Vrijheid is fietsen in de regen

Essay

door Maarten Dallinga – leesduur 9 minuten

Naar aanleiding van het 75-jarig bestaan van de Verenigde Naties maakte journalist Maarten Dallinga de podcastserie Vrijheid Volgens, waarvoor hij zes Nederlanders met een vluchtachtergrond interviewde over hun beleving van vrijheid. De VN heeft in de Millenniumverklaring vrijheid immers benoemd tot een van de zes essentiële basisbeginselen voor internationale samenwerking. De podcast leverde indringende gesprekken op over vrijheid en onvrijheid. “Vrijheid blijft alleen bestaan als we ons blijven herinneren dat het kwetsbaar is.”

Terwijl ik tijdens een sportieve rit door de ferme tegenwind met moeite 20 kilometer per uur fiets, sta ik in gedachten even stil. Ik kijk omlaag en zie dat er glanzende regendruppeltjes in mijn armharen zijn blijven hangen. Het waait zo hard dat ik niets hoor dan de wind. Ik ruik het natte asfalt en voel mijn doorweekte schoenen. Het maakt niet uit. Mijn vriendin en ik beuken en beuken en lachen naar elkaar. We voelen het allebei: dit is vrijheid.

Misschien is het de eenvoud. Waar we gewoonlijk zo veel van anderen en onszelf moeten, hoeven we nu alleen maar te trappen. Er kan eigenlijk niets fout gaan, alles is goed. En misschien is het ook de ruwe confrontatie met de elementen. We bouwen muren en daken om wind en regen buiten te houden en kruipen hele dagen achter een computerscherm. Soms vergeet ik daardoor dat we onderdeel zijn van een groter geheel, voel ik mij wat verloren. Maar nu voel ik mij door de elementen omarmd en kom ik gevoelsmatig weer een beetje thuis. Alsof ik door de wind op mijn plek word gezet.

Door mijn werk in de afgelopen jaren voor het Nationaal Comité 4 en 5 mei, was ik al vrij bewust bezig met het thema vrijheid. Maar door de indringende gesprekken die ik voerde voor de podcastserie Vrijheid Volgens, is mijn denken erover nog verder versterkt. In opdracht van het comité interviewde ik zes mensen die ooit voor onvrijheid op de vlucht sloegen en in Nederland een nieuw bestaan opbouwden.

Jeneverglaasje

Wat ik aan hun verhalen zo krachtig vind, is dat ze de luisteraar een spiegel voorhouden. Een spiegel die scherp laat zien dat de vrijheid kwetsbaar is. Neem de anekdote waarmee Tanja Bubic haar verhaal begint. Zij werd in vrijheid geboren in voormalig Joegoslavië, maar toen kwam de Bosnische burgeroorlog en vluchtte zij op haar elfde naar Nederland.

Tijdens mijn bezoek aan haar pakt ze uit haar keukenkastje een klein jeneverglaasje. Het was van haar grootouders geweest en het laatst overgebleven exemplaar, vertelt Tanja. De andere glaasjes waren allemaal al stukgegooid bij bruiloften, geboortes en andere bijzondere gebeurtenissen; een Joegoslavische traditie. Ook bij Tanja’s eigen geboorte gooide haar opa een glaasje stuk – scherven brengen geluk.

Tanja Bubic. Foto: Privéarchief

“Het was een teken van het begin van mijn leven, maar tegelijkertijd ook een herinnering aan de kwetsbaarheid ervan”, zegt Tanja. Moeiteloos maakt ze vervolgens de stap naar vrijheid: net als zo’n glaasje, kan de vrijheid heel makkelijk stukgaan. “Vrijheid blijft alleen bestaan als we ons blijven herinneren dat het kwetsbaar is en het heel makkelijk anders kan lopen.”

Die waarschuwing klinkt ook door in het in april verschenen onderzoek Vrijheid is een groot begrip. In opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei analyseerde stichting Bevordering Maatschappelijke Participatie (BMP) interviews met veertig Bosniërs en Irakezen in Nederland. Zij delen in de gesprekken hun beleving van vrijheid, onvrijheid en herdenken. Een aantal van hen interviewde ik ook voor mijn podcastserie.

Cover ‘Vrijheid is een groot begrip’

Veel geïnterviewden zetten zich in voor de maatschappij, lees ik in het onderzoek: “Ze doen vrijwilligerswerk, dragen bij aan de verbinding tussen bevolkingsgroepen en komen in het geweer als de rechten van mensen onder druk komen te staan. De motivatie hiervoor is meer dan alleen dankbaarheid, het gaat ook om het besef dat een samenleving kwetsbaar is en dat sociale binding een belangrijk tegenwicht kan vormen tegen polarisatie en het buitensluiten van bepaalde groepen.”

