In de voetsporen van helden en daders

Battlefield Tours

door Laurie Slegtenhorst – leesduur 8 minuten

Al jaren een groot toeristisch succes: de diverse battlefield tours langs belangrijke plekken uit de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Steeds vaker proberen organisatoren of gidsen van dergelijke reizen verschillende perspectieven te laten zien en ook het ‘Duitse verhaal’ zichtbaar te maken. Met wisselend succes.

“(…) ik begrijp wel dat de Duitse begraafplaatsen soberder zijn, natuurlijk. Het is de hele andere kant van het verhaal en degenen die ons bevrijd hebben, dat zijn toch wel echt de helden.” (vrouw, 24 jaar, deelneemster battlefield tour)

Dit citaat is een mooie weerspiegeling van een breed gedragen perceptie van het oorlogsverleden. Hierin vervulden de geallieerde troepen een heldenrol in de bevrijding van Europa en verdient het Duitse leger als verslagen dader eigenlijk geen aandacht. Hoe wijdverspreid ook, het is natuurlijk niet de enige manier om met de herinnering aan het oorlogsverleden om te gaan. Er zijn ook andere perspectieven, en een aantal daarvan worden in de oorlogstoerismesector ook expliciet getoond. Een interessante vraag is waarom producenten in deze sector ervoor kiezen ook minder gebruikelijke perspectieven te laten zien?

Invasiestranden-tour

In dit artikel zoom ik in op twee zogenaamde battlefield tours langs de Liberation Route Europe, de herdenkingsroute die voert langs locaties die belangrijk waren in de Tweede Wereldoorlog en de opmars van de geallieerden, en zo mijlpalen in de bevrijding van Europa met elkaar verbindt. In beide reizen staat het concept van de multiperspectiviteit centraal. De eerste tour betreft de reis die de Vrienden van het Airborne Museum van 30 september tot 2 oktober 2016 organiseerden naar het Duitse Hürtgenwald. Deze vereniging biedt haar leden een paar keer per jaar battlefield tours aan die langs de Liberation Route voeren en streeft ernaar om het oorlogserfgoed rondom Market Garden te behouden. De leden hebben meer dan een gemiddelde interesse in de militaire geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.

Overal langs de Liberation Route Europe vindt de aandachtige reiziger informatie over gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Foto: Arnhemcity12 (CC BY-SA 4.0)

De andere battlefield tour betreft de Oad-reis ‘Invasiestranden van Normandië, Caen’, die van 15 tot 19 mei 2017 georganiseerd werd in samenwerking met de Stichting Liberation Route Europe (SLRE). Met deze Invasiestranden-tour neemt Oad het mulitperspectieve principe van de SLRE over, maar richt men zich wel op een breed publiek dat voornamelijk geïnteresseerd is in het perspectief van de bevrijders.

Ik nam zelf deel aan beide reizen. Dat deed ik in het kader van mijn promotieonderzoek aan de Erasmus Universiteit over de popularisering van de Tweede Wereldoorlog in Nederland sinds 2000. Voor dit onderzoek is het van belang om zowel het perspectief van de producenten van populaire producten en gidsen van battlefield tours te belichten, als dat van deelnemers. Tijdens de twee reizen heb ik daarom verschillende toeristen en gidsen geïnterviewd.1

Pelgrimages

Maar laten we eerst even teruggaan naar het ontstaan van het oorlogstoerisme. Deze bijzondere vorm van toerisme kreeg vorm na de Eerste Wereldoorlog, toen familieleden en andere belangstellenden massaal de begraafplaatsen in België en Frankrijk gingen bezoeken om de slachtoffers te herdenken. Het gevolg was dat er een infrastructuur van pelgrimages en battlefield tours ontstond. In beide landen werd deze na de Tweede Wereldoorlog voortgezet en verder uitgebreid.

Door de neutraliteit van Nederland in de Eerste Wereldoorlog, ontwikkelde het oorlogstoerisme in ons land zich pas na 1945. In het begin was het vooral gericht op de militaire aspecten van de oorlog, en speelde het zich met name af rondom het Oorlogsmuseum in Overloon. Vervolgens breidde het zich langzaam over geheel Nederland uit en werden ook andere onderwerpen – zoals de Jodenvervolging – belicht. Dit betekende echter niet dat de populariteit van de militaire aspecten van de oorlog onder oorlogstoeristen afnam. Met name in Gelderland, Noord-Brabant en Limburg besteden musea nog steeds veel aandacht aan Operation Market Garden en de bevrijding door de geallieerden. Net als in Normandië worden in deze regio verschillende (commerciële) battlefield tours georganiseerd, waarbij toeristen de oorlogssporen in het landschap kunnen ontdekken.

