Intro
In de oorlog verscherpte het naziregime in Nederland bestaande wetgeving. Net als in Duitsland wilde de bezetter homoseksualiteit in Nederland bestraffen. Vervolging zoals in Duitsland vond in Nederland niet plaats, wel was je als homo extra verdacht. Deze geschiedenis van homoseksuelen tijdens de oorlog is voor velen onbekend. Vijf mannen en één vrouw staan in deze tentoonstelling centraal. Sommigen zaten in het verzet, anderen waren Joods, allen waren lesbisch, homo- of biseksueel. Hun verhalen staan symbool voor die van velen.
Lees de verhalen van:
Verspreide propaganda.
.Verordening zoals opgesteld
door Rijkscommissaris Seyss Inquart.
Bezet Nederland en homoseksualiteit
In juli 1940 schakelde de bezetter de Nederlandse wetgeving rondom homoseksualiteit gelijk aan de Duitse. Vanaf dat moment werd seks tussen volwassen mannen van boven de 21 ook strafbaar. De strafmaat was maximaal vier jaar gevangenisstraf.
Seks tussen een volwassen man en een minderjarige jongen van onder de 21 jaar was reeds voor de oorlog strafbaar (ter vergelijking, voor heteroseksueel contact was en bleef de leeftijdsgrens 16 jaar). De bezetter verzwaarde echter de gevangenisstraf voor de volwassene tot maximaal tien jaar. Ook kon de minderjarige nu bestraft worden.
Net als voor de oorlog mocht een volwassen vrouw geen seks hebben met een meisje van tussen de 16 en 21. Echter, seksueel verkeer tussen volwassen vrouwen was voor de oorlog en tijdens de oorlog niet strafbaar.
Deze aanscherping van de Nederlandse wetgeving omtrent homoseksualiteit kwam destijds niet uit de lucht vallen. Homoseksualiteit was voor de oorlog in Nederland onder bepaalde omstandigheden al strafbaar. Artikel 248bis uit het Wetboek van Strafrecht verbood seksueel contact tussen meerderjarigen en minderjarigen (tussen 16 en 21 jaar) van hetzelfde geslacht. Dit gold zowel voor mannen als voor vrouwen.
Verordening 81/40
Onder leiding van de in Nederland aangestelde Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart scherpten de nazi’s artikel 248bis voor mannen aan met verordening 81/40: ‘zur Bekämpfung der widernatürlichen Unzucht’. Elk homoseksueel contact werd daarmee verboden.
Protest voor de oorlog: Jacob Schrorer
Al in 1911 protesteerde de Nederlandse jurist Jacob Schorer tegen de invoering van artikel 248bis. Hij richtte de eerste Nederlandse homo-emancipatie beweging op: ‘Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee’. Hij vond wetenschappelijke kennis van groot belang in de strijd voor de rechtsgelijkheid van homo’s. Hij legde een omvangrijke bibliotheek aan, met literatuur over homoseksualiteit. De Duitse bezetter nam de bibliotheek al op 15 mei 1940 in beslag. Er is nooit iets van teruggevonden.
Politie en justitie
Enkele honderden homoseksuele mannen kregen tijdens de oorlog te maken met justitie. Hoeveel mannen en waarom, is niet te zeggen. Ten eerste zijn veel documenten aan het einde van de oorlog vernietigd. Verder kwam slechts een deel van de zaken voor de strafrechter; de rest werd buitengerechtelijk afgehandeld. Nederlandse rechters handelden een deel van deze zaken af op basis van artikel 248bis uit het Nederlandse Wetboek van Strafrecht en een ander deel op basis van verordening 81/40. Er werd dus niet consequent recht gesproken. Daarnaast werd een aantal zaken geseponeerd wegens gebrek aan bewijs.
Het daadwerkelijk aanpakken van homoseksuelen in Nederland liet de Duitse bezetter over aan de Nederlandse politie. Voor de Nederlandse politie had dit geen prioriteit. De hoogste politie- en SS-functionaris Hanns Albin Rauter beval daarom in 1941 de Nederlandse politiekorpsen om informatie over homoseksuele mannen (en hun chanteurs) aan te leveren bij de net opgerichte Rijksrecherchecentrale. Zo ontstond een landelijke ‘homo-cartotheek’. Rauter dacht hiermee homoseksualiteit beter te kunnen bestrijden. In 1943 werd onder deze Recherchecentrale een aparte inspectie voor de bestrijding van homoseksualiteit ingesteld.
