Gebruik en misbruik van de geschiedenis door radicaal-rechts in Duitsland

Analyse

door Hanco Jürgens – leesduur 8 minuten

Net als in Nederland viel in Duitsland het afgelopen jaar regelmatig de term ‘coronadictatuur’ en waren er vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog te beluisteren. Maar ook de geschiedenis van de DDR werd er door critici van de overheidsaanpak vaak bijgehaald. Hanco Jürgens ontleedt hoe radicaal-rechts in Duitsland het verleden instrumentaliseert.

In Duitsland worden de debatten over het coronabeleid op het scherpst van de snede gevoerd. Minister-presidenten van deelstaten vallen over elkaar heen in discussies over de handhaving van het beleid. De Bondsregering in Berlijn probeert de ruziënde deelstaten zo veel mogelijk op één lijn te houden. Hierdoor is bij sommigen het gevoel ontstaan dat ‘Berlijn’ maatregelen dicteert en zelfs dat er een ‘coronadictatuur’ is ontstaan. Het idee van een coronadictatuur is hierbij in Duitsland in toenemende mate gekaapt door rechts-radicale groeperingen die met veel stemverheffing de toon zetten tijdens de demonstraties tegen het Duitse coronabeleid.

Dieptepunt was wel de bestorming van de trappen van de Rijksdag – het centrum van de Duitse democratie – door rechts-radicale Reichsbürger met vlaggen van het Duitse keizerrijk. Zij konden nog net worden tegengehouden door een paar agenten bovenaan de trappen en de toegesnelde ME. Deze Reichsbürger ontkennen het bestaan van de Bondsrepubliek omdat zij vinden dat er na de Tweede Wereldoorlog geen vredesverdrag is gesloten tussen gelijkwaardige partijen. Voor hen is Duitsland nog steeds een bezet land.

Rechts-radicale Reichsbürger met vlaggen van het Duitse keizerrijk bestormen de trappen van de Bundestag op 29 augustus 2020. Foto: Christian Mang / Reuters

In dit artikel stel ik de vraag welke rol de Duitse geschiedenis speelt tijdens de demonstraties tegen het coronabeleid. Regelmatig wordt de ‘coronadictatuur’ vergeleken met de onderdrukking tijdens de Tweede Wereldoorlog of de DDR. Sommige demonstranten stellen de democratisch aangenomen Infektionsschutsgesetz uit 2001 gelijk aan de Ermächtigungsgesetz uit 1933, die Adolf Hitler ongelimiteerde volmachten verschafte. Anderen noemen hun situatie DDR 2.0. Hoe moeten we dit soort historische vergelijkingen van critici van het coronabeleid inschatten? En in hoeverre kun je bij al die vergelijkingen spreken van een typisch Duits fenomeen?

Verzetsstrijd

In Duitsland is de angst voor catastrofes mogelijk net iets groter dan in veel andere landen. Lang heerste er de angst dat de democratie niet sterk genoeg zou zijn, dat er in de toekomst opnieuw een catastrofe zou kunnen plaatsvinden, vergelijkbaar met die in de jaren ’33-‘45. Zoals Frank Biess schrijft in zijn Republik der Angst staan angsten in Duitsland in relatie tot een zich steeds veranderende herinneringscultuur.

De angst dat de samenleving ontwricht zou worden door de COVID-19-pandemie leidde tot stevige maatregelen. Bij de demonstraties tegen dit stevige COVID-19-beleid viel op hoe het verleden als een grabbelton werd gebruikt om de eigen standpunten kracht bij te zetten. Veel media-aandacht trok bijvoorbeeld ‘Jana’ uit Kassel die zichzelf op luchtige toon vergeleek met Sophie Scholl, een van Duitslands beroemdste verzetsstrijders, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in München pamfletten verspreidde op de universiteit en dat met haar leven moest bekopen. Ook Jana was, zo deelde ze haar publiek mee, in verzet door demonstraties van ‘Querdenker’ te bezoeken, door redes te houden en pamfletten te verspreiden.

Opmerkelijk was ook de vereenzelviging van demonstranten met joodse slachtoffers, zoals Anne Frank. Een elfjarig meisje las een tekst voor waarin ze haar situatie vergeleek met die van Anne. Maar de ergste vorm van wat in het Engels holocaust distortion heet, zijn demonstranten die een gele davidster dragen met daarop de tekst ‘ungeimpft’ (ongevaccineerd). Slachtoffers van de grootste genocide ooit gepleegd worden zo op één lijn gesteld met de ‘slachtoffers’ van het coronabeleid. Politici reageren terecht bezorgd op deze ontwikkeling.