In 1960 opende Prinses Irene het Oorlogsmuseum Overloon, waar ook een foto van haar grootmoeder te zien was. Foto: Harry Pot / Anefo op Wikimedia Commons (CC0 1.0)

Transnationale aanpak

Inmiddels komt er, bijna 75 jaar na het einde van de oorlog, steeds meer ruimte voor het Duitse perspectief. Niet alleen heeft dit perspectief een plek gekregen in onderzoek en de erfgoedsector en wordt het steeds meer betrokken bij herdenkingen. Ook op transnationaal niveau wordt gereflecteerd op dit aspect van het verleden.

De Stichting Liberation Route Europe, die in 2011 in Nederland is opgericht, is een duidelijke representant van de transnationale en multiperspectivische aanpak. De SLRE probeert op transnationaal niveau een verbinding te maken tussen het historisch onderzoek, de erfgoedsector en het toerisme. Dit doen zij door de route die de geallieerden gevolgd hebben tijdens de bevrijding, zichtbaar te maken voor toeristen in verschillende Europese landen.

Daarnaast beoogt de SLRE het verleden vanuit een multiperspectief te tonen. Dit betekent dat het verleden en heden belicht worden vanuit verschillende historische perspectieven (landen, personen, invalshoeken) en dat bezoekers die perspectieven kunnen herkennen, in context plaatsen en definiëren. Touroperators en gidsen die samenwerken met de SLRE volgen deze lijn. Maar hoe doen ze dit in de praktijk en hoe ervaren deelnemers deze verschillende perspectieven?

Gewone jongens

Tijdens de reis naar het Hürtgenwald draaide het om de slag om dit bos die midden september 1944 begon en op 9 februari 1945 eindigde met een overwinning voor de Amerikanen. Tegenwoordig wordt deze strijd omschreven als een zinloos gevecht om een onbelangrijk stuk bos waarbij de Amerikanen zware verliezen hebben geleden. De gidsen probeerden tijdens de reis zowel het Amerikaanse als het Duitse perspectief te belichten en herdenkingsplekken van beide partijen te bezoeken. Dit laatste werd door een deelnemer op de volgende manier verwoord:

“(…) maar er werd ook wel duidelijk de nuance gelegd dat de Duitsers bijzonder goed georganiseerd waren, ondanks dat ze zwaar onder[be]mand waren en niet echt voorbereid, maar daar bleek weer uit dat ze toch strategisch veel slimmer waren als die domme Amerikanen, dat haalde je er wel uit.” (man, 60 jaar)

Tijdens de slag om het Hürtgenwald namen de Amerikanen een huis in gebruik als commandopost. De soldaten noemden het zwaar beschadigde huis spottend het Hurtgen Hotel. Foto: Wikimedia Commons

Ook tijdens het bezoek aan de Duitse begraafplaatsen in Vossenack en Hürtgen identificeerden de deelnemers zich met de Duitse militairen. Dit was vooral op een persoonlijk emotioneel niveau, omdat het ‘gewone’ jongens waren die moesten vechten.

“Er zaten natuurlijk een aantal grote rotzakken bij, maar gewoon de arme gemiddelde soldaat die ook zwaar de pest er in had dat hij op allerlei verschrikkelijke fronten moest vechten, terwijl hij het liefst in Duitsland bij zijn familie was geweest …. Ik vind het goed dat daar ook aandacht aan besteed wordt.” (man, 69 jaar)

Heldenverhalen

De deelnemers aan de Normandië-reis die ik sprak, hadden een andere mening over de multiperspectieve kijk op de geschiedenis. De Oad-reis stond in het teken van de geallieerde invasie in Normandië – Operation Overlord – die op 6 juni 1944 begon om een doorbraak te forceren in de strijd met het Duitse leger en Europa te bevrijden. Toch maakte de chauffeur/reisleider tijdens de reis ook ruimte voor andere perspectieven door bijvoorbeeld de Duitse begraafplaats te bezoeken. De meeste deelnemers verwachtten echter dat het geallieerde perspectief zou domineren. Zij waren vooral geïnteresseerd in de grote lijnen van geschiedenis en bleken vaak op zoek naar de heldenverhalen die zij kennen uit de films The Longest Day (Darryl F. Zanuck, 1962) en Saving Private Ryan (Steven Spielberg, 1998).

Dit kwam met name tot uitdrukking tijdens het bezoek aan de Amerikaanse begraafplaats bij Colleville-sur-Mer, waar 9.387 Amerikaanse soldaten begraven liggen. De imposante architectuur van de begraafplaats vergrootte het besef bij de deelnemers hoeveel Amerikanen er gesneuveld zijn voor ‘onze’ vrijheid.