Bosnische Nederlanders denken daarbij aan de vrijheid die ze in Bosnië verloren, Irakese Nederlanders aan de vrijheid die ze in hun herkomstland nooit hebben gekend. Want dat is een belangrijk verschil tussen beide groepen, concludeert het BMP-onderzoek: “Alle geïnterviewde Bosniërs hebben de periode in Joegoslavië, voordat begin jaren negentig de oorlogen uitbraken, ervaren als een tijd van grote vrijheid. (…) In Irak daarentegen was nauwelijks sprake van vrijheid.”

Vrijheid is een beleving

Door de verhalen in het onderzoeksrapport en de gesprekken die ik voerde voor de podcastserie, ben ik nog sterker dan voorheen van mening dat Nederlanders vrijheid te veel als een gegeven zien. Dat vrijheid voor de meeste mensen een vanzelfsprekendheid is, bewijst op zich dat de vrijheid sterk is. Maar hoe sterker de vrijheid, hoe kwetsbaarder die misschien wel wordt. Dat is de paradox. Vergeten we wat we hebben, dan vergeten we ook wat we kunnen verliezen.

De verhalen van de geïnterviewden stemmen dan ook tot nadenken. Zo zeer, dat ik twijfelde of ik dit essay wel met dat fietsverhaal moest beginnen. Is het niet een wat aanstellerige beschrijving van mijn gevoel bij vrijheid? Zíj́ hebben oorlog of ernstige onderdrukking meegemaakt; kom ik aan met een verhaaltje over regen en wind. Is dat wel respectvol tegenover mijn geïnterviewden? Maak ik vrijheid als fenomeen niet veel te futiel? Ik denk bijvoorbeeld aan Faris Alwasity, die in Irak bijna tien jaar oorlog meemaakte. “Het mooiste gedeelte van mijn leven, tussen mijn twintigste en dertigste, ben ik gewoon kwijt.”

Faris Alwasity. Foto: Maarten Dallinga

Zie ik niet een veel grotere waarde van vrijheid over het hoofd? Wel, voor mij is vrijheid onlosmakelijk verbonden met vrede en veiligheid. Het zijn voorwaarden voor een onbezorgde fietstocht en dus moeten we vrede en veiligheid koesteren. Maar met alleen dat ís er nog geen vrijheid, denk ik. Vrijheid is geen passieve toestand, maar een beleving; een ongrijpbaar, kwetsbaar gevoel.

Voor mij zit het in aanraking, in beweging, een respectvolle discussie, een melodie, in poëzie. Als ik het zou moeten samenvatten, zit vrijheid voor mij in kleine maar grootse zintuiglijke ervaringen. Voor mij is vrijheid dat ik mij verbonden voel met mijzelf, anderen en de wereld.

Die benadering vind ik trouwens ook terug bij mensen die voor het BMP-onderzoek werden geïnterviewd, al kan ik mij indenken dat bijvoorbeeld een stukje fietsen voor hen nog veel meer betekenis heeft. Zo zegt een Bosnische Nederlander: “Op microniveau is vrijheid dat ik vanochtend een uurtje heb mogen fietsen en dat ik me geen zorgen maakte of er ergens een granaat zou vallen.” En een Irakese Nederlander: “Moet je je voorstellen, dat je sterk bent, het is mooi weer, maar je kan (door oorlog, red.) niet naar buiten gaan. Dat is heel erg.”

Dat vrijheid een fietstochtje is, zal sommigen misschien wat te spiritueel of misschien zelfs pathetisch in de oren klinken, maar dat is dan maar zo. Ik kom daarmee op een wat mij betreft derde belangrijke voorwaarde voor vrijheid: dat we de ander de ruimte geven om vrijheid op zijn of haar eigen manier te beleven.

Dat maakt dat niemand het begrip vrijheid kan claimen. Hierin ligt besloten dat we op samenlevingsniveau de afspraak maken dat individuele vrijheidsbeleving niet kan bestaan zonder rekening te houden met de ander.

Ook daarover doen de mensen uit de podcast Vrijheid Volgens betekenisvolle uitspraken. Zoals Ammar Kassoumeh, die in 2014 voor de oorlog in Syrië naar Nederland vluchtte. Voor hem is vrijheid dat je “alles mag doen en zeggen met respect voor elkaar, zonder anderen te beledigen.” Saron Tesfahuney, die in 2012 vluchtte voor het onderdrukkende Eritrees regime, zegt: “Bij het recht van vrijheid van meningsuiting hoort de plicht om na te denken over wat je gaat zeggen.”

