Het nauwkeurig naspelen van militaire offensieven en cruciale oorlogsgebeurtenissen in je vrije tijd: dit is historical re-enactment. Alhoewel authenticiteit hoog in het vaandel staat in deze hobby biedt het spelelement ook ruimte om te experimenteren met het verleden. Dit leidt regelmatig tot interessante wendingen, discussies en nieuwe perspectieven.
Bijna elk weekend komen over de hele wereld mensen samen om het verleden tot leven te brengen. Of het nu gaat om een slagveld, een oude stad of gewoon een generiek bos: overal verrijzen historische decors. Tenten worden opgezet, rantsoenbonnen uitgedeeld en oude militaire voertuigen strategisch geparkeerd, terwijl ondertussen moderne spullen zoals telefoons en sneakers worden vervangen door wapens, uniformen, veldbedden, kooktoestellen en houten bureaus. Dit is historical re-enactment,1 een hobby – waar overigens geen goede Nederlandse vertaling van is – die bestaat uit het naspelen van historische gebeurtenissen. Vaak zijn re-enactors georganiseerd in officiële groepen met lidmaatschappen en koepelorganisaties die toezien of alles wel op een waarheidsgetrouwe manier wordt opgevoerd. Het naspelen van voornamelijk gewelddadige gebeurtenissen is voor hen namelijk niet enkel een vrijetijdsbesteding, maar ook een vorm van herdenking, educatie en een manier om het verleden niet te vergeten. Toch blijft re-enactment, ondanks de constante nadruk op authenticiteit, eveneens een spel waarin de historische narratieven zich altijd ergens tussen feit en fictie bevinden.

In 2013 werd na 150 jaar de slag in Gettysburg op grootschalige wijze nagespeeld. Bron: S Pakhrin op Wikimedia Commons (CC BY 2.0).
Authentieke ervaring
De oorsprong van historical re-enactment als vrijetijdsbesteding ligt in de late twintigste eeuw, toen het van een praktijk “voor het publiek” veranderde naar een praktijk “door het publiek”.2 Met name de herdenkingen tussen 1961 en 1965 van de Amerikaanse Burgeroorlog zijn bekend. Hier werden honderd jaar na dato grootschalige gevechten nagespeeld voor duizenden bezoekers. Een hoogtepunt was dan ook het 135-jarig jubileum van de Slag van Gettysburg, waarbij 30.000 re-enactors optraden voor een publiek van 50.000 toeschouwers. Buiten deze publieksevenementen organiseren re-enactmentgroepen ook andere historische activiteiten, zoals tacticals (gevechten gericht op militaire strategie), drill-oefeningen en marsen om ‘in de voetsporen’ van historische actoren te treden. Deze zijn bedoeld om nadrukkelijk de lichamelijke ervaring van het verleden te benaderen en worden daarom vaak als authentieker beschouwd dan de grootschalige battles, juist omdat ze niet volgens een vast patroon verlopen.
Authenticiteit is een van de belangrijkste kenmerken van deze hobby. Re-enactors streven ernaar om het verleden zo compleet mogelijk te benaderen. Dit gaat verder dan wat het publiek ziet: re-enactors bezitten vaak uitgebreide en waardevolle historische collecties, met bijvoorbeeld zeventig jaar oude kauwgom, persoonlijke dagboeken of fotoboeken van veteranen, of zelfs militaire voertuigen zoals tanks en luchtafweergeschut. De meeste tijd wordt dan ook gewijd aan het verzamelen en herstellen van deze objecten om ze terug te brengen naar hun oorspronkelijke staat. Vreemd genoeg wordt juist slijtage door ouderdom als inauthentiek beschouwd, omdat veel re-enactors willen dat hun uitrusting eruitziet en voelt zoals in de desbetreffende periode: als nieuw.3 Daarom combineren veel re-enactors authentieke historische artefacten met nieuwe onderdelen of besluiten ze om hun eigen attributen helemaal vanuit het niets op te bouwen. Ze leren hierbij bijvoorbeeld uniformen naaien, insignes schilderen en zelfs hun eigen wapens lassen, waarbij ze foto’s, archiefmateriaal of museumstukken als referentie gebruiken. Dit proces kost veel tijd en vereist uitgebreide kennis van technieken en vaardigheden. Omdat echte historische artefacten vaak te kwetsbaar en kostbaar zijn om daadwerkelijk te gebruiken hebben deze replica’s vaak uiteindelijk meer persoonlijke waarde. Daarin wordt duidelijk hoe authenticiteit dus niet verwijst naar originaliteit maar juist een sociale constructie is: in dit geval letterlijk ‘gemaakt’.