De cartotheek van de Rijksrecherchecentrale kende ook een categorie ‘vrouwen’. Dat was merkwaardig, omdat vrouwen niet in verordening 81/40 werden genoemd, maar wel in artikel 248bis. Omdat geen van de lijsten na de oorlog bewaard is gebleven, is onbekend wie erop stonden.
Alleen als er een Duits belang bij betrokken was, werd de zaak overgedragen aan de Duitse bezetter. Joden die homoseksueel waren, werden bijvoorbeeld versneld opgepakt door de Duitse bezetter. Maar ook seks tussen Nederlandse mannen en Duitse soldaten werd zwaar bestraft. Een voorbeeld: een Nederlandse juwelier werd in 1942 door het Heeresgericht (Duitse militaire rechtbank) tot viereneenhalf jaar tuchthuis veroordeeld omdat hij een seksuele relatie onderhield met een Duitse soldaat die hij enkele maanden hielp onderduiken. De soldaat werd gefusilleerd.
Deze aanscherping van de Nederlandse wetgeving omtrent homoseksualiteit kwam destijds niet uit de lucht vallen. Homoseksualiteit was voor de oorlog in Nederland onder bepaalde omstandigheden al strafbaar. Artikel 248bis uit het Wetboek van Strafrecht verbood seksueel contact tussen meerderjarigen en minderjarigen (tussen 16 en 21 jaar) van hetzelfde geslacht. Dit gold zowel voor mannen als voor vrouwen.
Verordening 81/40
Onder leiding van de in Nederland aangestelde Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart scherpten de nazi’s artikel 248bis voor mannen aan met verordening 81/40: ‘zur Bekämpfung der widernatürlichen Unzucht’. Elk homoseksueel contact werd daarmee verboden.
Protest voor de oorlog: Jacob Schrorer
Al in 1911 protesteerde de Nederlandse jurist Jacob Schorer tegen de invoering van artikel 248bis. Hij richtte de eerste Nederlandse homo-emancipatie beweging op: ‘Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee’. Hij vond wetenschappelijke kennis van groot belang in de strijd voor de rechtsgelijkheid van homo’s. Hij legde een omvangrijke bibliotheek aan, met literatuur over homoseksualiteit. De Duitse bezetter nam de bibliotheek al op 15 mei 1940 in beslag. Er is nooit iets van teruggevonden.
Politie en justitie
Enkele honderden homoseksuele mannen kregen tijdens de oorlog te maken met justitie. Hoeveel mannen en waarom, is niet te zeggen. Ten eerste zijn veel documenten aan het einde van de oorlog vernietigd. Verder kwam slechts een deel van de zaken voor de strafrechter; de rest werd buitengerechtelijk afgehandeld. Nederlandse rechters handelden een deel van deze zaken af op basis van artikel 248bis uit het Nederlandse Wetboek van Strafrecht en een ander deel op basis van verordening 81/40. Er werd dus niet consequent recht gesproken. Daarnaast werd een aantal zaken geseponeerd wegens gebrek aan bewijs.
Het daadwerkelijk aanpakken van homoseksuelen in Nederland liet de Duitse bezetter over aan de Nederlandse politie. Voor de Nederlandse politie had dit geen prioriteit. De hoogste politie- en SS-functionaris Hanns Albin Rauter beval daarom in 1941 de Nederlandse politiekorpsen om informatie over homoseksuele mannen (en hun chanteurs) aan te leveren bij de net opgerichte Rijksrecherchecentrale. Zo ontstond een landelijke ‘homo-cartotheek’. Rauter dacht hiermee homoseksualiteit beter te kunnen bestrijden. In 1943 werd onder deze Recherchecentrale een aparte inspectie voor de bestrijding van homoseksualiteit ingesteld.