In Colleville-sur-Mer kreeg de Amerikaanse begraafplaats een imposante oprijlaan mee. Foto: Dennis Jarvis op Wikimedia Commons (CC BY-SA 2.0)

Ondanks hun duidelijke focus hadden sommige deelnemers wel degelijk oog voor het contrast tussen de Amerikaanse begraafplaats en de Duitse begraafplaats in La Cambe, die later op die dag op het programma stond. Anders dan de Amerikaanse begraafplaats, was de Duitse niet zichtbaar vanaf de weg. Toeristen moeten echt goed zoeken om deze begraafplaats in het landschap te vinden, omdat de ingang heel sober is en niet zo groots als bij de Amerikaanse begraafplaats. Een van de deelnemers zei hierover:

“Ik vond alleen één ding storend: dat het Duits kerkhof niet gezien mocht worden. Waarom? Voor mij mag het net als een ander kerkhof ook duidelijk worden aangegeven, ik wil het zien.” (man, 62 jaar)

Weigering

Deze deelnemer voelde zich dus, net als bij de deelnemers aan de Hürtgenwald-reis het geval was, op een persoonlijke emotionele manier betrokken bij deze herinneringsplaats. Maar er waren ook geïnterviewde deelnemers die weigerden om deze begraafplaats te bezoeken. Zij vonden het niet nodig dat het Duitse perspectief werd getoond tijdens de reis. Dit gevoel kwam vaak voort uit hun specifieke familiegeschiedenis, uit eigen oorlogservaringen of uit het feit dat zij vooral naar Normandië waren gekomen om te zien wat de geallieerden gedaan hadden voor ‘onze’ vrijheid.

“Op de Duitse begraafplaats ben ik niet geweest, daar kan ik niet tegen. Omdat daar dus Duitse soldaten begraven liggen, terwijl er van zoveel mensen van mijn familie ook geen graf of wat dan ook bekend is. Daar begin ik niet aan.” (vrouw, 74 jaar)

De Duitse begraafplaats in La Cambe heeft een veel soberder ingang dan de geallieerde begraafplaatsen in de omgeving. Foto: Chatsam op Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0)

Deze verschillende reacties laten zien dat er grenzen zitten aan multiperspectiviteit. De doelstelling die gidsen op dit terrein hebben, komt niet altijd overeen met de wil van het publiek. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, zoals de reactie van de deelnemers aan de reis naar Duitsland toont; zij waren wel ontvankelijk voor het verhaal over het Duitse perspectief op de slag rond het Hürtgenwald. Toch blijkt uit mijn verdere promotieonderzoek dat er 75 jaar na de oorlog tijdens dergelijke reizen of andersoortige evenementen nog steeds volop discussies plaatvinden over de vraag of en hoe het Duitse perspectief een plek moet krijgen. Het Duitse perspectief is in het oorlogstoerisme om die reden ook nog steeds marginaal aanwezig (en eigenlijk alleen interessant voor niet-commerciële stichtingen zoals de Vrienden van het Airborne Museum). De meeste deelnemers zijn op zoek naar de heldenverhalen van de geallieerden en bezoeken slechts terloops de Duitse begraafplaatsen.

Over de auteur

 

Laurie Slegtenhorst. Foto: Roy Borghouts Fotografie

Laurie Slegtenhorst (1987) is als promovenda voor het project ‘War! Popular Culture and European Heritage of Major Armed Conflicts’ verbonden aan de Erasmus School of History, Culture and Communication (EUR).


Noot

1 Tijdens de reis naar het Hürtgenwald heb ik 14 deelnemers en 2 gidsen semigestructureerd
geïnterviewd. In Normandië heb ik 7 reizigers elke dag na de tours geïnterviewd. Daarbij heb ik de chauffeur/reisleider geïnterviewd en op de terugweg 5 individuele bezoekers en 2 vader-zoonkoppels een
keer gesproken over hun ervaringen tijdens de reis.


Verder lezen

  • Pieter de Bruijn, Bridges to the Past. Historical Distance and Multiperspectivity in English and Dutch Heritage Educational Resources (Rotterdam 2014).
  • John Eade en Mario Katić eds., Military Pilgrimage and Battlefield Tourism. Commemorating the Dead (Londen, New York 2018).
  • Maria Grever en Carla van Boxtel, Verlangen naar tastbaar verleden. Erfgoed, onderwijs en historisch besef (Hilversum 2014).
  • Dienke Hondius, Oorlogslessen. Onderwijs over de oorlog sinds 1945 (Amsterdam 2010).
  • Bjorn Wansink, Sanne Akkerman, Itzél Zuiker & Theo Wubbels, ‘Where does Teaching Multiperspectivity in History Education begin and end? An analysis of the uses of temporality’, Theory and Research in Social Education (2018).

Foto bovenaan artikel

In Vossenack, niet ver van het Hürtgenwald, verrees een Duitse erebegraafplaats. Foto: Raimond Spekking op Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0)