Het Joodse leven in Nederland: een overzicht van naoorlogse ontwikkelingen

Overzicht

door Asjer Waterman – leesduur 11 minuten

Over het naoorlogse Joods-religieuze en Joods-culturele leven in Nederland is onder het bredere publiek maar weinig bekend. Volgens Asjer Waterman is het belangrijk om meer bekendheid over de breedte van de Joodse gemeenschap in Nederland te genereren, om foutieve veronderstellingen en vooroordelen te voorkomen. Met dit doel maakte hij een overzicht van onderzoek naar Joden en Joodse cultuur en religie in naoorlogs Nederland.

In de eerste jaren na de oorlog leefde onder Joden in Nederland sterk de overtuiging dat het Joodse leven hier een aflopende zaak was. Ze zouden emigreren naar Palestina of de Verenigde Staten, of assimileren in de Nederlandse samenleving. Tot het zover was, moest men er in Nederland het beste van maken.1 Dat het zover niet is gekomen moge duidelijk zijn. Anno 2022 is er in Nederland een levendige Joodse gemeenschap die in aantallen voorlopig niet lijkt te krimpen. Desalniettemin zijn niet-Joden in Nederland niet altijd bekend met het Joodse leven.

Velen denken bij het horen van het woord ‘Joden’ aan de Tweede Wereldoorlog of aan het Midden-Oostenconflict. Die associatie is zo sterk, dat zelfs binnen het veld van Holocausteducatie steeds luider de roep klinkt om Joden niet alleen binnen de context van de Holocaust te behandelen.2 Tegelijkertijd neemt de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in de identiteit van Nederlandse Joden tot op de dag van vandaag in meer of mindere mate een belangrijke plaats in.

Herdenkingsdagen voor de Tweede Wereldoorlog zoals 4 mei en Jom Hasjoa zijn belangrijke momenten op de Joodse kalender en dragen sterk bij aan de gemeenschappelijke Joodse identiteit. Het is de herinnering aan de Shoah die Joden van verschillende achtergronden en verschillende religieuze of politieke huize, in veel gevallen dichter bij elkaar brengt.

Juist omdat de Joodse gemeenschap zich op dit gebied zo duidelijk gemeenschappelijk weet te profileren, is het van belang om daarnaast de veelkleurigheid van het Joodse leven te laten zien, zodat het beeld van Joden in Nederland niet gereduceerd wordt tot dit ene aspect van de Joodse gemeenschap. Wanneer jongeren kennismaken met Joden en met de Joodse cultuur, leidt dat veelal tot een diverser beeld van de Joodse gemeenschap en tot een afname van vooroordelen. Door het Joodse leven van voor de oorlog én het Joodse leven van vandaag de dag te bespreken, wordt het mogelijk om een breder beeld te vormen van wat Jodendom is.3

Dit artikel is een antwoord op die roep om Joden niet alleen binnen de context van de Holocaust te behandelen. Het biedt een kort overzicht van het naoorlogse Joodse leven in Nederland aan de hand van de meest recente historische, demografische en sociaal-culturele literatuur.

Focus op culturele eigenheid

Waar het zionisme voor de Tweede Wereldoorlog nog een impopulaire ideologie was, zorgden de ervaringen ten tijde van de Shoah ervoor dat dit gedachtegoed na de oorlog dominant werd binnen de Joodse gemeenschap. Het idee dat de Joden in Nederland zich het beste konden voorbereiden op emigratie naar Palestina, werd breed gedeeld. Toch bleek het idee dat het afgelopen zou zijn met het Joodse leven in Nederland na de oorlog al redelijk snel voorbarig.

Na de bevrijding verviel de Nederlandse samenleving snel weer in de structuren van de verzuiling van voor de oorlog. Ook de Joodse gemeenschap nam binnen die verzuilde samenleving opnieuw haar plek in als religieuze groep, en de traditionele Joodse kerkgenootschappen keerden terug op hun oude posities als vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap.

De rabbijn spreekt de priesterzegen uit over een kerkelijk meerderjarig geworden jongen in de Synagoge Tesjoengas Israel, Amsterdam. Reproductie. Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Juist de rabbijnen van deze traditionele Joodse gemeenschappen waren voor de oorlog sterk gekant geweest tegen het zionisme. Zij bleven dit standpunt ook na de oorlog uitdragen, omdat ze meenden dat de Nederlands-Joodse identiteit een bijzondere essentie had ten opzichte van andere Joodse gemeenschappen wereldwijd.

