Elke geschiedenis is altijd ook een geschiedenis van migratie, schrijft de Duitse geschiedwetenschapper Heinrich August Winkler in het vorig jaar gepublieerde Zerbricht der Westen? – Über die gegenwärtige Krise in Europa und Amerika. Dat wil niet zeggen dat elke migratiegeschiedenis hetzelfde is. In dit nummer van WO2 Onderzoek uitgelicht, gewijd aan vluchtelingschap, blijkt dat bijvoorbeeld heel mooi uit het artikel van Lucia Hoenselaars. Zij schetst hierin overeenkomsten en verschillen tussen verschillende vluchtelingenstromen in de 20e en 21e eeuw, mede op basis van een interview met NIOD-onderzoeker en bijzonder hoogleraar Ismee Tames. Alleen al door het recente verschijnsel van communicatie via sociale media tussen vluchtelingen wereldwijd verloopt de huidige vluchtelingencrisis totaal anders dan eerdere vluchtelingenepisodes uit de Nederlandse geschiedenis, zo laat dit artikel onder meer zien.
Maar toch: elke geschiedenis is een geschiedenis van migratie. Dat is in deze tijden van nationalisme en voortdurende identiteitsbevestiging geen populaire boodschap. Hier te lande denken wij dat Nederland en haar voorloper, de Republiek der Verenigde Nederlanden, wereldwijd bekend staan als gastvrij voor vervolgden en oorlogsslachtoffers. Leo Lucassen vraagt ons in zijn artikel ‘Vluchtelingen in het land van dominees en kooplieden’ om niet te vergeten dat de gastvrijheid, en wellicht even zo vaak de ongastvrijheid, ook door economische motieven gedreven werd. Na de Tweede Wereldoorlog net zo goed als tijdens de Tachtigjarige Oorlog. “Ontbrak een wederzijdse religieuze of ideologische identificatie en konden vluchtelingen niet zomaar ingepast worden in de arbeidsmarkt, dan waren de reacties een stuk minder enthousiast”, schrijft Lucassen. Ook herinnert hij ons eraan dat de woorden van welkom aan het adres van Hongaarse vluchtelingen in 1956 wel ruimhartig klonken, maar het officiële Nederlandse beleid terughoudend was: welkom was slechts een beperkt aantal vluchtelingen dat in arbeidsmarktbehoeften kon voorzien.
De geschiedenis van vluchtelingen in Nederland zo overziend, vraag je je af hoe dat beleid er over een paar jaar uitziet als de huidige Europese plannen – of is het voorlopig beter te spreken van ideeën? – voor opvang van vluchtelingen in de regio werkelijkheid zijn geworden. Als door deze opvang de noodzaak van bescherming in Nederland sterk is verminderd, kunnen economische criteria voor toelating makkelijk aan belang winnen. De grenzen dicht voor economische migranten en alleen vluchtelingen die economisch nuttig zijn verwelkomen: het is geen ondenkbaar scenario. Net zomin als de gedachte dat die enkele welkome vluchteling ons liefst ook nog de mogelijkheid tot religieuze of ideologische identificatie biedt, want een vluchteling hoeft toch niet per se een vreemdeling te zijn?
En daar wordt het alsmaar moeilijker. Steeds meer Nederlanders hebben geen directe herinneringen meer aan oorlog of vervolging en ook geen ouders die zulke herinneringen hebben. Daarmee is de oorlogsvluchteling met zijn trauma’s, angsten, wantrouwen, verdriet en verlies voor velen misschien wel steeds moeilijker te begrijpen, steeds meer een vreemdeling. Uğur Ümit Üngör schrijft over de Syrische oorlogsgeneratie die de afgelopen jaren neerstreek in Nederland en zich het bombardement van Rotterdam kan voorstellen, omdat zij dat van Aleppo heeft meegemaakt. De vluchteling met wie de bewoners van het land van aankomst zich steeds moeilijker kunnen identificeren, kan misschien wel makkelijker dan zijzelf verbinding maken met hun verleden. Misschien kunnen wij, in het land van aankomst, iets over onze eigen geschiedenis leren van de vluchteling. Staan wij daar nog voor open?
Over de auteur
Lars van Troost is werkzaam als senior adviseur Beleid en Strategie bij Amnesty International Nederland. Eerder werkte hij daar als hoofd Politieke Zaken en Persvoorlichting en als hoofd Vluchtelingen.
Foto bovenaan artikel: In 1944 bracht de moeizame bevrijding van Nijmegen een vluchtelingenstroom op gang, Beeldbank WO2 – NIOD.