Erfgoed ís verandering

Bij het thema

door Kees Ribbens – leesduur 4 minuten

Een van de ogenschijnlijke charmes van geschiedenis is de houvast die zij biedt. Want is het niet het verleden dat ons zekerheid verschaft, afgezet tegen een onzeker heden en een onvoorspelbare toekomst? Niets is minder waar. Historische feiten mogen in beginsel onveranderlijk zijn, onze kijk erop bepaald niet. De zienswijzen waarmee wij de feiten en ontwikkelingen uit het verleden aanschouwen, blijken telkens buitengewoon fluïde.

Dat onze blik de feiten telkens anders kleurt, wil niet zeggen dat herinneringen aan het verleden niet waardevol of relevant zijn. Wel dat die herinneringen zowel iets over vroeger vertellen, als over degenen die nu deze herinneringen vertolken en belichten. En dat herdenkingen slechts de voorlopige uitkomst van bewuste en soms minder bewuste keuzes en waarderingen zijn. Ook erfgoed – dat in deze aflevering van WO2 Onderzoek uitgelicht centraal staat – weerspiegelt de betekenis die wij op een bepaald moment verlenen aan waardevol geachte historische aspecten.

Herdenken zonder hiërarchie

Simon(e) van Saarloos deconstrueert als filosoof algemene aannames achter herdenken en herinneren. Het interview met haar in deze WO2 Onderzoek uitgelicht daagt lezers uit na te denken over nieuwe vormen. Van Saarloos stelt zich kritisch op tegen de verbintenis van herdenkingen met autoriteit. Voor haar is herdenken gelieerd aan activisme; “aan het vraagstuk: wie bepaalt wat er in het heden als belangwekkend wordt gezien en wat er wordt gerepresenteerd én gedocumenteerd?”

In de strijd tegen uitsluitingsmechanismes wil ze, zonder iemand een monument af te nemen, een aanzet geven tot een lichamelijk en dagelijks herdenken zonder prioriteit, categorisatie en hiërarchie. Dat is complex maar inspirerend.

Arnon Grunberg sprak in een lege Nieuwe Kerk tijdens de Nationale Herdenking 2020. Foto: Martijn Beekman

Herinneren en herdenken is mede gestoeld op het materieel erfgoed dat in Nederland rijk vertegenwoordigd is. Ben de Vries van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed benadrukt hoezeer dergelijk erfgoed de oorlog tastbaar, beleefbaar en deelbaar maakt voor huidige en toekomstige generaties, zeker nu de oorlogsgeneratie definitief wegvalt.

Zijn panorama maakt inzichtelijk dat wat we onder erfgoed scharen onder maatschappelijke aandrang verbreed wordt, waardoor het behalve naar helden en slachtoffers ook naar daders verwijst. Daarnaast toont hij hoezeer een nationaal perspectief tekort kan schieten, zoals in het geval van de Atlantikwall.

Hoe aansprekend kleinschalig erfgoed juist kan zijn, bewijst het succesvolle project De Tweede Wereldoorlog in honderd foto’s. Organisatoren Erik Somers en Laurien Vastenhout kunnen met tevredenheid terugblikken op de sterke publieksparticipatie die ze op gang wisten te brengen.

Tegelijk namen ze ook hun professionele verantwoordelijkheid door niet alleen de aangename beelden van de bevrijding van Nederland over te nemen, maar ook ongemakkelijke aspecten zoals collaboratie nadrukkelijk te agenderen. Het laat zien dat verandering in herinnering en beeldvorming soms een zetje moet krijgen.

De publicatie De Tweede Wereldoorlog in honderd foto’s. Foto: W Books

Tastbare veranderingen

Albert van der Zeijden buigt zich over de waarde van immaterieel erfgoed. De recent verworven formele UNESCO-status van zowel de herdenking op 4 mei als de bevrijdingsviering op 5 mei doet vermoeden dat hier juist sprake is van een zekere bevriezing van rituele uitingsvormen. Van der Zeijden benadrukt echter dat het behoud van dergelijk erfgoed soms juist nadrukkelijk om verandering en aanpassing vraagt, om de toekomstige relevantie voor nieuwe generaties, nieuwe bevolkingsgroepen en nieuwe omstandigheden zeker te stellen.

Ook de coronapandemie leidde dit jaar tot tastbare veranderingen, van vooralsnog onbekende duur. Theatermaker Belle van Heerikhuizen zag zich genoodzaakt de theatervoorstelling over de Wannsee-conferentie die zij aan het maken was, te veranderen in een hoorspel (wat het verhaal dat ze vervolgens vertelde overigens niet minder indringend en bizar maakte).

Met haar weergave van dit transformatieproces trapt ze een nieuwe rubriek af, ‘Oorlog verbeeld’. Deze rubriek zal telkens een artistieke oorlogsvertolking – waarmee voortdurend nieuw oorlogserfgoed ontstaat – belichten.

De rubriek ‘Oorlogsbron uitgelicht’ laat tot slot zien hoe arrestatiekaarten uit Rotterdam – papieren erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog – kunnen helpen om levens in oorlogstijd digitaal voor het voetlicht te krijgen. Begeesterde vrijwilligers brachten dit erfgoed als het ware tot leven. Zo wordt het beeld van het verleden verrijkt met puzzelstukjes die samen individuele verhalen opnieuw in herinnering kunnen roepen.

De artikelen in deze editie van WO2 Onderzoek uitgelicht laten van verschillende kanten zien hoe heden en verleden voortdurend samenkomen en hoe erfgoed zichtbaar wordt en bevraagd kan worden. Dat  laatste vraagt om een kritische en enigszins onbevangen blik, die ook de variatie aan historische ervaringen en de veranderlijkheid van hedendaagse zienswijzen in ogenschouw neemt. Net zo wenselijk is de bereidheid erfgoed op te vatten in termen van dynamiek en meerstemmigheid. Juist dat maakt geschiedenis levendig en relevant.

Over de auteur

 

Kees Ribbens

Kees Ribbens is senior onderzoeker bij het NIOD en hoogleraar Populaire historische cultuur & oorlog aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarnaast is hij redacteur van WO2 Onderzoek uitgelicht.


Foto bovenaan artikel

Atlantikwall Scheveningen. Foto: David van der Mark op Wikimedia Commons (CC BY-SA 2.0)