Dark tourism nader verklaard

Interview

door Frank van der Elst (redactie WO2 Onderzoek uitgelicht) – leesduur 7 minuten

Wanneer het over oorlogstoerisme gaat, is de term dark tourism nooit ver weg. Maar wat betekent deze term nu eigenlijk? En op wat voor manieren wordt hij toegepast? WO2 Onderzoek uitgelicht vroeg het dé expert op dit terrein in Nederland: Karel Werdler, docent toerisme aan de Hogeschool Inholland in Diemen en daarnaast verbonden aan het Institute of Dark Tourism Research (iDTR) in Lancashire, Engeland. Samen met student Lisanne Antenbrink licht hij het begrip dark tourism toe. “Een complex en tegelijk razend interessant vakgebied.”

Voordat Werdler als docent aan de slag ging, was hij jarenlang werkzaam voor verschillende touroperators, onder meer als reisleider. In die hoedanigheid bezocht hij de meest uiteenlopende plekken op de wereld. Ook plekken die niet op ieders to-do-lijstje voor de vakantie zullen staan: begraafplaatsen, gevangenissen, martelkamers, voormalige kampen, executieplaatsen. “Het waren vaak de reizigers zelf die mij vroegen hen hiernaartoe te brengen”, aldus Werdler. “Zo is mijn interesse voor deze vorm van toerisme ontstaan. Ik heb zelf ooit één keer een bezoek aan Auschwitz gebracht, lang geleden. Ik wil daar nooit meer naartoe. Een verschrikkelijke plek. Maar er zijn dus heel veel mensen die tijdens hun vakantie wel dit soort plekken bezoeken. Ik wil weten wat hen beweegt.”

De aantrekkingskracht van dit soort locaties komt volgens Werdler mede voort uit het feit dat we in een tijd leven waarin we heel ver zijn gevorderd op technologisch gebied, we van alles weten, van alles begrijpen en van alles kunnen aantonen, behalve wat er na de dood is en wat er dan met ons gebeurt. “Het laatste grote mysterie”, noemt hij het. “En ook dat willen we ontrafelen.” De toename van rondleidingen op begraafplaatsen ziet Werdler dan ook als een treffend voorbeeld van hoe we tegenwoordig met de dood omgaan. “We zoeken het steeds meer op.”

Containerbegrip

De term dark tourism werd in 1996 voor het eerst geïntroduceerd, in een wetenschappelijk artikel geschreven door onderzoekers John Lennon en Malcolm Foley. Enkele jaren later verscheen van hun hand het boek Dark Tourism. The Attraction of Death and Disaster.

Omslag van het boek Dark Tourism van John Lennon en Malcolm Foley.

De definitie die Werdler hanteert voor dark tourism is bedacht door Philip Stone, directeur van het iDTR en co-auteur van het boek The Darker Side of Travel: The Theory and Practice of Dark Tourism uit 2009. Werdler: “Dark tourism is het reizen naar locaties die in verband kunnen worden gebracht met de dood, het lijden en het schijnbaar macabere.” Dat hierbij een groot onderling verschil bestaat tussen de diverse locaties is evident. “Er zijn pikzwarte plekken, denk aan de voormalige vernietigingskampen in Oost-Polen of de killing fields in Cambodja. Hier is het verleden nog relatief dichtbij en is de dood, het lijden, alom aanwezig. Maar er zijn natuurlijk ook beduidend lichtere plekken als The Amsterdam Dungeon, waar amusement een grote rol speelt en het vooral om griezelen gaat”, aldus Werdler. “Musea vallen hier tussenin. Afhankelijk van de collectie die ze tonen en de vorm waarin ze dat doen, zijn ze lichter of donkerder te noemen. Het maakt daarnaast een groot verschil of je een museum bezoekt op de historische plek zelf of een museum dat een historisch verhaal vertelt, maar losstaat van de feitelijke plek waar dat verhaal zich heeft afgespeeld. De authentieke plek brengt altijd een extra lading met zich mee.”