Deze insteek stond echter op gespannen voet met het steeds populairder wordende zionisme, dat Joden wereldwijd zag als onderdeel van een internationaal volk dat diende terug te keren naar zijn eigen land, hetgeen met de oprichting van de staat Israël in 1948 voor iedereen mogelijk werd. Terwijl de rabbijnen vooral bezig waren het vooroorlogse Nederlandse Jodendom zo goed en kwaad als het kon te herstellen, zocht de gemeenschap steeds verder aansluiting bij internationale ontwikkelingen in het Joodse leven, met het zionisme voorop.

Het idee van Joden als een internationaal volk met een eigen cultuur sloot ook nauw aan bij het idee van de multiculturele samenleving dat in de jaren zestig opkwam in Nederland. De dekolonisatie en het aantrekken van grote groepen gastarbeiders zorgden ervoor dat Nederland in korte tijd geconfronteerd werd met meerdere voor de samenleving tot dusver onbekende groepen mensen. Joden werden ook gezien als onderdeel van die multiculturele samenleving. Hierbij verschoof het prisma waardoor de samenleving naar de Joodse gemeenschap keek en kwam de nadruk te liggen op hun culturele eigenheid in plaats van hun religiositeit.

Die focus op cultuur in de bredere maatschappij had eveneens tot gevolg dat ook binnen de Joodse gemeenschap cultuur steeds vaker als een zelfstandige component van de Joodse identiteit werd gezien. Het idee dat je in plaats van religieus-Joods ook cultureel-Joods kan zijn en dat een dergelijke identiteit niet onderdoet voor een religieus-Joodse identiteit, kreeg in Nederland voet aan de grond. Zowel bij de traditionele organisaties en kerkgenootschappen als bij minder traditionele Joodse organisaties, leidde dit tot vele culturele initiatieven.

Groei aan Joodse stromingen

Om terug te gaan naar de sterke internationalisering van het Joodse leven: deze zorgde er eveneens voor dat er binnen het religieus-Joodse leven veel verschuivingen plaatsvonden. Voor de Tweede Wereldoorlog was meer dan 90% van de Joden in Nederland aangesloten bij het Asjkenazische (Hoogduitse) Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) of het Sefardische Portugees-Israëlitische Kerkgenootschap.

Na de oorlog groeide het liberale Jodendom – voor de oorlog nog een randverschijnsel in Nederland – onder invloed van ontwikkelingen in Angelsaksische landen uit tot een populair alternatief voor de traditionele orthodoxe gemeenten. Maar ook andere Joodse stromingen die in het buitenland ontstonden, kregen voet aan de grond in Nederland, zoals de nog veel vrijere reconstructionist en Jewish renewal-bewegingen, of de conservative/masorti– bewegingen die het midden houden tussen orthodox en liberaal.

Tegelijkertijd veranderde het orthodox-Joodse leven sterk; de chassidische Chabad-beweging won aan invloed in Nederland en het orthodoxe Jodendom van Oost-Europa kreeg meer invloed op het model van de West-Europese orthodoxie. Hiernaast vond ook de moderne orthodoxie een plek binnen het Nederlandse Jodendom.

Deze groei in diversiteit vond tegelijkertijd plaats met een hoge mate van individualisering in de bredere Nederlandse maatschappij. Dit had ook zijn weerslag op de identiteitsbeleving van Nederlandse Joden: een gemeenschappelijke structuur werd niet meer als noodzakelijk gezien. Demografische ontwikkelingen laten daarnaast zien dat de groep mensen met een Joodse vader en een niet-Joodse moeder groeide. Voor hen gold dat zij wel een Joodse identiteit hadden, maar in religieuze zin geen Joodse status.4

Het gevolg van dit alles? Waar men voor en vlak na de Tweede Wereldoorlog wellicht nog kon spreken over een meer algemene Joodse identiteit die door het overgrote deel van de Joden in Nederland gedeeld werd, is er vandaag de dag een veelheid aan Joodse stromingen en groepen – waarvan vele een onderdeel vormen van een internationale beweging.5

De Hakafot van de Sefardische Joden tijdens soekot in de Portugees-Israëlietische Synagoge in Amsterdam. Foto: Wikimedia commons

Demografische groei

Tegen alle verwachtingen van vlak na de Tweede Wereldoorlog in, is het Joodse leven in Nederland sinds 1945 in omvang toegenomen. En dat geldt in zekere mate ook voor de Joodse bevolking. Volgens het meest recente demografische onderzoek wonen er ruim 52.000 Joden in Nederland. Dat aantal is in de afgelopen jaren licht gestegen.

