De Syrische oorlogsgeneratie

Column

door Uğur Ümit Üngör – leesduur 4 minuten

Het slaperige Oost-Syrische stadje Deir ez-Zor aan de Eufraat staat eigenlijk nergens bekend om. Grijze betonnen flats leunen tegen elkaar aan, stof en zand zijn alomtegenwoordig, de zon schijnt er genadeloos en de rivier stroomt loom door het centrum. Voor Armeniërs wereldwijd is de stad echter van groot belang: daar werden in 1915 hun voorouders heen gedeporteerd door de toenmalige Turkse overheid, om te sterven in de woestijn. In Deir ez-Zor stond om die reden tot een paar jaar terug het belangrijkste herdenkingsmonument van de Armeense genocide. Dit complex bevatte onder meer een kerk, een museum, een monument, een archief en een sarcofaag met de stoffelijke resten van veel slachtoffers van die genocide. Elk jaar op 24 april, de herdenkingsdag van de genocide, kwamen Armeniërs hier bijeen om de massale vernietiging van hun voorouders te gedenken.

Deir ez-Zor, april 2009: de 94ste herdenking van de Armeense genocide. Foto: Ashnag op flickr.com: CC BY-SA 2.0

Diepe indruk

In juli 2006 klopte ik aan de deur van dit imposante gebouw en herdacht op de binnenplaats in stilte de genocide, samen met de Armeense portier. Zeven jaar later werd Deir ez-Zor veroverd door Islamitische Staat (ISIS), dat een terreurbewind voerde in de stad. Een half jaar voor de honderdste herdenking, op 21 september 2014, omsingelde ISIS het complex en blies het op. De portier werd geëxecuteerd. Een gebeurtenis die mij doordrong van de kwetsbaarheid van het menselijk samenleven en daarom heeft aangezet tot het doen van grondig onderzoek naar de geschiedenis van geweld in Syrië.

Het herdenkingsmonument in Deir ez-Zor na de vernietiging door ISIS in 2014. Foto: Het Syrische leger.

Syrian Oral History Project

De geschiedenis van de Syrische catastrofe moet nog geschreven worden, wat nog zeker decennia gaat duren. Beetje bij beetje komt onderzoek hiernaar op gang. Het NIOD speelt hier een belangrijke rol in met een groot interviewproject, dat in 2017 is gestart en dat in 2018 echt van de grond komt. Voor dit project worden ooggetuigen van de Syrische oorlog, vervolgingen en massamoorden geïnterviewd. Het doel is om beter inzicht te krijgen in buitengewoon complexe processen van massaal geweld. Dergelijk geweld is immers niet alleen iets uit het verleden, maar een van de meest dringende wereldwijde problemen van onze tijd, en verdient daarom blijvende academische aandacht. Het collectieve Syrische geheugen kan niet in nauwe zin worden opgevat als puur Syrische of Midden-Oosterse geschiedenis, maar kan een aantal cruciale kwesties in geweldonderzoek verduidelijken: van plundering tot victimisatie, polarisatie en verzoening, van religiositeit en secularisme, mobilisatie en demobilisatie tot georganiseerde misdaad en mensenhandel.

Overeenkomsten in plaats van verschillen

De Syrische catastrofe treft de hele wereld. In de afgelopen paar jaar zijn ook in Nederland duizenden Syrische vluchtelingen neergestreken, op de vlucht voor een oorlog die het levenslot van elke Syriër onomkeerbaar heeft beïnvloed. Al snel krijgen ze mee dat in politieke discussies en in de populaire beeldvorming allerlei vermeende culturele verschillen tussen henzelf en Nederlanders de ronde doen. Zo zouden Syriërs uit een heel andere cultuur komen en niets begrijpen van de Nederlandse samenleving en van Nederlandse historische ervaringen, in het bijzonder de Tweede Wereldoorlog. Maar wie onbevangen naar de in Nederland aangekomen Syriërs luistert en oog heeft voor de vergelijkbaarheid van levenservaringen, merkt dat ze erg veel gemeen hebben met de Nederlandse oorlogsgeneratie. Tijdens mijn interviews met Syrische vluchtelingen kom ik hiervan vele voorbeelden tegen. In alle verhalen over verzet, honger, angst en bombardementen zijn de gelijkenissen met de Tweede Wereldoorlog alom aanwezig.

Een ‘gewoon’ leven

“Waarom ziet Rotterdam er eigenlijk zo anders uit dan Amsterdam?”, vroeg een vriend uit Aleppo me een tijd terug. Ik wees hem op een Arabischtalige website over het bombardement van 14 mei 1940, waarop hij gevat antwoordde: “Ik ben dus van de ene verwoeste stad naar de andere verhuisd.” Hij was student in Aleppo toen een helikopter in 2014 een vatenbom dropte op het gebouw waar hij leefde. Hij vertelde mij dat hij werd bedolven onder de omvallende muren. Hij overleefde ternauwernood en moest zelf zijn uitpuilende oogbal terug in zijn oogkas drukken. Wat hij nu van het leven in Nederland verwachtte? “Gewoon,” antwoordde hij lankmoedig, “studeren aan de universiteit en wetenschapper worden.”

Over de auteur

 

Uğur Ümit Üngör

Uğur Ümit Üngör doceert geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en is onderzoeker aan het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies.


Verder lezen

Garance Le Caisne, Operatie Caesar, Amsterdam: De Bezige Bij, 2016.

Jonathan Littell, Berichten uit Homs, Amsterdam: De Arbeiderspers, 2012.

Yassin al-Haj Saleh, The Impossible Revolution: Making Sense of the Syrian Tragedy, London: Hurst, 2017.

Samar Yazbek, Vrouw onder vuur: ooggetuige van de opstand in Syrië, Amsterdam: Nijgh & van Ditmar, 2013.


Foto bovenaan artikel: Het centrum van Rotterdam nadat alle puin van het bombardement van 14 mei 1940 is weggehaald, U.S. Defense Visual Information Center op Wikimedia Commons.