Het gaat weliswaar om een kleine minderheid, maar hun toon is steeds feller geworden. En de uitingen worden gedaan in een maatschappelijke context waarin racisme en vreemdelingenhaat helaas niet meer weg te denken zijn.

Querdenken in Ulm, 2020. Foto: Wald-Burger8 op Wikimedia Commons (CC BY-SA 4.0)

Rechts-radicale parolen

Om te begrijpen hoe radicaal-rechts in Duitsland het verleden instrumentaliseert tijdens de coronacrisis, is het van belang om de veranderingen binnen dit rechts-radicale discours nader onder de loep te nemen. Onder invloed van de Franse Nouvelle Droite heeft radicaal-rechts immers rond 2000 afstand genomen van expliciete neonazi-parolen.

In plaats daarvan wordt steeds meer gebruik gemaakt van tactieken die ook extreemlinks hanteert: het ontregelen van ‘de elite’ door tegenspraak, door algemeen aanvaarde waarheden te ontkrachten en door ‘eigen waarheden’ ertegenover te plaatsen. Het internet is daarvoor het perfecte medium.

Opmerkelijk is dat nieuwrechts zich laat inspireren door theorieën van de Italiaanse communist Antonio Gramsci, die vond dat de culturele hegemonie van de elite moest worden doorbroken en de maatschappelijke consensus ter discussie moest worden gesteld. Aanhangers van radicaal-rechts stellen zich daarom ook het liefst op als buitenstaanders die rammelen aan de poorten van de macht. Vergelijkingen met andere tijden worden dan gemakkelijk gemaakt, zonder ook maar enige reflectie op de vraag of die tijden daadwerkelijk vergelijkbaar zijn. Zowel de DDR als de Tweede Wereldoorlog dienen daarbij als spiegel van de huidige politieke cultuur.

Alternative für Deutschland

Wie goed kijkt, ziet dat zich sinds de eerste Pegida-demonstraties in Dresden, in oktober 2014, verschillende vormen van instrumentalisering van de geschiedenis aandienden. Tijdens deze demonstraties tegen de ‘islamisering van het avondland’ werd op diverse manieren gebruik gemaakt van succesvolle leuzen uit 1989, die tot dan toe vooral geassocieerd werden met de val van de Muur.

Naar voorbeeld van de succesvolle maandagdemonstraties in Leipzig, voorafgaand aan de val van de Muur, werden ook de Pegida-demonstraties op maandagavond gehouden. De leuze ‘Wir sind das Volk’, voor het eerst gebruikt tijdens dezelfde maandagdemonstraties in Leipzig, werden nu door aanhangers van Pegida ingezet in de strijd tegen ‘Berlijn’. De positieve connotaties die veel progressieve Duitsers hebben bij deze leuze werden nu opeens ingekleurd door radicaal-rechts.

Een andere strategie die vanaf 2017 nadrukkelijk werd ingezet door de Alternative für Deutschland (AfD) bestond uit het relativeren van het belang van de nazimisdaden en het plaatsen van kritische kanttekeningen bij de huidige ‘Schuldkult’. Nazimisdaden worden niet ontkend, maar wel wordt het belang ervan voor het huidige Duitsland en voor de Duitse geschiedenis als geheel gerelativeerd. Met zorgvuldig uitgekiende uitspraken weten kopstukken van de AfD veel media-aandacht te genereren, in de hoop de maatschappelijke consensus te doorbreken.

Het meest bekende voorbeeld hiervan waren de uitspraken van Björn Höcke, voorman van AfD-Thüringen en spreekbuis van de inmiddels opgeheven rechtervleugel van de partij, Der Flügel. Bij een rede voor de jongerenafdeling van de partij in Dresden, in januari 2017, riep hij op tot een draai van 180 graden in de Duitse herinneringscultuur. Volgens hem was er geen land ter wereld dat zo pal in het centrum van de hoofdstad een ‘monument van schande’ had gebouwd, waarmee hij doelde op het Holocaust Mahnmal in Berlijn. Zelfs binnen de eigen partij lag dit gevoelig. Höcke moest zich verantwoorden voor een uitsluitingscommissie, die uiteindelijk besloot hem niet te royeren.

