toch heb ik zelf vaak demonstraties meegemaakt die als een herdenking zouden kunnen worden gezien. Het ging dan om het herdenken van die mensen die anders niet zouden worden herdacht – de 99 procent tijdens Occupy Wall Street, het leven van zwarte burgers tijdens Black Lives Matter-demonstraties.”

Op de plek waar George Floyd gedood werd ontstonden protesten onder de noemer ‘Black Live Matters’. Deze protesten vonden al snel ook buiten Minneapolis plaats.Foto: Lorie Shaull op Wikimedia Commons (CC BY-SA 2.0).

Kom bij Van Saarloos dus niet aan met gangbare definities over herdenken, waarin volgens een draaiboek gewerkt wordt en gezagsdragers zoals burgemeesters, politici, voormannen en -vrouwen van belangenorganisaties of leden van het Koninklijk Huis een hoofdrol spelen. Ze zal je een beetje spottend aankijken en vragen of ‘categorisatie’ nodig is, wie überhaupt bepaalt wat ‘een historisch moment’ is en of de lineaire tijdsindeling die we aanhouden wel de enige moet zijn. De filosoof deconstrueert algemene aannames achter herdenken en herinneren en daagt haar lezers uit na te denken over nieuwe vormen.

Van Saarloos: “Ik vind het frappant dat er meteen al over een ‘historisch moment’ werd gesproken toen de coronacrisis net was losgebarsten en de economie min of meer werd stopgezet. Wat voor agenda zit er achter die kwalificatie? Dat bedoel ik niet paranoïde, maar wat moet er gewonnen worden bij het feit dat deze pandemie met zulke grote woorden gemarkeerd wordt? Is dat omdat de witte bovenklasse, de elite, door deze crisis nu ook wordt geraakt? Juist zij moeten thuisblijven en raken beperkt in hun bewegingsvrijheid.

Terwijl je aan de andere kant mensen hebt wier levens maar nauwelijks worden erkend in het heden. Dit was indertijd de reden van de demonstraties in Ferguson in 2014, naar aanleiding van de moord op Michael Brown. In protestbewegingen zoals Black Lives Matter zie je dat de beelden van demonstraties in de straten van Ferguson op sociale media werden vergeleken met oude foto’s van de Civil Rights Movement. Die vergelijking wordt door demonstranten gemaakt, omdat het hoop biedt en omdat het de aandacht opeist: ‘Mis dit niet, dit is historisch’. Bij een protestbeweging biedt de verwijzing naar zo’n historisch moment kracht en zichtbaarheid.”

Een vergelijking tussen de Civil Rights Movement uit de jaren ’60 en de Black Live Matters demonstraties van dit jaar. Foto: Facebook

Maar kun je niet juist van ‘historisch’ spreken omdat de coronacrisis iedereen treft? Niemand ontkomt eraan, het is wereldwijd…
“Het gaat mij om de verbintenis van autoriteit met historiciteit: wanneer wordt iets historisch genoemd en door welke autoriteit? Stel dat de hele zwarte bevolking in de VS door iets geraakt wordt, dan spreken we niet van ‘ons allemaal’.

Maar als in Nederland 200 witte mensen die een stem hebben in de media iets meemaken, dan wordt dat groot naar voren gebracht. Voor mij is herdenken altijd gelieerd aan activisme, aan het vraagstuk wie er bepaalt wat er in het heden als belangwekkend wordt gezien en wat er wordt gerepresenteerd én gedocumenteerd. Herdenken is dus nauw verbonden met de vraag welke toekomst we willen zien.

Ik begrijp wel dat mensen een gevoel van ‘een historisch moment’ nodig hebben om gebeurtenissen belangwekkend te laten zijn en ze te kunnen plaatsen in een langere geschiedenislijn. Maar vaak is dat een steriele opvatting van geschiedenis, waarbij gebeurtenissen zogenaamd helder aan te wijzen zijn en feiten allesbepalend zijn.”

Volgens Van Saarloos gaat herdenken ook over de verhalen die niet verteld worden. “En om de vraag: hoe zouden we een manier kunnen vinden om te leven met dat wat niet verteld wordt? Het standbeeld, het boek met oorlogsherinneringen: voor mij is het niet zo dat je pas herdacht hoeft te worden als je jezelf zichtbaar maakt.

