Golven olie en vrachten bauxiet

Oorlogsbron uitgelicht

door Netwerk Oorlogsbronnen – leesduur 4 minuten

In de WO2-zoekmachine Oorlogsbronnen.nl komen miljoenen bronnen uit honderden verschillende erfgoedcollecties samen. Iedere bron kent een eigen verhaal en achter elk verhaal schuilen verschillende bronnen. Dit keer in ‘Oorlogsbron uitgelicht’: de gevolgen van de Amerikaanse aanwezigheid in de toenmalige Nederlandse koloniën Suriname en de Antillen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Nadat Nederland in mei 1940 door Duitsland was bezet, werden ook de Nederlandse koloniën meegesleept in de Tweede Wereldoorlog. Toen Japanse troepen Nederlands-Indië in maart 1942 innamen, hadden de Amerikanen zich al over Suriname en de Antillen ontfermd. Beide koloniën bezaten bodemschatten die van groot belang waren voor de geallieerde oorlogsindustrie: de Antillen hadden olie en Suriname had bauxiet, grondstof voor aluminium om vliegtuigen van te maken. Vanaf eind 1941, vlak voor de aanval op Pearl Harbor, werden Amerikaanse militairen ingezet om deze cruciale industrieën te bewaken.

Amerikaanse soldaten werden ingezet ter bewaking van olieraffinaderijen (hier van Lago Oil, Aruba). Foto: Nationaal Archief, publiek domein

Misbaar

De aanwezigheid van Amerikaanse militairen bracht nogal wat teweeg. Al voor hun komst waarschuwde minister-president Gerbrandy via Radio Oranje dat de nazipropaganda hierover “zonder den minsten twijfel groot misbaar [zal] maken. Zij zal u voorhouden dat Nederland bezig is het erfdeel zijner vaderen uit te leveren aan Amerika.” De waarschuwing van Gerbrandy bleek terecht. Anton Mussert zette een propagandacampagne op met de boodschap dat Suriname en de Antillen “nu verraden en verkwanseld” waren. De Amerikaanse aanwezigheid zou het einde van deze Nederlandse koloniën betekenen: “Amerika heeft Suriname bezet!”. De integriteit van het grondgebied moest met man en macht worden verdedigd, dus de campagne riep op: “Strijdt met Mussert!”

NSB-leider Mussert zette een grote campagne op tegen de Amerikaanse bezetting van Suriname eind 1941. Foto: NIOD, A. Hustinx

Verzet en aanvaarding

Ook onder het koloniale bestuur was verzet tegen de komst van buitenlandse troepen. Voordat de Amerikanen kwamen, waren er al Britse militairen in Suriname en de Antillen geweest: zij werden daar in mei 1940 – toen Nederland werd bezet – tijdelijk gestationeerd om onder andere de olie-industrie te beschermen. Dit had een aanzienlijke deuk in het eergevoel van de Nederlandse gouverneurs van Suriname en de Antillen veroorzaakt. Nu waren ze bang dat de Amerikaanse soldaten permanent zouden blijven en Nederland daarmee de koloniën kwijt zou zijn of op zijn minst afhankelijk zou worden. De Nederlandse regering in ballingschap dacht hier anders over. Zij zag het grote economische en strategische belang van dit gebied voor de geallieerde oorlogvoering. Gerbrandy omschreef dit als: “De oorlog zal worden gewonnen op golven olie en vrachten bauxiet.” De regering in ballingschap besloot daarom de zwakke verdediging van Suriname en de Antillen te versterken en aanvaardde het Amerikaanse hulpaanbod. Behalve bescherming van de olieraffinaderijen en bauxietmijnen, omvatte de hulp ook investeringen in de bouw van verdedigingswerken, vliegvelden en infrastructuur in het gebied.

De Nederlandse en Amerikaanse strijdkrachten werkten nauw samen vanuit hun gezamenlijk hoofdkwartier in Willemstad. Foto: Nationaal Archief, publiek domein

Soldaten van de Surinaamse Schutterij (hier tijdens een bezoek van Prins Bernhard aan Paramaribo in 1942) werkten samen met Amerikaanse militairen aan de beveiliging van mijnen en schepen. Foto: Nationaal Archief, publiek domein

Belang van bauxiet

Gerbrandy kreeg gelijk. In februari 1942 werd een olieraffinaderij op Aruba door Duitse U-boten beschoten. Het was het begin van Operatie Neuland, die zich specifiek richtte op het Caribisch gebied en volgde op Operatie Paukenslag, waarbij de Amerikaanse oostkust werd aangevallen. In Operatie Neuland belaagden vijf Duitse U-boten olieraffinaderijen, olietankers en schepen met bauxiet. Vooral de scheepvaart werd hard getroffen; diverse geallieerde schepen werden tot zinken gebracht. Hoewel de aanvallen uiteindelijk weinig schade aan de raffinaderijen toebrachten, veroorzaakten ze wel grote paniek onder de lokale bevolking.

Om scherp te blijven voor hun bewakingstaken gingen Amerikaanse militairen op oefening in het woestijnlandschap van Curacao. Foto: Nationaal Archief, publiek domein

De Amerikaanse aanwezigheid betekende niet het einde van het Nederlandse koloniale bestuur, zoals Mussert had voorspeld. De komst van de militairen zorgde wel voor extra werkgelegenheid en een enorme economische opleving. Ook vond een zekere Amerikanisering van de maatschappij plaats.

Amerikaanse soldaten mengden zich in het lokale leven van Paramaribo en stimuleerden zo de economie. Foto: Nationaal Archief, publiek domein

Maar dat alles was van korte duur. Nadat het gebied in september 1943 als veilig werd bestempeld, werden de Amerikaanse militairen vervangen door militairen uit het armere Puerto Rico. Deze militairen waren weliswaar ook Amerikanen (Puerto Rico is onderdeel van Amerika), maar hadden veel minder te besteden. En toen Amerika eigen bauxietbronnen ontdekte, nam de export flink af. Deze combinatie van factoren stokte de opleving van de lokale economie. De Amerikanen bleven nog even; pas in oktober 1947 vertrokken de laatste Amerikaanse troepen uit het gebied.


Meer over Suriname en de Antillen tijdens de Tweede Wereldoorlog

Via de portal van Netwerk Oorlogsbronnen zijn naast foto’s ook filmbeelden van Suriname en de Antillen te vinden. Zo maakte de Filmdienst der NSB in januari 1942 de propagandafilm Onze koloniën in de branding.

Over Netwerk Oorlogsbronnen

Het Netwerk Oorlogsbronnen wordt gefaciliteerd door het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies en gefinancierd door het ministerie van VWS, vfonds en VSBfonds.


Foto bovenaan artikel: NSB-leider Mussert zette een grote campagne op tegen de Amerikaanse ‘bezetting’ van Suriname eind 1941. Bron: NIOD, A. Hustinx