Enkele jaren geleden reed ik met mijn dochter achter op de fiets langs het beeldje van Anne Frank op de Westermarkt in Amsterdam. In een opwelling wees ik het haar aan: “Kijk, dat is Anne Frank.” “Wie is dat, mama?” Die vraag had ik natuurlijk over mezelf afgeroepen. Maar wat te antwoorden aan mijn vijfjarige?
Wat willen we (jonge) kinderen en jongeren meegeven over de Holocaust en waarom? Holocaust-educatie: het is een thema dat fundamentele vragen oproept. In deze editie van WO2 Onderzoek uitgelicht, die rond de Internationale Holocaust Herdenking uitkomt, wordt ingegaan op actuele vragen en inzichten op dit gebied.
Toegangspoort
In zijn bespreking van de recent verschenen wetenschappelijke bundel Holocaust Education: Contemporary challenges and controversies stelt historicus Bas von Benda-Beckmann vast dat de kennis van jongeren over de Holocaust beperkt is. Ze baseren die vooral op geromantiseerde fictie: jeugdboeken en films zoals The Boy in the Striped Pyjamas. Dit is problematisch omdat het vaak tot een sterk vertekende en gedramatiseerde interpretatie leidt. Goede educatie zou dit tegen moeten gaan, maar hoe geef je die in de praktijk vorm?
Veel scholen kiezen ervoor de Holocaust te behandelen aan de hand van een les op locatie: een bezoek aan een plek zoals Nationaal Monument Kamp Vught. De authentieke plek zou leerlingen de mogelijkheid bieden een brug naar het verleden te slaan. ‘Nabijheid’ als toegangspoort tot emotionele betrokkenheid dus. Maar deze vorm van educatie roept daarmee ook weer zijn eigen vragen op.
Is het zinvol of juist schadelijk om kinderen bloot te stellen aan gruwelijke beelden? Hoe beschrijf je de historische context op een begrijpelijke en niet te abstracte wijze? En hoe ga je om met ongepaste opmerkingen van leerlingen? Journalist en historicus Mirjam Janssen onderzoekt in haar artikel hoe lessen op locatie worden vormgegeven, en in hoeverre die bijdragen aan leren over of leren van de Holocaust.
Schermafstand
Historicus Susan Hogervorst gaat in haar column in op die andere veel gebruikte vorm van Holocaust-educatie: een gesprek met een ooggetuige. Nu de generatie langzaamaan wegvalt, worden dergelijke gesprekken meer en meer vervangen door gefilmde interviews. Interessant genoeg breekt Hogervorst een lans voor zulke ‘op afroep beschikbare oorlogsherinneringen’, juist vanwege de afstand die door het videoscherm wordt opgeworpen. Daarmee wordt volgens haar de kritische distantie gecreëerd die nodig is om leerlingen te leren wat bronkritiek is.
De vraag waarmee ik die bewuste middag op de Westermarkt werd geconfronteerd, is ook de vraag waarop schrijvers van jeugdliteratuur over oorlog en de Holocaust een antwoord moeten vinden: hoe de waarheid te vertellen zonder mentale schade te veroorzaken? Literatuurwetenschapper Britta Jung beschrijft in de rubriek ‘Oorlog verbeeld’ hoe de schrijfster Martine Letterie dit in haar boek Verboden te vliegen ingenieus oplost. Zij kiest een kinderlijk en dierlijk perspectief en vertelt aan de hand van de lotgevallen van een Brabantse familie en hun wedstrijdduiven over het alledaagse leven tijdens de oorlog: over vervolging, onderduik en verlies.
Zolder
Ikzelf koos er in een split second voor de waarheid maar gedeeltelijk te vertellen en sterk te versimpelen. Ik vertelde mijn dochter dat Anne Frank een meisje was dat heel lang geleden had geleefd, toen het oorlog was. Dat er toen mensen waren die andere mensen wilden vangen en in een soort gevangenis stoppen. Dat dit meisje zich daarom met haar familie had verstopt op een zolder, en dat ze daar heel lang moest blijven.
Daar liet ik het bij. Ik wilde mijn kind op dat moment vooral vertellen hoe naar oorlog en vervolging is, en dat mensen elkaar vreselijke dingen kunnen aandoen. Hoe vreselijk precies, en wat de context van die verschrikking was, zal ze leren als ze wat ouder is. Op school, in het museum, door een film of boek. En door de verhalen aan de keukentafel en achter op de fiets.
Over de auteur
Froukje Demant is senior onderzoeker bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei en redacteur van WO2 Onderzoek uitgelicht.
Foto boven aan artikel
Onthulling van het beeldje van Anne Frank op de Westermarkt in Amsterdam door burgemeester Samkalden (links) en Otto Frank (vader van Anne) op 14 maart 1977. Foto Nationaal Archief/ Fotocollectie