De bezetter gebruikt lokale politici om dwangmaatregelen door te voeren in Nederland. Wie niet meewerkt, wordt uit zijn ambt ontheven of gevangen gezet. Nederlandse ambtenaren en burgemeesters moeten dan ook bij elke nieuwe maatregel afwegen of zij hun werk naar eer en geweten kunnen blijven uitvoeren. Is dat niet het geval dan geven zij meestal hun baan op. Vanaf begin 1941 vervangen de nazi’s de zittende burgemeesters geleidelijk door burgemeesters met nationaalsocialistische sympathieën. Aan het einde van de oorlog heeft ongeveer 70% van de Nederlandse bevolking een NSB’er als burgemeester.