Eigenlijk moeten we steeds in ons hoofd houden dat er uitsluitingsmechanismes zijn en dat er een exclusieve vorm is die zichtbaar maakt wat we ons herinneren en wat niet. Het besef dat lang niet alles dat niet verteld is, alsnog verteld kan worden. Al was het maar omdat sommige dingen werkelijk verdwenen zijn en ondanks dat tóch nog hun invloed kunnen hebben.

 

 

We zouden een meer lichamelijk uitgangspunt kunnen nemen, waarbij je ook het gevoelsmatige, het sensitieve betrekt. Je hebt niet per se bewijs nodig om iets te ervaren. De ooit in zeeën overboord gegooide mensen, tot slaaf gemaakt, zijn er niet meer, maar ze waren er ooit wél en dat water vertegenwoordigt ook een stukje geschiedenis, is ook een monument. Het is alleen niet te vatten wie en wat precies en hoe die mensen van elkaar gescheiden zijn. Het mooiste zou zijn als we hen kunnen herdenken zonder dat we hun bestaan moeten bewijzen door hun namen te kennen. Simpelweg omdat dat soort kennen vaak niet mogelijk is.”

Om schaarste (‘je kunt niet alles herdenken’) en competitie (‘sommige verhalen zijn belangrijker dan andere’) tegen te gaan, pleit je voor dagelijks, lichamelijk herdenken. Hoe zie je dat voor je?
“De heersende overtuiging in Noord-Europa is dat gebeurtenissen in eeuwige vorm moeten verschijnen om als herdenking te worden gezien. In steen gegoten, een monument. Terwijl het lichamelijke natuurlijk tijdelijk is. De heersende overtuiging is ook: de geest is waar het gebeurt, daar vindt het herdenken plaats. Het lichaam, dat is organisch, dat gaat dood, daar heb je niks aan.

Maar van mij mag de voorbijgaande herinnering die een lichaam kan ervaren net zo belangrijk zijn als het eeuwenoude monument. Door lichamelijk en dagelijks herdenken als mogelijkheid op te werpen, hoop ik een aanzet te doen voor herdenken zonder indeling van tijd – zonder verleden, heden, toekomst. Herdenken is betekenisgeving en die vindt altijd plaats.”

Rituelen zijn in de ogen van Van Saarloos ontworpen om een gemeenschappelijke ervaring te creëren en op te leggen. “Ze herbestendigen het idee van een bepaalde gemeenschap. Het idee is dat er maar één soort ervaring is. Maar herdenken kan juist op een verspreide manier en in meerstemmigheid. Waarom moet de stilte op 4 mei precies 2 minuten zijn, waarom dat kader?”

Van Saarloos deed onlangs een open uitnodiging (‘Open Call’) waarin ze oproept om herinneringen op te sturen die deze coronatijd typeren, hoe eenieder ‘geschiedenis ervaart’. Het maakt onderdeel uit van een onderzoekstraject dat ze uitvoert samen met TAAK, een vernieuwend Amsterdams collectief dat kunstprojecten in het publieke domein initieert en in opdracht produceert.

Van Saarloos: “Mijn verzoek in deze Open Call luidt: Stuur je monument in, zodat er een overvloedige hoeveelheid herinneringen samenkomt. Ik doe niet aan selectie of categorisatie, alles telt mee. Ik gebruik in mijn oproep de termen memorial (gedenkplaats) en monument heel losjes en door elkaar. In het academisch gebruik verschillen de termen van elkaar, maar voor mij kan een ‘monument’ van alles zijn: een bepaalde plek, een stuk papier met een paar zinnen of gedachtes. Al vind ik het ook én-én: meerdere manieren van herdenken, ook de meer traditionele, kunnen naast elkaar bestaan.”

Nationaal Comité 4 en 5 mei/ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum.