De cartotheek van de Rijksrecherchecentrale kende ook een categorie ‘vrouwen’. Dat was merkwaardig, omdat vrouwen niet in verordening 81/40 werden genoemd, maar wel in artikel 248bis. Omdat geen van de lijsten na de oorlog bewaard is gebleven, is onbekend wie erop stonden.
Alleen als er een Duits belang bij betrokken was, werd de zaak overgedragen aan de Duitse bezetter. Joden die homoseksueel waren, werden bijvoorbeeld versneld opgepakt door de Duitse bezetter. Maar ook seks tussen Nederlandse mannen en Duitse soldaten werd zwaar bestraft. Een voorbeeld: een Nederlandse juwelier werd in 1942 door het Heeresgericht (Duitse militaire rechtbank) tot viereneenhalf jaar tuchthuis veroordeeld omdat hij een seksuele relatie onderhield met een Duitse soldaat die hij enkele maanden hielp onderduiken. De soldaat werd gefusilleerd.
Nazi-Duitsland en homoseksualiteit
In Duitsland was seks tussen twee mannen al voor de machtsovername van de nazi’s in 1933 strafbaar op basis van paragraaf 175. Toch kende Duitsland een bloeiende homobeweging met verenigingen, cafés en tijdschriften. Vanaf 1933 werden homoseksuelen beschouwd als staatsvijanden. Al snel werden ontmoetingsplekken gesloten en werd de verspreiding van tijdschriften stopgezet. Vanaf 1935 werd het homoseksueel contact tussen mannen strenger bestraft. Iedere vorm van intimiteit tussen twee mannen werd nu strafbaar. In totaal zijn tussen 1933 en 1945 tienduizenden mannen gearresteerd.
Seksueel contact tussen vrouwen bleef buiten beschouwing. De druk op lesbische vrouwen om zich volgens de nazi-ideologie te gedragen als keurige huisvrouw en moeder nam wel sterk toe. Vrouwen die zich niet conformeerden werden als asociaal bestempeld.
In 1936 werd de Reichszentrale für Homosexualität und Abtreibung (Rijkscentrale ter Bestrijding van Homoseksualiteit en Abortus) opgericht. Zo werd een verbinding gelegd tussen bestrijding van homoseksualiteit en de nationaalsocialistische bevolkingspolitiek. Een argument voor de bestrijding van homoseksualiteit was de aanname dat homoseksuelen geen kinderen voortbrachten. Verleiding door homo’s zou daarnaast het Arische ras verzwakken. Ook de veronderstelde onmannelijkheid en angst voor kliekvorming speelden een rol.
De Nacht van de Lange Messen
De homoseksuele Ernst Röhm leidde de SA: de knokploeg van de nationaalsocialisten. Hitler vreesde de toenemende macht en populariteit van de SA en zeker van Röhm. Hij zag hem als bedreiging. In de machtsstrijd die ontstond, gebruikte Hitler de homoseksualiteit van Röhm mede als excuus om hem en diverse van zijn getrouwen eind juni en begin juli 1934 te laten ombrengen. Deze moordpartij staat bekend als de Nacht van de Lange Messen en maakte de weg vrij voor Hitler om de macht nog meer naar zich toe te trekken.
Toenemende vervolging homoseksuelen
Snel daarna begon een meer georganiseerde ‘jacht’ op homoseksuelen. Ook op homo’s die niet aan de nazipartij verbonden waren. Vanaf 1934 tot aan het begin van de oorlog werden in Duitsland steeds meer mannen opgepakt op verdenking van homoseksualiteit; waarvan de meesten in de jaren 1936-1938. De gearresteerden werden opgesloten in gevangenissen, tuchthuizen en ook steeds vaker in concentratiekampen. Straffen liepen op van gedwongen castratie (eufemistisch ‘vrijwillig’ genoemd) tot de doodstraf. Vanaf 1940 werden álle Duitse mannen die meer dan één keer wegens homoseksualiteit waren veroordeeld, na afloop van hun tuchthuisstraf naar een concentratiekamp gestuurd.