De partij schuift de laatste jaren steeds verder op naar rechts. AfD-partijchef Alexander Gauland bevestigde in 2018 de lijn-Höcke door te zeggen dat Hitler en de nazi’s slechts een vogelpoepje zijn in de meer dan 1000 jaren succesvolle Duitse geschiedenis. Dit zijn oude rechts-conservatieve uitspraken die na 1945 vaker werden gehoord. Ze passen bij het idee dat er nu eindelijk eens een Schlussstrich onder deze geschiedenis getrokken zou moeten worden om Duitsland te bevrijden van een onnodig zware last. Streep eronder! Einde discussie.

QAnon

Vanuit dit klimaat is het niet verwonderlijk dat tijdens de coronacrisis ook andere strategieën in beeld kwamen waarbij de geschiedenis misbruikt werd. Het gaat daarbij vaak om reeds bestaande manieren van spreken in een nieuw jasje. Zo voert het idee van Duitsers als slachtoffers al terug tot de jaren vijftig, toen veel conservatieve Duitsers zichzelf zagen als slachtoffers van Hitler en zijn ‘Helfer’ die met hun kleine kliek de Duitse bevolking in vervoering hadden gebracht.

In lijn hiermee dient de identificatie met Sophie Scholl of Anne Frank als voorbeeld om te tonen hoe individuen slachtoffer zijn geworden van een onderdrukkend systeem. Het geeft overigens aan dat ook rechts-radicalen meegegaan zijn in het veranderende herinneringsdiscours waarin Anne Frank en Sophie Scholl een prominente plaats hebben.

Een andere kwalijke vorm van misbruik van de geschiedenis vindt zijn oorsprong in oude antisemitische samenzweringstheorieën, die vooral tijdens de coronacrisis opnieuw opgang doen. Het ‘Chinese virus’ zou zo door Joden zijn misbruikt om hun macht te vergroten ten koste van de Duitse economie, die ten onder dreigt te gaan. Vaak wordt daarbij ook verwezen naar ‘het netwerk van George Soros’, een beeld dat onder meer door de Hongaarse premier Viktor Orbán naar voren is gebracht.

Het zijn theorieën die door een hele kleine minderheid worden aangehangen. Maar ze zijn wel heel gevaarlijk, omdat ze invloed hebben op een nog kleinere groep mensen die bereid is tot het plegen van geweld. De mislukte aanslag op de synagoge in Halle in oktober 2019 heeft diepe sporen nagelaten. De 68 aanwezigen zijn gered door een hardhouten deur.

Kogelgaten in de deur van de synagoge in Halle. Foto: Reise Reise op Wikimedia Commons (CC BY-SA 4.0)

De vraag hoe Duits de hier beschreven fenomenen zijn, wordt verschillend beantwoord. Sommige historici trekken lange lijnen in de geschiedenis van het Duitse rechts-extremisme, van de negentiende eeuw tot nu. Zij beschrijven radicaal-rechts vooral als een Duits fenomeen. Andere historici plaatsen het fenomeen meer in een transnationale context, maar beklemtonen daarbij wel hoezeer de Duitse herinneringscultuur van invloed is op Duitse debatten, die, als er ook maar een beetje verwezen kan worden naar het verleden, al snel een extra emotionele lading hebben.

De rechts-radicale bewegingen reageren op die herinneringscultuur en maken er – juist als kritische buitenstaanders – zelf ook deel van uit. De demonstraties van ‘Querdenker’ tijdens de COVID-19-crisis hebben echter vooral laten zien hoe transnationaal de QAnon-beweging is en hoe gemakkelijk samenzweringstheorieën hun weg vinden via het internet. Radicaal-rechts is ook in Duitsland uitermate goed verknoopt met bewegingen in andere Europese landen en niet te vergeten de VS.

De Duitse Verfassungsschutz, de binnenlandse veiligheidsdienst, volgt deze bewegingen en hun vertakkingen nauwgezet. Terecht waarschuwt de dienst voor een steeds bredere aanhang van antidemocratische ideeën in een verder heel democratische Bondsrepubliek. Historici, museummedewerkers en docenten rest de taak om op basis van argumenten een helder beeld van de geschiedenis over te brengen, waarin oppervlakkige historische vergelijkingen die leiden tot ongefundeerde samenzweringstheorieën worden weerlegd.

Over de auteur

 

Hanco Jürgens

Hanco Jürgens is wetenschappelijk medewerker van het Duitsland Instituut Amsterdam en docent bij de opleiding geschiedenis van de UvA. Hij is gespecialiseerd in moderne Europese geschiedenis. Momenteel richt hij zich vooral op de recente geschiedenis van Duitsland sinds de val van de Muur.


Beeld boven aan artikel

Een Pegida-demonstratie in Dresden, januari 2015. Foto: Kalispera Dell op Wikimedia Commons (CC BY 3.0)