Ooggetuigen zijn onverminderd populair. Hoe minder er zijn, hoe meer we ons vastklampen aan hun verhalen. Tegelijk zoeken we naar manieren om die verhalen ‘levend te houden’ als de ooggetuigen er niet meer zijn. Theater biedt letterlijk een podium voor deze verhalen. De laatste jaren worden er in Nederlandse theaters steeds vaker voorstellingen gespeeld waarin ooggetuigen en hun verhalen een prominente rol innemen.
Als we het over ooggetuigen hebben, bedoelen we personen die aanwezig waren bij een gebeurtenis. In de context van dit magazine zijn dat dus meestal personen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Maar als ooggetuigen hun ervaringen delen met het publiek, bijvoorbeeld in theatervoorstellingen, komt ook een andere betekenis van het woord ‘getuigen’ in beeld. Dat lijkt meer op een verklaring afleggen, ergens van getuigen. Die twee betekenissen van getuigen, ergens getuige van zijn en ervan getuigen, lopen als een rode draad door dit themanummer.
Tussen theater en therapie
Een voorbeeld van getuigentheater is de theaterserie De laatste getuigen van Het Nationale Theater. Sinds 2015 dragen acteurs op 4 mei getuigenissen voor van mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. De ooggetuigen zijn daarbij zelf ook aanwezig op het podium. In het eerste hoofdartikel van dit nummer gaat theaterwetenschapper Sophie van den Bergh in gesprek met Erna van den Berg, projectleider van De laatste getuigen.
Wat is de functie van deze vorm van theater? Helpt het om de herinnering levend te houden? Het interview biedt de lezer een interessant kijkje achter de schermen: hoe komen deze voorstellingen tot stand en welk effect hebben ze op acteurs, ooggetuigen én toeschouwers?
Het effect van getuigentheater op de ooggetuigen zelf komt nog uitgebreider aan bod in het artikel van Djuna Kramer over theaterproducties met vluchtelingen. De laatste jaren waren steeds meer producties te zien waarin vluchtelingen als ooggetuigen van recente oorlogen op het podium hun ervaringen deelden. Is dat een vorm van therapie? Draagt het bij aan verwerking van oorlogstrauma’s? En als dat zo is, wat is dan de rol van het publiek? Kramer bespreekt deze vragen met de makers van een aantal recente producties.
Kracht van verbeelding
Naast het perspectief van de makers komen in de rubriek ‘Oorlog verbeeld’ de ervaringen van het publiek aan de orde. Erna Rijsdijk, docent militaire ethiek aan de Nederlandse Defensie Academie, schrijft over het bezoek dat zij met haar studenten bracht aan Gevaarlijke Namen.
In dit theaterstuk staan overlevende en nabestaande van de Srebrenica-genocide Alma Mustafić en Dutchbat-veteraan Raymond Braat samen met acteurs op het podium. Alma en Roy ‘spelen’ zichzelf. Het leidt niet alleen tot een confrontatie op het podium, maar ook met het publiek. Wat deed dit met Rijsdijks studenten, die in de toekomst ook uitgezonden kunnen worden en getraind worden hoe te handelen in oorlogssituaties?
In een themanummer over getuigenissen en theater mag tot slot Theater Na de Dam niet ontbreken. Jaïr Stranders, een van de initiatiefnemers van de in 2010 gestarte theatermanifestatie, neemt de lezer mee in zijn zoektocht naar de kracht van verbeelding. Die komt in alle stukken in deze editie terug.
Theater zorgt er niet alleen voor dat acteurs zich in een ander verplaatsen, maar helpt ook toeschouwers om zich in te leven in de ervaringen van een ander. Aandachtig kijken en luisteren, meegenomen worden in het verhaal, jezelf vergeten en de ervaringen van een ander tot je door laten dringen: dat is de kern van getuigen in het theater. Daar mag de lezer in dit nummer getuige van zijn.
Over de auteur
Ilse Raaijmakers is senior beleidsonderzoeker/adviseur bij ARQ Kenniscentrum Oorlog, vervolging en geweld. Daarnaast is ze redacteur van WO2 Onderzoek uitgelicht.
Foto boven aan artikel
Scène uit Zielzoekers. Bron: Kurt van der Elst