Tussen 1933-1945 zijn waarschijnlijk 50.000 tot 60.000 homoseksuele mannen gearresteerd, vooral Duitsers en Oostenrijkers. Oostenrijk was door Duitsland geannexeerd (de Anschluss) en in dat land was homoseksualiteit tussen vrouwen strafbaar. Tussen 1939 en 1945 werden in Wenen 79 vrouwen veroordeeld wegens ‘onnatuurlijke ontucht’.
De Nacht van de Lange Messen
De homoseksuele Ernst Röhm leidde de SA: de knokploeg van de nationaalsocialisten. Hitler vreesde de toenemende macht en populariteit van de SA en zeker van Röhm. Hij zag hem als bedreiging. In de machtsstrijd die ontstond, gebruikte Hitler de homoseksualiteit van Röhm mede als excuus om hem en diverse van zijn getrouwen eind juni en begin juli 1934 te laten ombrengen. Deze moordpartij staat bekend als de Nacht van de Lange Messen en maakte de weg vrij voor Hitler om de macht nog meer naar zich toe te trekken.
Toenemende vervolging homoseksuelen
Snel daarna begon een meer georganiseerde ‘jacht’ op homoseksuelen. Ook op homo’s die niet aan de nazipartij verbonden waren. Vanaf 1934 tot aan het begin van de oorlog werden in Duitsland steeds meer mannen opgepakt op verdenking van homoseksualiteit; waarvan de meesten in de jaren 1936-1938. De gearresteerden werden opgesloten in gevangenissen, tuchthuizen en ook steeds vaker in concentratiekampen. Straffen liepen op van gedwongen castratie (eufemistisch ‘vrijwillig’ genoemd) tot de doodstraf. Vanaf 1940 werden álle Duitse mannen die meer dan één keer wegens homoseksualiteit waren veroordeeld, na afloop van hun tuchthuisstraf naar een concentratiekamp gestuurd.
Tussen 1933-1945 zijn waarschijnlijk 50.000 tot 60.000 homoseksuele mannen gearresteerd, vooral Duitsers en Oostenrijkers. Oostenrijk was door Duitsland geannexeerd (de Anschluss) en in dat land was homoseksualiteit tussen vrouwen strafbaar. Tussen 1939 en 1945 werden in Wenen 79 vrouwen veroordeeld wegens ‘onnatuurlijke ontucht’.
De homoseksuele ‘besmetting’
wordt grafisch uitgelegd.
Kampen en de roze driehoek
Alle gevangenen in een concentratiekamp werden gecategoriseerd zodat de nazi’s snel konden zien met welke groep gevangenen ze te maken hadden. Zoals Joden werden aangeduid met een Jodenster, kregen Duitse homo’s een roze driehoek op. Niet-Duitsers moesten vaak een rode driehoek dragen, waarmee ze als politiek gevangenen werden aangeduid. Sommige van deze rode driehoeken verkleurden tot roze. Soms kregen gevangenen ook een zwarte driehoek op, waarmee ze als asociaal werden aangeduid.
Untermensch
In de kampen behoorden homo’s tot de ‘Untermenschen’. Deze benaming werd door de nazi’s gebruikt voor ‘minderwaardigen’. Tot deze groep behoorden ook Joden, Roma en Sinti, Slavische volkeren en mensen met een aangeboren handicap. Het Arische ras waar de nazi’s zich toe rekenden moest vrij blijven van deze ‘vreemde’ smetten.
‘Untermenschen’ hadden een zeer kleine kans om de concentratiekampen te overleven. Zij moesten het zwaarste werk doen en werden door de bewakers meer dan anderen mishandeld en gedood. Andere gevangen, zoals politieke tegenstanders en criminelen, keken neer op deze medegevangenen. Daardoor kregen zij minder eten, minder privileges en de slechtste slaap- en sanitaire voorzieningen.
Authenticiteit
Na de oorlog is nooit een roze driehoek teruggevonden waarvan de authenticiteit onbetwistbaar vaststaat. Onderzoek wijst uit dat het om rode (politieke) driehoeken gaat, die met inferieure verf gekleurd waren en daardoor snel verschoten tot roze.