Het eerste wat je ziet als je het Genocide Museum in Phnom Penh bezoekt: een galg die het Pol Pot-regime gebruikte om tegenstanders te vermoorden. Foto: Marcin Konsek op Wikimedia Commons (CC BY-SA 4.0)

Ondanks de grote onderlinge verschillen vallen al deze locaties onder het containerbegrip dark tourism, een begrip dat onvermijdelijk associaties oproept met ramptoerisme of verheerlijking van geweld. Niet iedereen is dan ook even gelukkig met deze term. “Ik adviseer mijn studenten om in hun contact met musea en herinneringscentra, bijvoorbeeld in het kader van een onderzoeksopdracht, voorzichtig te zijn met het gebruik van de term dark tourism. Het kan afschrikken en dat begrijp ik best. Het Anne Frank Huis valt onder de definitie van dark tourism, maar zelf zien ze dat absoluut niet zo. Het wordt dan erg moeilijk om ze te overtuigen van je goede bedoelingen. Ik ben daarom nog op zoek naar een passende Nederlandse vertaling.”

Ieper

Een plek waar het toerisme rond een zwarte bladzijde uit de geschiedenis een industrie op zichzelf is geworden, is Ieper en omgeving. Mensen van over de hele wereld bezoeken daar de talloze loopgraven, musea en begraafplaatsen die herinneren aan de Eerste Wereldoorlog. Battlefield tourism wordt het wel genoemd.

Vlakbij Ieper valt een reconstructie van een Duitse loopgraaf te bezoeken. Foto: Sandra Fauconnier op Wikimedia Commons (CC BY 4.0)

Ook de herdenking onder de Menenpoort in Ieper – waar al decennialang iedere avond om klokslag 20.00 uur de Last Post wordt geblazen – trekt vele belangstellenden; merendeels toeristen die, naast het bezoeken van de historische plekken, ook het bijwonen van deze herdenking op hun ‘verlanglijstje’ hebben staan. Is dit ook (een vorm van) dark tourism? “Dat zou je zo kunnen noemen, ja. Een groot deel van de mensen die daar staan, herdenkt inderdaad niet, maar is toeschouwer van de herdenking. Ze willen het een keer meegemaakt hebben. Op basis van de definitie van Philip Stone kun je dat als een uiting van dark tourism beschouwen. Maar voor je zoiets stelt, moet je toch echt eerst de persoonlijke motieven van al die mensen kennen. Waarom staan zij daar? Dat maakt dit vakgebied zowel complex als razend interessant. Er zijn zo veel invalshoeken mogelijk. Waarom wordt iets aangeboden? Voor wie wordt dat gedaan? En wat beweegt iemand om aan een bepaalde activiteit deel te nemen of een bepaalde historische plek te bezoeken?”

Selfies

Die laatste vraag, naar de motivatie van mensen om plekken die in verband staan met de dood te willen zien, vindt Werdler de meest interessante. Ook voor Lisanne Antenbrink, een van Werdlers studenten, was interesse in die motivatievraag het startpunt voor haar afstudeeronderzoek naar bezoekers van herinneringscentra in Nederland en België. “Nadat ik beelden zag van jongeren in Auschwitz die ogenschijnlijk vrolijk selfies stonden te maken in het kamp, raakte ik geïnteresseerd in de motieven van mensen om dergelijke plekken te bezoeken en hoe dat hun gedrag ter plaatse beïnvloedt.” Antenbrink zag grote verschillen in hoe mensen zich tijdens hun bezoeken aan verschillende kampen in Nederland en België gedroegen. Waar het voor ouderen over het algemeen vanzelfsprekend is dat dit zwarte plekken zijn en dat daar een zekere ingetogenheid en stilte bij past, ligt dat voor jonge bezoekers anders. De afstand in tijd heeft invloed op die vanzelfsprekendheid en dat zie je terug in de manier waarop jongeren zich op die plekken gedragen. Werdler: “Dit is een ontwikkeling waar Tweede Wereldoorlog-locaties de komende jaren meer en meer mee te maken gaan krijgen. Hoe verder de oorlog in het verleden ligt, hoe minder zwart deze plekken door het publiek zullen worden ervaren.”