Selectieve reconstructies
Re-enactors claimen vaak dat zij een volledige beleving van het verleden nastreven. Dat gaat verder dan de kennis die men via boeken kan vergaren. De hobby biedt volgens hen een veel opener manier van historische betekenisgeving dan binnen academische of museale kaders gehanteerd wordt. Historical re-enactments blijven echter ook selectieve reconstructies. Bepaalde scènes, figuren en verhalen worden immers gevierd, terwijl andere – vaak pijnlijke of zeer gewelddadige – aspecten worden weggelaten. Ondanks de nadruk op herdenking en educatie blijkt plezier toch minstens even belangrijk voor veel re-enactors. Discussies over (politieke) gevoeligheden met publiek worden door sommigen dan ook liever gemeden, het blijft immers een hobby.
Daarnaast vertonen veel opvoeringen binaire opvattingen over de natie en nationaliteit, over slachtoffers en daders, en over moraliteit en heldhaftigheid. Hierdoor werd de hobby door academici lang bekritiseerd als ‘non-historisch’. Maar, stellen anderen, zolang we het niet langs de meetlat van academische geschiedschrijving leggen, biedt het speelse en participatieve karakter van re-enactment juist kansen. Waar in institutionele contexten historische representaties voortdurend worden getoetst en gereguleerd, biedt re-enactment ruimte om te experimenteren. Want hoewel de overkoepelende verhaallijnen grotendeels vastliggen – we weten immers al hoe een historische gebeurtenis is afgelopen – maken re-enactors bijvoorbeeld zelden gebruik van een script. Door middel van improvisatie, rollenspel en enscenering vullen de re-enactors de leegtes is, waarmee ze actief vorm geven aan historische representaties. Re-enactments zijn daardoor altijd dynamisch: zelfs wanneer dezelfde historische gebeurtenis opnieuw wordt nagespeeld, kunnen de verhaallijnen en helden in de loop der tijd veranderen.
Dit bleek ook in mijn eigen onderzoek in Indonesië. Hier vergeleek ik twee edities van dezelfde jaarlijkse performance: een re-enactment van het verassingsoffensief op Nederlandse posities in Yogyakarta, 1949.4 De geschiedschrijving over het offensief is controversieel, aangezien voormalig president Suharto altijd claimde dat hij de bedenker en leider van het succesvolle plan was, iets dat later door historici in twijfel is getrokken. In een van de eerste opvoeringen in 2019 werd de historische controverse verhuld: er werd met geen woord gerept over wie de initiatiefnemer van het offensief was. Drie jaar later was de performance echter het hoogtepunt van een uitgebreid herdenkingsprogramma, georganiseerd door de lokale overheid. Opvallend genoeg werd daar een nieuwe mythe en nationale held vertolkt, waarbij het offensief én de Indonesische onafhankelijkheid werden herleid naar de ‘bakermat’ van de Javaanse samenleving, het sultanaat van Yogyakarta. De jaarlijkse re-enactment werd daarmee een cruciaal instrument om de historische en hedendaagse legitimiteit van Yogyakarta’s speciale status binnen de Indonesische politiek te bewerkstelligen. Dit laat goed zien dat het perspectief van waaruit het verleden wordt verteld sterk afhankelijk is van hedendaagse opvattingen.

Re-enactors van het KNIL tijdens de jaarlijkse re-enactment van de aanval op Nederlandse posities in Yogyakarta. Bron: Lise Zurné.