Bij dat cijfer moet wel een kanttekening worden geplaatst. Als men alleen de zogenaamde halachische Joden telt – het aantal mensen dat volgens de Joodse wet (halacha) als Joods wordt gezien omdat zij een Joodse moeder hebben – neemt het aantal Joden niet toe, maar is het sinds 1945 ongeveer gelijk gebleven. Wel sterk gegroeid is de groep met slechts één Joodse ouder, waaronder dus ook veel mensen met alleen een Joodse vader.6

Vanaf de jaren zeventig neemt ook het aantal Israëliërs in Nederland toe, tot ongeveer 10.000 vandaag de dag – wat betekent dat een op de vijf Joden in Nederland een Israëlische achtergrond heeft. Een derde ontwikkeling die van belang is om te noemen, is de mate waarin Joden in Nederland zijn aangesloten bij een Joods kerkgenootschap. Dat geldt slechts voor 20 procent van hen; heel wat minder dan in de vooroorlogse jaren het geval was.

Hoewel er dus meer diversiteit aan soorten Jodendom en meer Joden zijn in Nederland, beleeft het overgrote deel van de Joodse gemeenschap de Joodse identiteit in privékringen en niet binnen een georganiseerd Joods-Nederlands kader. Maar dat men niet is aangesloten bij een Joodse denominatie, betekent niet dat men geen binding meer heeft met het Jodendom. In veel gevallen betekent het alleen dat men die binding op een andere manier ervaart.

Die verschillende manieren van binding worden uitvoerig beschreven in recent demografisch onderzoek, waarin zes verschillende bindingsterreinen worden onderscheiden: 1) deelname aan religie en de daarbij horende feesten en gebruiken; 2) Joods-culturele belangstelling; 3) binding aan de Joodse gemeenschap; 4) verbondenheid met Israël; 5) binding via gevoeligheid voor antisemitisme en 6) binding via beleving van de Tweede Wereldoorlog.

In het algemeen kan worden gesteld dat vrijwel alle vormen van binding minder sterk gevoeld worden door de jongere generatie. Dat geldt in het bijzonder voor de verbondenheid met Israël en de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog, die juist voor de oudere generaties Joden in Nederland nog relatief sterke bindingsterreinen vormen.7 Iets dat de grote verschillen binnen de Joodse gemeenschap wel weet te overbruggen, is de herinnering aan de Shoah. Voor vrijwel alle herdenkingen geldt dat de Joodse gemeenschap hier eensgezind samenkomt, terwijl dat bij culturele of religieuze bijeenkomsten vaak onmogelijk lijkt.8

Familie van gemeenschappen

Het verschijnsel dat de jongere generaties minder binding ervaren op de verschillende onderscheiden terreinen, wordt ook wel aangeduid als een gevolg van de tijdgeest waarin individualisme en keuzevrijheid centraal staan. Men spreekt in dit verband ook wel van een verschuiving van thick culture naar thin culture. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan aspecten van het Joodse leven die dat Joodse leven kleur geven, zoals het vieren van feestdagen als Pesach of Jom Kipoer (Grote Verzoendag), maar die minder levensbepalend zijn dan bijvoorbeeld een ritueel als besnijdenis.9

De grote diversiteit die sinds enkele decennia zo bepalend is voor het Joodse leven in Nederland, maakt het moeilijk om te spreken van een Joodse gemeenschap. Liever spreekt men in de wetenschappelijke literatuur tegenwoordig over een familie van gemeenschappen. Een ‘familie van gemeenschappen’ wil zeggen dat er wel een relatie is tussen de Joodse gemeenschappen en dat die gemeenschappen bepaalde karakteristieken delen. De Amerikaanse hoogleraar Michael Satlow hanteert een model waarin de diversiteit aan gemeenschappen aan de hand van drie clusters van vragen (maps) gevat kan worden.10

Professor Bart Wallet laat zien dat dit idee van een familie van gemeenschappen ook opgaat voor de Nederlandse situatie van vandaag de dag. Ondanks de grote verschillen vormen een gedeelde canon aan teksten en een gedeelde rituele praktijk verbindende elementen.11 De manier waarop met die teksten wordt omgegaan en invulling wordt gegeven aan de rituelen verschilt sterk. Desalniettemin blijven het karakteristieken die alleen bij Joodse gemeenschappen voorkomen, waardoor wel degelijk gemeenschappelijkheid ontstaat.

Drie generaties van een Joodse familie lezen de Haggada op sederavond. Foto: Inna Reznik / Shutterstock

Bijzondere pluriformiteit

De Joodse gemeenschap heeft zich in de decennia na de oorlog ontwikkeld tot een gemeenschap waarin verschillende stromingen en ideologieën voet aan de grond hebben gekregen. Nederland lijkt daarmee de internationale ontwikkelingen te volgen, waarin landen met een grote Joodse bevolking zoals de Verenigde Staten een voortrekkersrol innemen.