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft samen met het Kenniscentrum Oorlog, Vervolging en Geweld van ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum in de jaren 2016-2019 grootschalig onderzoek gedaan naar herdenken en hoe Nederlanders daartegenaan kijken. Een van de uitkomsten was dat jongeren, vaak ook met een migratieachtergrond, bij de Tweede Wereldoorlogherdenkingen regelmatig de wens uitspraken om op 4 mei ook andere onderwerpen te herdenken, zoals vluchtelingen wereldwijd of de Syrië-oorlog. Ook gaven jongeren vaak aan dat ze herdenken en vieren meer inclusief, actueel en voelbaar willen maken. Graag je reactie op deze opvallende uitkomsten.
“Zeker begrijp ik die wens. Ik wil wel benadrukken dat het niet gaat om ‘invoegen’. Minderheden hoeven niet ‘in te voegen’. 4 en 5 mei krijgen enorm veel media-aandacht, die dagen zijn zowat het ‘nationaalste moment’ van het jaar. Dat is niet per se slecht, maar het zou mooi zijn als we juist ook zouden oefenen met nieuwe herdenkingsmomenten die je ook nationaal zou kunnen uitvoeren. Dat bijvoorbeeld een van die jongeren die heeft gereageerd in dit onderzoek mag zeggen: deze dag gebruik ik om dit te herdenken. Er hoeft geen bewijs te zijn hoe erg dingen waren, er hoeft geen onderzoek, vergelijking of collectief erkende moraal achter te zitten.

Herdenken nu gaat hand in hand met een bepaald nationalisme. We bakenen grenzen af, het gaat over díe groep doden of de slachtoffers uit dát land of tijdvak. We moeten denken voorbij een wereld met natiestaten, dus daarin past ook het herdenken van alle mensen en niet alleen ‘de Nederlandse oorlogsslachtoffers’ of ‘allen die gevallen zijn onder Nederlandse vlag’.”

Echt allemaal?
“Ja, waarom niet? Mijn ideeën worden vaak als ‘heel filosofisch’, ‘ontoegankelijk’ of ‘ontwrichtend’ beschouwd, maar de grap is dat de manier waarop we nu herdenken – eentje die volledig geaccepteerd is door een grote meerderheid – ook stoelt op abstracte begrippen als collectiviteit en de natiestaat. Het is maar net wat je kiest en welk gedachtegoed je aanhangt.”

En toch, mag je niet vinden dat de Tweede Wereldoorlog een uitzonderlijke periode was waarin extreem veel gruweldaden plaatsvonden en dat je enkel die oorlog wil herdenken? 
“Ik blijf pushen op het idee dat én-én bestaat. Oude en nieuwe vormen van herdenken kunnen goed naast elkaar bestaan. Ik daag iedereen uit om deze filosofische oefening te doen: probeer echt waarde te voelen in wat of wie je herdenkt, zonder dat je prioriteit, categorisatie en hiërarchie nodig hebt.

Ik liep drie maanden mee bij een nanoscience-instituut in Delft en merkte dat het daar precies hetzelfde werkte: door prioriteit, categorisatie en hiërarchie aan te brengen komt men tot kennis. Die ordening zit superdiep in de samenleving, het heilige geloof in het rationalisme.”

Je hoeft niet exclusief de Tweede Wereldoorlog te herdenken op 4 mei, je zou ook langer terug kunnen gaan. De industriële, georganiseerde kant van de gaskamers met transporten en hun organisatiestructuur is verwant met het slavernijverleden, met de kennis die is opgedaan met transporten van grote groepen, het ontmenselijken van mensen, rangordes aanbrengen.

Ik wil niemand een monument afnemen. Ik vraag alleen wanneer en waarom we iets definiëren als betekenisvol? Herdenken verwijst al gauw naar de rituelen die er zijn, terwijl het voor mij ook gaat om het denken. Uiteindelijk gaat het over de vraag hoe we iets naar de voorgrond van onze geest halen en onze lichamelijke ervaring erbij betrekken.”

Een lang fragment uit Van Saarloos’ Herdenken herdacht is te lezen op Lilith Mag.

Over de auteur

 

Larissa Pans Foto: Merlijn Doomernik

Larissa Pans (1976) is journalist, historicus en moderator. Daarnaast is ze auteur: in 2018 verscheen Onbeperkt vruchtbaar, en onlangs kwam Oorlogsgesprekken uit. Dat laatste boek schreef ze samen met Leonard Ornstein. 


Foto bovenaan artikel

Simon(e) van Saarloos – Foto: Ashley Röttjers.