Bezette landen
Over homoseksuele mannen en vrouwen in de door Duitsland bezette gebieden is nog steeds weinig bekend. In sommige landen was homoseksualiteit al lang verboden bij wet. Er is wel bekend dat sommige Franse homo’s werden opgesloten in een heropvoedings- of concentratiekamp, of naar Vichy-Frankrijk werden uitgezet.
Untermensch
In de kampen behoorden homo’s tot de ‘Untermenschen’. Deze benaming werd door de nazi’s gebruikt voor ‘minderwaardigen’. Tot deze groep behoorden ook Joden, Roma en Sinti, Slavische volkeren en mensen met een aangeboren handicap. Het Arische ras waar de nazi’s zich toe rekenden moest vrij blijven van deze ‘vreemde’ smetten.
‘Untermenschen’ hadden een zeer kleine kans om de concentratiekampen te overleven. Zij moesten het zwaarste werk doen en werden door de bewakers meer dan anderen mishandeld en gedood. Andere gevangen, zoals politieke tegenstanders en criminelen, keken neer op deze medegevangenen. Daardoor kregen zij minder eten, minder privileges en de slechtste slaap- en sanitaire voorzieningen.
Authenticiteit
Na de oorlog is nooit een roze driehoek teruggevonden waarvan de authenticiteit onbetwistbaar vaststaat. Onderzoek wijst uit dat het om rode (politieke) driehoeken gaat, die met inferieure verf gekleurd waren en daardoor snel verschoten tot roze.
Bezette landen
Over homoseksuele mannen en vrouwen in de door Duitsland bezette gebieden is nog steeds weinig bekend. In sommige landen was homoseksualiteit al lang verboden bij wet. Er is wel bekend dat sommige Franse homo’s werden opgesloten in een heropvoedings- of concentratiekamp, of naar Vichy-Frankrijk werden uitgezet.
Homoseksuele gevangenen
met roze driehoek op de borst.
Onderzoek naar homoseksualiteit
In 1919 werd mede door de Duits-Joodse arts en seksuoloog Magnus Hirschfeld (1868 – 1935) het ‘Institut für Sexualwissenschaft’ (Instituut voor Seksuele Wetenschap) opgericht in Berlijn. Het vooruitstrevende instituut organiseerde voorlichtingsbijeenkomsten en onderzoek. Hirschfeld was een wereldwijde pionier op het gebied van acceptatie van onder meer homoseksualiteit. Ook bedacht hij de term Transvestismus (wat wij tegenwoordig transseksueel of liever transgender noemen). Hirschfeld’s motto was “Door wetenschap tot gerechtigheid”. Het instituut richtte zich ook op travestieten en transgenders als een onderdeel van de homogemeenschap.
Hitler legde vanaf zijn eerste optreden in 1920 een link tussen homoseksuelen en Joden. Zij zouden samenzweren om het Duitse volk te gronde te richten. Vanaf die tijd werden voordrachten van Hirschfeld met grote regelmaat door knokploegen, zoals de SA, verstoord. De 20.000 boeken en tijdschriften van de bibliotheek van het instituut belandden op 10 mei 1933 op de brandstapel tijdens de beruchte Boekverbranding.
Magnus Hirschfeld begon in 1930 aan een grote wereldtournee, omdat hij de hetze tegen hem als homoseksuele Jood zat was. Ten tijde van de boekverbranding verbleef hij in Frankrijk, waar hij in 1935 stierf.
Hitler legde vanaf zijn eerste optreden in 1920 een link tussen homoseksuelen en Joden. Zij zouden samenzweren om het Duitse volk te gronde te richten. Vanaf die tijd werden voordrachten van Hirschfeld met grote regelmaat door knokploegen, zoals de SA, verstoord. De 20.000 boeken en tijdschriften van de bibliotheek van het instituut belandden op 10 mei 1933 op de brandstapel tijdens de beruchte Boekverbranding.
Magnus Hirschfeld begon in 1930 aan een grote wereldtournee, omdat hij de hetze tegen hem als homoseksuele Jood zat was. Ten tijde van de boekverbranding verbleef hij in Frankrijk, waar hij in 1935 stierf.
Duitse studenten paraderen voor het
Institut für Sexualwissenschaft
vlak voordat ze het gebouw binnenvallen.
De plundering en
boekverbranding.