Experimenteren met rollen en verhaallijnen
Re-enactors reproduceren dus niet alleen bestaande verhalen, maar geven er ook een eigen invulling aan. Uit studies in het veld blijkt bijvoorbeeld dat veel re-enactmentgroepen ‘vergeten’ geschiedenissen een stem willen geven. Voorbeelden hiervan zijn de verhalen van zwarte vrouwen in de re-enactment van de Amerikaanse Burgeroorlog.5 Een ander voorbeeld: Russische re-enactors die sociale media als Instagram en Facebook gebruiken om een alternatief te bieden voor de door de staat gecontroleerde geschiedschrijving.6 Het interactieve karakter van dergelijke digitale platforms resulteert in internationale gemeenschappen van re-enactors die elkaar volgen, tips en feedback geven. Aangezien re-enactors zo niet meer enkel gebonden zijn aan de groepen en evenementen in hun directe omgeving, biedt het mogelijkheden om weinig voorkomende rollen te verbeelden.
Re-enactors creëren daarmee zowel online als offline “tijdelijke monumenten”7 van verhalen die zij belangrijk vinden of waarmee ze zich sterk identificeren, en die bij elke uitvoering opnieuw moeten worden opgebouwd en afgebroken. Doordat deelnemers hun eigen tijdelijke gehistoriseerde wereld creëren, kan re-enactment bovendien worden gezien als een soort liminaliteit: een grijs gebied waarbinnen deelnemers ontsnappen aan het dagelijks leven en zich ergens tussen het heden en het verleden bevinden. De ‘normale’ regels en sociale verwachtingen zijn hier niet van toepassing. Dit biedt hun de mogelijkheid om niet alleen te experimenteren met verschillende verhaallijnen, maar ook met hun eigen identiteit, door een andere nationaliteit aan te nemen, een andere etniciteit of een ander gender. Zo deed een van de participanten in mijn onderzoek aan crossdressing door een mannelijke soldaat uit de Duitse Wehrmacht in WOII te re-enacten. Inmiddels identificeert deze re-enactor zich in het dagelijks leven als non-binair. Re-enactment bood hen daarmee de kans om te ‘oefenen’ en ‘spelen’ met verschillende vormen van mannelijkheid en vrouwelijkheid.8

Re-enactors van het Army Nurse Corps. Bron: Lise Zurné.
Sisterhood aan de frontlinie
In mijn eigen onderzoek heb ik ook waargenomen hoe verschillende groepen actief bezig zijn met het ontkrachten van dominante narratieven over oorlog. Ondanks het historische bewijs over de militaire rol van vrouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog vertonen veel historische re-enactments nog een traditioneel rollenpatroon van man-vrouwverhoudingen. Ik werd daarom tijdelijk lid van twee vrouwelijke re-enactmentgroepen die deze androcentrische perspectieven ter discussie stellen: Die Flakhelferinnen en het Army Nurse Corps. De eerste groep, die zich richt op een vrouwelijke subdivisie binnen de Duitse Wehrmacht, haalt duidelijk inspiratie uit oorlogsfilms en traditionele mannelijke verbeeldingen van heldhaftigheid. Echter, nu zijn het vrouwen die we in krachtige poses zien, met wapens en militaire voertuigen. Foto’s tonen hen regelmatig geënsceneerd in gevaarlijke situaties, inclusief een sepia- of zwart-witfilter voor de authenticiteit. De tweede groep, die een internationale groep Amerikaanse zusters aan het front verbeeldt, benadrukt daarentegen juist genderverschillen. Hun voorkomen bevat veel elementen van het Amerikaanse gefeminiseerde ideaalbeeld van de jaren 40, met keurige uniformen, een heldere witte en gladde huid, perfect gemodelleerde kapsels en iconische rode lippen. Tegelijkertijd onderstreept de Army Nurse Corps-groep ook de emancipatoire mogelijkheden die indiensttreding bood voor de zusters waar het ging om onderwijs, avontuur, zelfontwikkeling en financiële onafhankelijkheid. Zo organiseren ze jaarlijks een week vol survivaltraining, workshops en lezingen, gebaseerd op de 144 trainingsuren die de échte zusters moesten volgen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bovendien presenteren zij zich ook continu als een sisterhood, de vrouwelijke tegenhanger van de broederschap die we kennen uit films als Band of Brothers (2001) en Saving Private Ryan (1998). Daarmee eigenen ze zich een collectieve vrouwelijke ervaring aan de frontlinies toe die in nationale historiografieën vaak buiten beschouwing wordt gelaten.