Saron Tesfahuney. Foto: Privéarchief

Negatieve vrijheid

Toch is die figuurlijke verbinding niet altijd mogelijk. Soms is er een goede reden om de vrijheid van de een boven die van de ander te stellen. Maar daarbij hoort ratio – een feitelijke afweging – de boventoon te voeren, met ruimte voor emotie. Niet emotie zonder ratio. Vrijheid definieer en maak je samen in een dynamisch proces, waarin voorop moet staan dat je met elkaar in gesprek blijft.

Ik droom stiekem van een wereld waarin we de Grondwet, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en andere VN-verdragen helemaal niet meer nodig hebben, omdat we er samen wel uitkomen. Tot die tijd hebben we gelukkig democratisch opgestelde spelregels en onafhankelijke scheidsrechters.

Dat die af en toe nodig zijn, bewijst ook de omgang met de coronacrisis, bijvoorbeeld op het Drielandenpunt, waar het in horeca op het Belgische grondgebied verplicht is een mondkapje te dragen – het staat op levensgrote borden. “Toch proberen Nederlanders voortdurend zonder mondkapje naar binnen te lopen”, zegt een serveerster begin augustus in NRC. “Als je hen daarop wijst, roepen ze vaak ‘O, niet bij me’ en lopen toch naar binnen. Ongelooflijk.” Zoals schrijver Ilja Leonard Pfeijffer zei in tv-programma Zomergasten: “Vrijheid is geen vrijheid als die gebaseerd is op egoïsme.”

Soms heeft de hang naar negatieve vrijheid – de vrijheid om te doen wat je wilt en met rust te worden gelaten door de overheid (een begrip van de Britse filosoof Isaiah Berlin) – misschien te veel de overhand in de westerse wereld. Zo betoogt ook historicus Annelien de Dijn, auteur van het onlangs verschenen boek Freedom: An Unruly History.

In een interview met NRC noemt ze de situatie dat coronamaatregelen ter bevordering van de volksgezondheid als een vorm van tirannie worden gezien, “het compleet rigide doortrekken van het principe van de negatieve vrijheid. (…) Het is noodzakelijk dat een staat democratische wetten maakt die ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen van zoveel mogelijk vrijheden kunnen genieten.”

Denk ook aan het afstraffen van discriminatie. In het onderzoek Vrijheid is een groot begrip vertellen Irakese Nederlanders dat zij zich door discriminatie soms onvrij voelen: “Nederlanders discrimineren, zeker in de dorpen waar sommigen woonden voordat ze naar de stad verhuisden. Maar ook binnen de eigen gemeenschap krijg je soms te maken met afwijzing, als je bijvoorbeeld besluit om geen hoofddoek meer te dragen. En dan zijn er Turkse kinderen die glashard tegen jouw kinderen zeggen dat Koerden niet bestaan.”

In juni kwam Noa ter wereld, het eerste zoontje van Saron Tesfahuney. Wat het voor haar betekent dat Noa is geboren in Nederland en niet in Eritrea? “Hij mag zijn wie hij wil zijn”, zegt Saron. “Hij moet zich aan de regels houden, maar dat hij in zijn leven geen vijanden heeft, vind ik de grootste blessing. Het grootste cadeau dat ik hem kan geven is zijn vrijheid.”

En toch, Saron vertelde ook dit: dat zij bij sollicitaties soms wordt afgewezen om haar achternaam. En dat haar bij een instelling voor volwassenenonderwijs werd afgeraden om in één jaar het vmbo te voltooien. Je kunt ook snel gaan werken, zei de medewerker, in een supermarkt of de schoonmaak. Voel jij net als ik plaatsvervangende schaamte?

Laten we er met z’n allen voor zorgen dat Sarons zoon Noa niet alleen nu, maar zijn hele leven in vrijheid kan leven. Liefde is een werkwoord, luidt het cliché. Vrijheid is dat evengoed.

Over de auteur

 

Maarten Dallinga. Foto: Tim Witte

Maarten Dallinga (1987) is freelance journalist en socioloog. Hij schrijft voor NRC en maakt verhalende podcastseries. Maarten is coauteur van Het vrijheidsboek (2015), een uitgave van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.


Luister

De zes afleveringen van Vrijheid Volgens zijn te vinden op deze website en in je favoriete podcast-app (onder meer Apple Podcasts, Spotify en Stitcher). Reageren kan via info@4en5mei.nl.


Lees

Het onderzoeksrapport Vrijheid is een groot begrip. Onderzoek naar de beleving van vrijheid, onvrijheid en herdenken door Bosniërs en Irakezen in Nederland, onder redactie van Saskia Moerbeek en Frank von Meijenfeldt, is te lezen op de website van het Nationaal Comité.