Nieuw standaardwerk voor hedendaags publiek

Column

door Kees Ribbens – leesduur 4 minuten

De opvatting dat het verleden, meer dan het onstuimig geachte heden, houvast kan bieden, blijkt vaak onjuist. Juist wanneer we het verleden herhaaldelijk tegen het licht houden, moeten we onze blik op de geschiedenis – onze bevindingen over de ervaringen van eerdere generaties – geregeld bijstellen. Toch is en blijft er onmiskenbaar behoefte aan kloeke historische standaardwerken waarin auteurs de wezenlijke ontwikkelingen en kenmerken van een bepaalde periode inzichtelijk maken, bij voorkeur voor de eeuwigheid. Exemplarisch voor die behoefte is de populariteit van het werk van Loe de Jong.

Loe de Jong

Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, zijn uit veertien delen bestaande overzichtsstudie, groeide uit tot een veelgeprezen ‘mammoetwerk’. Voor een hedendaags lezerspubliek kost het lezen hiervan van kaft tot kaft echter wel erg veel tijd en energie. Gelukkig werd een paar jaar terug een gedigitaliseerde versie gelanceerd, die de snelle doorzoekbaarheid aanzienlijk verbeterde. Ook bleek er nog altijd behoefte aan een bundeling van zijn teksten over de Jodenvervolging, hetgeen in 2018 resulteerde in twee monumentaal ogende banden.

De teksten van Loe de Jong over de Jodenvervolging werden in 2018 samengebracht in twee kloeke banden. Foto: Uitgeverij Verbum

Historici kunnen al helemaal niet om De Jongs werk heen. Wie zich serieus bezighoudt met een van de deelterreinen die hij betrad, grijpt steevast naar Het Koninkrijk. Dat geldt zeker voor wie de grootste genocide uit de Nederlandse geschiedenis bestudeert. In de publicatie Veel valse hoop. De Jodenvervolging in Nederland 1940-1945, dat in 2018 verscheen, prijkt De Jongs werk vanzelfsprekend op de literatuurlijst. Maar ook in de ontvangst van dit uit het Duits vertaalde boek van Katja Happe was zijn schaduw overduidelijk aanwezig.

Historische afstand

Terecht kreeg Happes boek ruimschoots aandacht, van OVT-radio en VPRO Boeken en van nagenoeg alle serieuze landelijke kranten. NRC, Trouw en Het Parool plaatsten het boek in de traditie van De Jong en Presser, terwijl de Volkskrant het werk aan dat van “illustere voorgangers” koppelde – waarvan de namen blijkbaar geen vermelding behoefden. De lof varieerde van “sterke studie” tot “meesterwerk” en “standaardwerk”, handzaam omgezet in vier sterren en vijf ballen.

Trouw merkte op dat de auteur niet tot de ooggetuigengeneratie en de daaruit voortkomende generatie historici behoorde en sneed daarmee het thema van de toegenomen historische afstand tot de bezettingsjaren aan. Dat het juist een Duitse historica was die dit nieuwe overzichtswerk over de Jodenvervolging in Nederland schreef, werd dan weer niet als opzienbarend beschouwd (al informeerde Het Parool in een interview met Happe wel met buitengewone interesse naar hoe zij bij dit uitgesproken onderwerp was beland).

Omslag van het in 2018 verschenen boek Veel valse hoop van Katja Happe.

Geen boekhouding van schuld en schaamte

Natuurlijk kan de belangstelling voor Happes boek niet los worden gezien van de emotionele en morele beladenheid van haar onderwerp: de geschiedenis van de Holocaust. Maar de succesvolle ontvangst van Veel valse hoop valt deels ook te verklaren door de beheerste toonzetting. Die werd ook regelmatig benadrukt door de recensenten. In Trouw heette het “ingetogen”, “genuanceerd” en zelfs “zakelijk”, waar NRC sprak van “rustig” en “analytisch” en daardoor “glashelder”. Weliswaar meende Ad van Liempt in de Volkskrant dat deze studie “een forse onderhoudsdosis nationaal schaamtegevoel” leverde voor wie daarvoor vatbaar was, maar in de receptie stond de boekhouding van schuld en schaamte geenszins voorop.

In mijn ogen heeft Katja Happe met haar integrale geschiedenis van de Jodenvervolging daarnaast ook een bijzondere verdienste geleverd vanwege haar vernieuwende blik op de internationale aandacht die de Nederlandse dimensie van het vernietigingsproces al tijdens de oorlog opriep en vanwege haar scherpe kijk op de nalatigheid van de Nederlandse regering in ballingschap – in zekere zin te beschouwen als dé bystander op afstand. Bovendien verweeft Happe haar grip op de hoofdlijnen met individuele ervaringen van mensen als Gertrude van Tijn (die onder meer een vooraanstaande taak vervulde in de Joodse Raad). Daarmee komt ze, zo blijkt uit de besprekingen, tegemoet aan een sterke eigentijdse behoefte aan persoonlijke getuigenissen.

Monumentale kwaliteit

Happes scherpe blik van buiten – in tijd en ruimte – maakt de complexiteit duidelijk van de setting waarin de Nederlandse Joden massaal vermoord werden. Als kind van haar tijd toont Happe meer kritische distantie dan De Jong, maar haar doortimmerde analyse van de Holocaust is van een soortgelijke monumentale kwaliteit. Als nieuw standaardwerk voor een hedendaags publiek overtuigt het mij zonder meer. In hoeverre dat oordeel eeuwigheidswaarde heeft, zal de toekomst leren.

Over de auteur

 

Kees Ribbens

Kees Ribbens is senior-onderzoeker bij het NIOD en hoogleraar Populaire historische cultuur & oorlog aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarnaast is Ribbens redacteur van WO2 Onderzoek uitgelicht.


Foto bovenaan pagina

In 1988 presenteerde Loe de Jong het twaalfde deel van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Wikimedia Commons – NIOD (CC BY-SA 3.0 NL)