Dergelijke voorbeelden laten goed zien hoe re-enactors bewust bezig zijn met het (her)onderhandelen over het verleden: welke perspectieven zijn onderbelicht en verdienen volgens hen een podium? Juist omdat de hobby zich ergens tussen feit en fictie bevindt, biedt het speelse en interactieve karakter van historical re-enactment nieuwe mogelijkheden om zowel het verleden als het collectief geheugen onder de loep te nemen. Wanneer we de hobby net zo serieus nemen als de re-enactors zelf, wordt duidelijk dat dit veel meer is dan enkel een spel.
Over de auteur

Lise Zurné
Lise Zurné is visueel antropoloog en historicus en momenteel werkzaam bij de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Haar promotieonderzoek richtte zich op de uitvoering van moderne oorlogsverhalen binnen historical re-enactment. Hierin analyseerde zij hoe re-enactors omgaan met controversiële geschiedenissen, waaronder (de/re)kolonisatie in Indonesië, genderrepresentatie en de verbeelding van lijden in relatie tot de Tweede Wereldoorlog in Europa. Daarnaast publiceert en schrijft ze over etnografie, veiligheid en seksueel overschrijdend gedrag. Ze is editor van het LOVA Journal of Feminist Anthropology and Gender Studies en medevoorzitter van de Working Group Safety in the Field.
Noten
1 De Engelse term re-enactment wordt ook in het Nederlands gebruikt. Door het internationale karakter van de hobby zijn ook andere Engelse termen gangbaar zijn, zoals battles, tacticals of farb, een denigrerende term die gebruikt wordt om ‘inauthentieke’ re-enactors te omschrijven.
2 Stephen Gapps, Performing the Past: a Cultural History of Historical Reenactments (dissertation). University of Technology Sydney, 2002, xxi.
3 Stephen Gapps, ‘Mobile Monuments: A View of Historical Reenactment and Authenticity from inside the Costume Cupboard of History.’ Rethinking History 13, no. 3 (september 2009), p. 398. Te raadplegen via https://doi.org/10.1080/13642520903091159.
4 Lise Zurné, ‘From Yogyakarta to Independence: Negotiating Narratives in the Historical Reenactment of Re-Colonization in Indonesia.’ In: Historical Reenactment: New Ways of Experiencing History, eds. Mario Carretero, Brady Wagoner & Everardo Perez-Manjarrez. Berghahn Books, 2022, p. 98-117.
5 P.G. Davis, ‘The Other Southern Belles: Civil War Reenactment, African American Women and the Performance of Idealized Femininity.’ Text and Performance Quarterly 32, no. 4 (2012), p. 308-31. Te raadplegen via https://doi.org/10.1080/10462937.2012.707783.
6 Dmitry Yagodin, ‘Authenticity and Affect in Historical Reenactments of the Russian Revolution on Social Media.’ In: Freedom of Expression in Russia’s New Mediasphere, eds. Mariëlle Wijermars & Katja Lehtisaari. Routledge, 2019, p. 115-33.
7 Gapps, ‘Mobile Monuments’, zie noot 3.
8 Lise Zurné, ‘Women at the Front: Remediating Gendered Notions of WWII Heroism in Historical Re-Enactment.’ Journal of War and Culture Studies 16, no. 4 (2023), p. 1-30. Te raadplegen via https://doi.org/10.1080/17526272.2023.2228587.
Foto bovenaan artikel
Re-enactors wachten op de start van de jaarlijkse herdenking van de aanval op Nederlandse posities in Yogyakarta. Bron: Lise Zurné.