All things digital

Bij het thema

door Kees Ribbens – leesduur 9 minuten

Nóg meer tijd achter een computerscherm zitten: het leek geen wenselijk iets in een tijd die we inmiddels – al dan niet nostalgisch – kunnen bestempelen als pre-corona. Toch bleek in de pandemiegerelateerde lockdown die ons vanaf maart 2020 in de greep houdt dat het beeldscherm onmisbaarder was dan we ons gerealiseerd hadden.

Mijn kinderen maakten aanvankelijk amper bezwaar tegen uitbreiding van hun beeldschermtijd: meer tijd voor het spelen van games was geen straf. Geleidelijk aan realiseerden ook zij zich dat contacten met klasgenoten wel erg beperkt werden. Maar jongere generaties bleken als digital natives wel behoorlijk snel vertrouwd met de nieuwe technische mogelijkheden én met uiteenlopende toepassingen ervan voor onderwijs, recreatieve doeleinden en uiteenlopende tussenvormen.

Wij volwassenen waren natuurlijk ook niet onbekend met diverse digitale opties en apparaten, maar beschouwden deze ondanks gewenning aan all things digital vóór corona vooral als een nieuw extraatje, niet als het uitgangspunt. Inmiddels lijkt daar verandering in te zijn gekomen. Ook waar het gaat om de manieren waarop we het verleden in herinnering brengen en houden.

Diverse herdenkingen, zoals die op 4 mei, 15 augustus en Holocaust Memorial Day, kwamen afgelopen jaar tot ons via een beeldscherm. Mede omdat – zoals auteur Victoria Walden nuchter aangeeft – nietsdoen geen optie was. Was het verleden dat daarbij in herinnering werd gebracht net zo levendig als tijdens de reguliere invulling van dergelijke gedenkdagen, of was de ervaring toch anders?

Nadenken over het antwoord hierop roept weer andere vragen op: wat de essentie is van herinneren en herdenken en wat daarvan overeind blijft wanneer we dat al zoekende proberen te digitaliseren. Deze kwesties staan centraal in dit nummer van WO2 Onderzoek uitgelicht.

Oorlog op YouTube

Vragen naar onder meer de mate van historische betrokkenheid bij digitale herdenkingen zijn niet geheel nieuw. Eigentijdse herinneringsvormen kennen immers al enkele jaren digitale varianten. In hun bijdrage wijzen David Duindam en Yra van Dijk er terecht op dat digitale media dusdanig alomtegenwoordig zijn, dat een herinneringscultuur eigenlijk niet meer kan ontkomen aan de digitale omgeving.

Het digitale tijdperk heeft consequenties voor de verhoudingen tussen herinneringen, de instituties die zich als hoeders daarvan opwerpen en het publiek dat zij proberen te bedienen. Die verhoudingen blijken veranderlijk, waardoor de invulling van herinneringen, aanbieders en ontvangers niet vaststaat. Het ‘publiek’ krijgt nu een grotere rol toegedicht en ‘interactiviteit’ wordt daarbij een kernbegrip, hoewel dit niet automatisch garant staat voor een zinvolle interactie met het verleden. De suggestie dat het verleden openstaat voor iedereen, gaat gemakkelijk voorbij aan het feit dat deze openheid niet per definitie gelijkwaardig of democratisch is.

Een van de miljoenen soldaten op de website van “Lives of the First World War” van het Imperial War Museum. Foto: Imperial War Museum

Rik Smit laat in zijn artikel zien hoezeer een veelgebruikt platform als YouTube bijdraagt aan onze herinneringscultuur. Hij illustreert hoe de voortgaande oorlog in Syrië gedocumenteerd wordt op YouTube, dat zodoende ook een archief is geworden. Bijna had ik hier ‘democratisch archief’ geschreven, maar Smits onderzoek maakt juist inzichtelijk hoezeer op YouTube en andere digitale platforms sprake is van sturing en dus manipulatie. De visuele overlevering van ervaringen van oorlog en massaal geweld blijkt selectief en gekleurd.

Maar hoewel de betrokken mediabedrijven de beschikbaarheid en het gebruik van het digitale aanbod aan herinneringen in belangrijke mate sturen vanuit commerciële motieven – en dus collectieve herinneringen kunnen versterken of veronachtzamen – leggen ze nauwelijks verantwoording af over hun werkwijze.

Koudwatervrees

Zoals de meeste auteurs in dit nummer op uiteenlopende wijze onderstrepen, is bewustwording noodzakelijk van de aanwezigheid, aard en impact van digitale herinneringspraktijken. Een kritische omgang met (betrekkelijk) nieuwe verschijningsvormen is meer dan wenselijk en vraagt om bezinning door musea, herdenkingscomités, historici en anderen. Een veelzijdige en dynamische herinneringscultuur die daadwerkelijk toegankelijk en democratisch is, dient open te staan voor digitale initiatieven – met een open blik voor de merites én de schaduwkanten.

Wantrouwen is echter niet steeds de beste raadgever. Digitale vernieuwing biedt, ondanks de geschetste risico’s, wel degelijk mogelijkheden die een verkenning waard zijn. Soms vraagt dat om het opzijzetten van een zekere koudwatervrees wanneer het plechtstatige karakter van herdenken wordt verbonden met meer eigenzinnige invullingen.

Ewout Karel en Fabian Sapthu zoeken vanuit hun perspectief als ondernemers naar digitale mogelijkheden om herinneringspraktijken te versterken. Pieter Van den Heede laat zien dat games over de Tweede Wereldoorlog niet beperkt blijven tot shooters zoals Call of Duty. Alternatieve titels betrekken spelers niet alleen nadrukkelijker bij de achterliggende gebeurtenissen en politieke opvattingen, maar bieden ook meer mogelijkheid voor reflectie.

Deze variatie aan vertolkingen werpt nieuw licht op de ruime bandbreedte aan digitale oorlogsherinneringen; vertolkingen die door uiteenlopende publieksgroepen op verschillende manieren onthaald worden. De bijbehorende vragen zijn urgenter geworden doordat online varianten vanwege de lockdownmaatregelen plotseling de meest voor de hand liggende optie werden.

Maar het belang van die vragen reikt voorbij de grenzen van de pandemieperiode. De discussie die daaruit voortvloeit is complex, maar kan wezenlijk helpen om beter te begrijpen hoe en waarom we steeds opnieuw betekenis en invulling proberen te geven aan een verleden dat we niet willen loslaten.

Over de auteur

 

Kees Ribbens

Kees Ribbens is senior onderzoeker bij het NIOD en hoogleraar Populaire historische cultuur & oorlog aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarnaast is hij redacteur van WO2 Onderzoek uitgelicht.


Beeld boven aan artikel

Screenshot uit het spel Attentat 1942. Bron: Charles Games