In de WO2-zoekmachine Oorlogsbronnen.nl komen miljoenen bronnen uit honderden verschillende erfgoedcollecties samen. Iedere bron kent een eigen verhaal en achter elk verhaal schuilen verschillende bronnen. Dit keer in ‘Oorlogsbron uitgelicht’: het typische jargon van de NSB. Je verder verdiepen in dit onderwerp? Zoek dan naar meer krantenartikelen, foto’s, archieven, objecten et cetera via Oorlogsbronnen.nl.
Taal is een onmisbaar propagandistisch strijdmiddel. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog werd taal ingezet om de vijand zwart te maken en het eigen gedachtegoed te verspreiden. De nazistische propaganda is hier het bekendste voorbeeld van. Ondanks de grote invloed van het Duitse nationaalsocialisme op de NSB, hield de partij er een geheel eigen jargon op na. Zo hadden alle maanden een alternatieve naam, zoals grasmaand, slachtmaand en sprokkelmaand.
Cruciaal binnen de Duitse nationaalsocialistische propaganda als die van de NSB was de rituele herhaling van hetzelfde. Door systematisch dezelfde boodschap te herhalen moest de massa overtuigd raken van het nationaalsocialistische gedachtegoed. Wat was precies deze boodschap?
Interne strijd
Het jargon van de NSB werd, net als dat van de Duitse nationaalsocialisten, gekenmerkt door het veelvuldig gebruik van vage termen; de precieze betekenis van de gebruikte woorden blijft onduidelijk. Toch barstte er in de loop van de Tweede Wereldoorlog een strijd los binnen de NSB over het gebruik van bepaalde termen. Het meest in het oog springende voorbeeld vormt het woordenpaar ‘Dietsch’ en ‘Germaansch’.
Binnen de vooroorlogse NSB werd vooral gesproken over Dietsch, waarmee men doelde op de gedeelde oorsprong van ‘de Nederlandse volken’. Het doel was om Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika te verenigen in ‘Dietschland’. Hierbij lag de focus op een autonoom Nederland, iets waar de Duitse bezetter geen voorstander van was.
Met de Duitse bezetting groeiden de onderlinge tegenstellingen en verschillende stromingen binnen de NSB. De meer radicale NSB’ers met een oriëntatie richting nazi-Duitsland verenigden zich onder leiding van Henk Feldmeijer in de Nederlandsche SS. Hier werd niet gesproken over Dietsch maar Germaansch, wat beter aansloot op de gedachte van nauwe verbondenheid met Duitsland en de andere Germaanse volken. Eind 1942 volgde een naamswijziging naar de Germaansche SS. Mede onder invloed van de Nederlandsche en later Germaansche SS werd in Nederlandse nationaalsocialistische kringen de term Dietsch steeds meer verdrongen door Germaansch.
‘Volksvreemde elementen’
Toch gaan beide termen fundamenteel over hetzelfde, namelijk de volksgemeenschap. Dit begrip wortelde zich vanaf 1935 diep in de NSB-propaganda en was kenmerkend voor het taalgebruik van de beweging. De strijd tegen volksvreemde of volksondermijnende elementen staat hierin centraal. De volksgemeenschap – een raszuiver, klasseloos en tot een sociale en politieke eenheid gesmeed volk – moest beschermd worden tegen deze vijandige elementen.
Het was de zogenaamde boerenstand die cruciaal was bij het bestrijden hiervan. Om dit te verklaren werd ver teruggegrepen, namelijk naar de Oudheid. De boeren waren de hoeder van de volkseigen cultuur, zorgden voor geestelijke orde en gezond nageslacht. De boerenstand was ook cruciaal in de bloed-en-bodemgedachte, waarin het volk, de stam of het ras – Dietsch of Germaansch – via afstamming (bloed) verbonden is aan de bodem. Hier komt wederom het mystieke element terug.
In hun strijd tegen de vijand grepen beide partijen in hun beeldtaal ook graag terug op het roemruchte Nederlandse verleden in de Gouden Eeuw. Met zeeheld Michiel de Ruyter als boegbeeld werd deze periode veelvuldig verheerlijkt. De Ruyter vocht tegen de Engelsen; een parallel met de Duitse strijd tegen het Verenigd Koninkrijk viel makkelijk te trekken. In 1942 werd in het Rijksmuseum een tentoonstelling gewijd aan De Ruyter, met Anton Mussert als de eerste bezoeker.
Geen blijvende invloed
De Duitse bezetter had echter andere plannen met Nederland binnen het Derde Rijk. Eigen jargon of niet: de NSB had hierbij niet veel in de melk te brokkelen. De talrijke verordeningen werden steevast niet alleen in het Nederlands, maar ook in het Duits gepubliceerd. Bij twijfel over interpretatie gold de Duitse tekst als leidend.
Uiteindelijk heeft deze periode van Duitstaligheid echter vrijwel geen invloed gehad op de Nederlandse taal. De enige uitzondering is het gebruik van het woord bunker. Voor de Duitse inval sprak men over kazemat. Maar na de bevrijding bleek het Duitse woord bunker te blijven hangen en raakte het vooroorlogse woord kazemat enigszins in onbruik.
Over Netwerk Oorlogsbronnen
Het Netwerk Oorlogsbronnen wordt gefaciliteerd door het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies en gefinancierd door het ministerie van VWS en het vfonds.