‘Kinderen moeten kind kunnen zijn’

Portret van Sanne Jones (1988) door Arjen van Lil, onderzoeker bij ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum.

Sanne Jones

‘Ik kan die kinderen goed begrijpen’, vertelt Sanne Jones. ‘Die spanning van thuis kan ik snel herkennen in kinderen.’ Sanne werkt als basisschoollerares in Den Haag op een school met veel kinderen die oorlog of ontvluchting hebben meegemaakt, zelf of binnen de familie. ‘Het is voor hen belangrijk dat ze weten dat ze er mogen zijn. Dat er een plek van rust is.’

Sanne komt uit een gezin waarin de gevolgen van oorlog voelbaar waren. Haar vader, geboren in de Verenigde Staten, werd in 1969 uitgezonden naar Vietnam. Hij was toen 21 jaar oud. ‘De Amerikaanse overheid had beloofd dat degenen die toen in dienst traden, niet werden uitgezonden. Dat is dus niet gebeurd’, vertelt Sanne. Haar vader kwam in een helikoptereenheid terecht en werd uit de lucht geschoten. Hij raakte gewond aan zijn benen en werd, na een jaar in Vietnam, naar een ziekenhuis in Boston gebracht voor revalidatie. Bij terugkomst op het vliegveld werd hij bekogeld met tomaten. ‘Ze waren de grootste teleurstelling van de natie’, legt Sanne uit.

In Boston heeft hij een jaar gelegen. Met zijn eigen herinneringen, maar ook met die van anderen. ‘Veel militairen trokken het niet. Hij vertelde dat mensen door de ziekenhuisgangen renden, schreeuwend en paranoïde.’ Sannes vader zocht psychologische hulp, maar die was er niet. Twee jaar later vertrokken haar ouders naar Nederland, in een poging tot een nieuw begin. ‘Ook hier zocht hij hulp’, vertelt Sanne. Maar bij het delen van zijn ervaringen barstte zijn psycholoog in huilen uit. ‘Dat zegt denk ik genoeg. Dat deed de deuren voor hem dicht. Hij heeft het nooit kunnen verwerken.’

Zijn medailles heeft hij door het toilet gespoeld; veteranendagen en herdenkingen deden hem weinig. ‘Zoals in Nederland soms naar de Tweede Wereldoorlog wordt gekeken, zo kon hij niet naar de Vietnamoorlog kijken.’ Sanne groeide op in een familie waarin er weinig werd gepraat over het oorlogsverleden. Dat lag tenslotte ook in een ver verleden: ‘In Nederland heeft hij verschillende banen gehad, opleidingen gevolgd en een succesvol eigen bedrijf gehad. Hij had flink carrière gemaakt. En samen met mijn moeder heeft hij tenslotte vier kinderen opgevoed.’ Sanne spreekt bewondering uit. Ondanks deze heftige levenservaringen en tegenslagen, tóch zo veel kansen weten te pakken en creëren. ‘Ik ben dankbaar dat ik kan doen wat ik wil. The sky is the limit – dat had hij ons willen meegeven.’

In 1995 kwam haar vader te overlijden, ten gevolge van een tumor. Het was een moeilijke fase in haar leven. ‘Het deed pijn om een man, die zich altijd zo sterk heeft gehouden, ineens zo zwak te zien.’ Binnen de familie gingen mensen hier op verschillende wijzen mee om. ‘Mijn oudere zussen en broer hebben mijn vader natuurlijk ook langer en waarschijnlijk anders meegemaakt.’ Ze leerde meer over hoe haar vader zijn familie probeerde te ontzien van zijn trauma. ‘Ik hoorde dat hij wel eens in zijn auto zijn emoties liet gaan, alvorens hij thuiskwam. En dat zijn goede buien heel gezellig waren, maar zijn slechte ook heel sfeerbepalend. Hij schreef daarnaast ook gedichten, over hoop en het verliezen van hoop.’

Binnen de familie wordt een fotoboek gekoesterd; foto’s genomen door haar vader in Vietnam. ‘Toen hij overleed in 1995 kwamen we de foto’s tegen. Mijn moeder wist dat hier iets mee moest gebeuren.’ De herinneringen worden nu bewaakt door een kluis. ‘Misschien dat het ooit in een archief terechtkomt.’ Maar geen Amerikaans archief. Er is te veel gebeurd tussen hem en de Amerikaanse staat, legt Sanne uit.

Een aantal jaar geleden heeft Sanne voor het eerst haar familie in de Verenigde Staten bezocht. ‘Het was fijn om te weten wat er voor de oorlog allemaal in zijn leven speelde. Het gaf rust.’ Haar oom lijkt sprekend op hem en kon haar meer vertellen. ‘Hij vertelde dat mijn vader volledig veranderd terugkeerde. Hij was boos, verbitterd, afgestompt en kon moeilijk contact leggen met zijn familie.’ En er speelde meer. Als Afro-Amerikaanse man had haar vader ook met racisme te maken. ‘Ook al werd onder één vlag gevochten, racisme speelde een rol. Hij kreeg rotklussen toegewezen en sommigen werden vooraan in de linies geplaatst.’

Oorlog en onrecht raken daarom bij Sanne een snaar. ‘Ik kan oorlog alleen maar zien als mensen die gedwongen worden iets voor een ander uit te vechten. Maar ik vind het belangrijk om het hier met kinderen over te hebben, wanneer dat kan.’ In de afgelopen jaren heeft ze in haar klassen veel aandacht besteed aan thema’s als oorlog en onderdrukking. ‘Op scholen waar dat goed voelt, deel ik dan mijn familiegeschiedenis. Je ziet dat kinderen daardoor ineens ook dingen durven te delen. Een Afghaans meisje met heftige herinneringen; of een Syrisch jongetje wiens vader ook in de oorlog heeft gevochten.’ Ze heeft ook in het speciaal onderwijs gewerkt, wat traumasensitiviteit soms nog complexer maakt.

Sanne vindt het belangrijk om daar als leerkracht aandachtig mee om te gaan. ‘Goed luisteren, signalen herkennen en vastigheid bieden waar dat kan. Maar uiteindelijk moeten ook zij weer terug naar huis; terug naar die familiesituatie. Dat is lastig.’ Door te werken aan het zelfvertrouwen van kinderen wil ze hen iets meegeven. ‘Het kan beklemmend zijn om in zo’n situatie op te groeien. Ik vertel ze dat ze kunnen vertrouwen op hun eigen proces; op wie ze zijn. Kinderen moeten kind kunnen zijn.’