Interessant is om te zien dat deze pluriformiteit van grotendeels religieus-Joodse stromingen in Nederland niet leidt tot een toename van mensen die zich met een religieuze stroming identificeren; het overgrote deel van de Nederlandse Joden is niet aangesloten bij een kerkgenootschap en demografisch onderzoek toont dat hun aantal alleen maar toeneemt. Dit in tegenstelling tot een land als de Verenigde Staten, waar de meerderheid van de Joden zich juist wel met een van de religieuze denominaties identificeert.12

Dit gegeven maakt, samen met de bijzondere plek die de herinnering aan de Shoah nog steeds inneemt in de identiteit van Nederlandse Joden, dat de Nederlandse situatie niet met buitenlandse voorbeelden te vergelijken is. Die eigenheid, en de pluriformiteit van het Joodse leven in Nederland die ik hierboven schetste, verdienen het om bredere bekendheid te krijgen in de Nederlandse samenleving.

Onderzoeksagenda

Ondanks de hier aangestipte wetenschappelijke kennis over de Joodse gemeenschap, is er nog veel ruimte voor nader onderzoek. Om die reden publiceerde JMW in samenwerking met ARQ Kenniscentrum Oorlog en Geweld in oktober 2021 de Onderzoeksagenda voor Joods Nederland. Daarin worden vijf onderzoeksthema’s beschreven die richting moeten geven aan het onderzoek naar hedendaags Joods leven in Nederland. Voor al dit soort onderzoek geldt dat het van belang is voor de Joodse gemeenschap, maar ook voor de Nederlandse samenleving in het algemeen.

Over de auteur

 

Asjer Waterman

Asjer Waterman studeerde in Amsterdam en Jeruzalem en volgt momenteel een opleiding aan het Levisson Instituut. Eerder publiceerde hij samen met Anna E. de Wilde over de naoorlogse geschiedenis van de bibliotheek Ets Haim-Livraria Montezinos. Hij werkt bij JMW waar hij betrokken is bij de onderzoeksagenda voor Joods Nederland.


Noten

1. Bart Wallet, ‘Tussen marge en centrum. Joden in naoorlogs Nederland’. In: H. Blom, D. Wertheim, H. Berg & B. Wallet (red.), Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam, Boom, 2017). Zie ook: H. Berg & B. Wallet (red.), Wie niet weg is, is gezien: Joods Nederland na 1945 (Waanders, 2010), p. 419.

2. Zie bijvoorbeeld: Task Force for International Cooperation on Holocaust Education, Remembrance and Research, Lesgeven over de Holocaust: aanbevelingen voor docenten.

3. M. van der Heijden & L. de Wit, Effecten van het LJG-project leer je buren kennen (Amsterdam, 2014).

4. Het Jodendom wordt volgens de religieus-Joodse wetten doorgegeven door de moeder.

5. Zie noot 1.

6. Zie voor recent onderzoek naar kinderen uit een gemengd-Joodse relatie: B. Tanenbaum & R. Kooyman, Jewish feelings, Jewish practice? Children of Jewish intermarriage in the Netherlands (JDC International Centre for Community Development, 2014).

7. H. van Solinge & M. de Vries (red.), De joden in Nederland anno 2000. Demografisch profiel en binding aan het jodendom (Amsterdam, Aksant, 2001); H. van Solinge & C. van Praag, De Joden in Nederland anno 2009: continuïteit en verandering (Amsterdam, AMB, 2010). Zie voor onderzoek naar Israëliërs in Nederland: C. Kooyman & J. Almagor, De Israeli’s in Nederland. Een sociaal-demografisch onderzoek naar Israëli’s en ex-Israëli’s in Nederland (Amsterdam, JMW, 1995).

8. Bart Wallet, ‘Een familie van gemeenschappen. De dynamiek van joods Nederland in de naoorlogse periode’. In: Peter van Dam, James Kennedy & Friso Wielenga (red.), Achter de zuilen. Op zoek naar religie in naoorlogs Nederland (Amsterdam University Press, 2014), p. 135-154.

9. H. van Solinge & C. van Praag, De Joden in Nederland anno 2009: continuïteit en verandering (Amsterdam, AMB, 2010), p. 4-5.

10. Michael Satlow, ‘Defining Judaism: Accounting for ‘Religions’ in the Study of Religion’. Journal of the American Academy of Religion, vol. 74 nr. 4 (2006), p. 837-860. Zie ook: Michael Satlow, Creating Judaism: History, Tradition, and Practice (New York, Columbia University Press, 2006).

11. Zie noot 8.

12. Pew Research Center, Jewish Americans in 2020 (11 mei 2021).


Foto boven aan artikel

De Hakafot van de Sefardische Joden tijdens soekot in de Portugees-Israëlietische Synagoge in Amsterdam. Bron: Wikimedia Commons