Als symbolische pleister op een collectieve wond zijn herdenkingen een belangrijk en betekenisgevend onderdeel van het herinneringslandschap. Maar wie uitzoomt, ziet ook de risico’s van het terugkijken op de Tweede Wereldoorlog door een herdenkingslens.
Het denken in termen van slachtofferschap, hoe noodzakelijk ook in allerlei verbanden, laat makkelijk andere zaken buiten beschouwing. Moeilijke vragen over collaboratie en omstanderschap of over de breed vertakte ideologische wortels van antisemitisme komen bij een plechtige herdenking vanzelfsprekend niet aan bod. De oorlog begrijpen, kortom, is iets anders dan hem herdenken.
De term ‘vergeten slachtoffers’ is interessant omdat die gaat over herdenken én over begrijpen. Enerzijds (‘slachtoffers’) sluit het begrip aan bij een herdenkingscultuur waarin erkenning van slachtofferschap de belangrijkste valuta is, maar anderzijds (‘vergeten’) is er ook een expliciete koppeling naar het kennisdomein. Het gaat, zo impliceert dat woord ‘vergeten’, om kennis over historische lotgevallen die we eerder niet hadden, die in de vergetelheid zijn geraakt, of soms zelfs verzwegen zijn.
Maar hoewel woorden als ‘vergeten’ of ‘verzwegen’ het goed doen in boektitels, gaat het zelden over letterlijk vergeten. De aandacht voor een onderwerp neemt het predicaat ‘vergeten’ ook zelden weg. “Vergeten is niet simpelweg het tegenovergestelde van weten,” schrijft literatuurwetenschapper Shoshana Felman. “Het duidt niet op iets passiefs of op het ontbreken van iets, maar op een dynamiek van ontkenning, op het actief buitenhouden van informatie.” Deze woorden schreef Felman in 1982. Het inzicht dat erachter schuilgaat, is inmiddels gemeengoed binnen de herinneringsgeschiedenis: dat wat we als samenleving collectief niet herinneren en herdenken, is niet het gevolg van willekeurige vergetelheid, maar zegt iets over de manier waarop die samenleving haar collectieve kennis wil ordenen.
Hedendaags ongemak
Hoe dat collectieve ordenen van kennis in zijn werk gaat, en welke rol vergetelheidsterminologie daarin speelt, is wat we in dit nummer van WO2 Onderzoek uitgelicht centraal stellen. We werpen een kritische blik op de term ‘vergeten slachtoffers’ en bieden ruimte voor artikelen die elk op hun eigen manier de term bevragen, en die samen een beeld schetsen van de plek die de term inneemt in de herinneringsdynamiek rond de oorlog.
Anne-Lise Bobeldijk heeft het in haar bijdrage over ‘de hiërarchie van de vergetelheid’ en laat zien dat denken in termen van vergeten slachtoffers niet altijd de dominante manier van denken over de oorlog is geweest. Het is vooral een hedendaags ongemak dat we voelen als we vaststellen dat de Holocaust aanvankelijk geen prominente Nederlandse oorlogsherinnering vormde. Bovendien valt er best iets af te dingen op die claim: Bobeldijk bespreekt in haar stuk het recent verschenen boek van Frank van Vree over de Nederlandse herinnering aan de Jodenvervolging. Hij laat volgens haar juist zien “dat Nederland behoorlijk vroeg was met de specifieke herdenking van de Holocaust, hoewel deze in de eerste decennia veelal impliciet was”.
Dat de term ‘vergeten slachtoffers’ tegenwoordig wel dominant is, past in een bredere tendens rond het herinneren van de oorlog: het individu, emotie, slachtofferschap en getuigenissen nemen een steeds belangrijker plek in. Het grote gevaar is dat op die manier de complexiteit van de geschiedenis geen recht wordt gedaan, zo laat Bobeldijk zien. Dat maakt herdenken – waarbij emotie en getuigenissen centraal staan – een kwetsbaar genre voor politiek misbruik. Dat komt ook naar voren in de bijdrage van Amir Taha. Hij bespreekt de vraag waarom er in Irak – een land dat mede door westerse inmenging al een jaar of veertig in staat van oorlog verkeert – geen noemenswaardige herdenkingscultuur bestaat.
De rol van taal
De term ‘vergeten’, zo betoogt Cristan van Emden in zijn column, gaat in de kern om de vraag om erkenning, om het toekennen van waarde aan verhalen. “Het gebruik van de term ‘vergeten geschiedenis’,” schrijft hij, “ligt daarom in het domein van het herdenken en niet in het domein van de historische kennis.” Niet historici, maar vooral herdenkingsorganisatoren moeten zich aangesproken voelen wanneer de term valt
Historici kunnen op hun beurt wijzen op de werking van de herinneringsdynamiek waar herdenkingsorganisatoren middenin zitten. Esther Captain doet dat in haar bijdrage door te wijzen op de rol van taal, in dit geval: taalgebruik rond de herinnering aan de Bersiap-periode in de woelige beginperiode van de Indonesische revolutie. De term ‘Bersiap’ is een onomatopee die verwijst naar het doorsnijden van de hals. Dat de term zijn naam geleend heeft aan deze periode, schrijft Captain, “laat zien dat herinneringen aan deze periode van extreem geweld diep verankerd zijn in de Indische en Molukse gemeenschap in Nederland”. Het stuurt onze herinneringen en zorgt ervoor dat we de ene vorm van geweld beter op het netvlies hebben dan de andere.
Wie het over ‘vergeten slachtofferschap’ heeft kan tot slot niet om de casus van psychiatrische inrichtingen tijdens de Tweede Wereldoorlog heen. Geen groep is “de laatste jaren zo nadrukkelijk in verband gebracht met vergeten slachtofferschap”, merkt Erik Schumacher dan ook op aan het begin van zijn bijdrage in dit nummer. Hierin bespreekt hij twee tentoonstellingen. De eerste is Who cares? in Museum van de Geest, waar het verhaal van de psychiatrische instellingen tijdens de oorlog in een breed perspectief geplaatst wordt. De tweede is Gedwongen in Herinneringscentrum Kamp Amersfoort, dat draait om het verhaal van de gedwongen arbeid in nazi-Duitsland. “Of je nou activistisch van ‘vergeten’ spreekt of academisch van een ‘onderbelicht thema’”, aldus Schumacher: beide tentoonstellingen vragen in de kern om aandacht voor een oorlogsverhaal dat ze als vergeten of onderbelicht beschouwen. Ze kiezen daar alleen verschillende strategieën voor.
Over de auteur
Matthijs Kuipers is historicus en werkt als onderzoeker en beleidsadviseur bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Hij zit in de redactie van WO2 Onderzoek uitgelicht.
Hongaarse begraafplaats in Oekraïne, Vinnytsja, 1942. Bron: Wikimedia Commons