Antenbrink constateerde bij schoolgroepen dat een goede voorbereiding in de klas van grote invloed is op hoe scholieren zich gedragen tijdens een bezoek. “Jongeren die van tevoren actief met het onderwerp bezig waren geweest en wisten wat voor soort plek ze gingen bezoeken, gedroegen zich over het algemeen rustiger en stelden zich geïnteresseerder op dan scholieren met weinig voorkennis en nauwelijks voorbereiding.” Het is dit soort kennis dat musea en herinneringscentra kan helpen in hun omgang met schoolbezoeken of bij het opstellen van gedragsregels. Veel van de studenten die bij Karel Werdler zijn afgestudeerd, komen dan ook terecht in adviserende of publieksgerichte functies bij musea, touroperators of gemeenten.

Griezelgeschiedenissen als vermaak: Jack the Ripper-tours in Londen zijn een groot succes. Foto: Ralf Roletschek op Wikimedia Commons (CC-BY-NC-ND)

Sensatie

Hoewel dark tourism een veelvoorkomend verschijnsel is, ontmoet Werdler maar weinig mensen die er openlijk voor uitkomen een dark tourist te zijn. “In al die jaren dat ik mij met dit onderwerp bezighoud, heb ik slechts twee mensen gesproken die onomwonden toegaven dark tourist te zijn en me vertelden het bezoeken van plekken die in verband staan met de dood oprecht leuk en spannend te vinden. Eén van hen nam deel aan een Jack the Ripper-tour in Londen, ging daarna naar de vernietigingskampen van de Tweede Wereldoorlog om vervolgens via een stop in Rwanda door te reizen naar de killing fields in Cambodja. Toen ik dat hoorde, stond ik wel even verbaasd te kijken.” Voor de meeste mensen gelden echter andere drijfveren. Een algemene interesse in geschiedenis bijvoorbeeld, of een meer gerichte belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog. Die laatste interesse kan dan weer toegespitst zijn op wapentuig, veldslagen, de Jodenvervolging, het verzet of andere specifieke thema’s. “Ook hier kun je op basis van de definitie van Stone stellen dat dit allemaal dark tourism betreft”, aldus Werdler. “Maar een battlefield tourist zal zichzelf vaker niet dan wel als dark beschouwen. Het is sterk afhankelijk van de motieven van de bezoeker.”

In 2018 zond Netflix de eerste afleveringen van de nieuwe serie Dark Tourist uit. Foto: Netflix

Op Netflix is sinds 2018 een documentaireserie te zien met de titel Dark Tourist. Hierin bezoekt een journalist “ongelooflijk bizarre, en soms gevaarlijke, toeristische bestemmingen over de hele wereld”, zoals de makers het verwoorden. De serie biedt vooral sensatie en is niet direct interessant voor mensen die naar achterliggende motivaties of verbanden zoeken. Toch ziet Werdler hier een kans. “Het is onvermijdelijk dat mensen sociaal wenselijke antwoorden geven wanneer je ze vraagt naar hun motieven om bijvoorbeeld een voormalig kamp te bezoeken. De populariteit van zo’n Netflix-serie zou ertoe kunnen leiden dat meer mensen openlijk toegeven een fascinatie met de dood te hebben. Wellicht zijn er veel meer dark tourists dan we op dit moment aannemen. Als dat inderdaad het geval is, geeft dat het onderzoek een heel nieuwe dimensie.”

Over de geïnterviewden

Van Karel Werdler verscheen in 2015 het boek Dark tourism, de dood achterna (momenteel niet leverbaar). Na zijn pensionering over twee jaar gaat hij zich meer toeleggen op zijn werkzaamheden voor het iDTR. Ook werkt hij dan verder aan zijn proefschrift over dark tourism. Lisanne Antenbrink studeert onder begeleiding van Karel Werdler in het voorjaar van 2019 af aan de opleiding Tourism Management.


Foto bovenaan artikel

De slogan ‘Fear is a funny thing’ bij de ingang van The Amsterdam Dungeon laat zien: angst kun je op vele manieren beleven. Tobias Niepel op Wikimedia Commons (CC BY 2.0)