De veranderkracht van alternatieve herdenkingen

Overzicht

door Ilse Raaijmakers – leesduur 9 minuten

Er zijn in de geschiedenis van de 4 mei-herdenking telkens actiegroepen geweest die geprobeerd hebben invloed uit te oefenen op wie en wat of hoe er wordt herdacht. De alternatieve herdenkingen die een aantal van hen organiseerden, vormen een spiegel van hun tijd. Sterker nog: ze hebben steevast veranderingen in gang weten te zetten in de vorm en inhoud van de ‘officiële’ herdenking.

#Geen4meivoormij
In 2016 zorgde de hashtag ‘Geen4meivoormij’ voor veel ophef. Activist Christa Noëlla plaatste een foto van zichzelf op Facebook waarin ze een bord met deze tekst omhooghoudt. In het bericht stond: “Voor mij heeft 4 mei geen zin wanneer we het opkomende fascisme en moslimhaat in Nederland gewoon zijn gang laten gaan.” Het bericht riep online veel afwijzende reacties op, maar er was ook steun.

Uit de hashtag-actie ontstond een actiegroep die twee jaar later aankondigde een lawaaidemonstratie te houden tijdens de twee minuten stilte op de Dam. De voornaamste kritiek van de groep op de herdenking was het feit dat op 4 mei wél de Nederlandse militairen worden herdacht die sneuvelden in het toenmalige Nederlands-Indië, maar niet de Indonesische slachtoffers die door hun toedoen vielen. Daarmee is de 4 mei-herdenking in de ogen van de activisten in de huidige vorm hypocriet en racistisch: alleen de “witte slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog worden herdacht”.1 De demonstratie werd door de rechter verboden, maar de roep om een meer inclusieve herdenking is niet verdwenen.

‘Geen 4 mei voor mij’ is zeker niet de enige actiegroep die geprobeerd heeft invloed uit te oefenen op de 4 mei-herdenking. In het verleden zijn er talloze groepen geweest die protesteerden tegen de vorm of inhoud van de Nationale Dodenherdenking, of een alternatieve herdenking organiseerden omdat ze zich niet herkenden of thuis voelden bij de officiële herdenking. Waar komt de behoefte aan alternatieve herdenkingen vandaan? En is er eigenlijk wel zo’n duidelijke scheidslijn tussen ‘officiële’ en ‘alternatieve’ herdenkingen? Een blik op de geschiedenis van 4 mei laat zien dat alternatieve herdenkingen grote invloed hebben gehad op de officiële herdenking.

4 mei 1946, voetgangers en voertuigen staan 2 minuten stil op het Muntplein in Amsterdam. Bron: Fotocollectie Anefo / Nationaal Archief

Indië-veteranen
Kritiek op de officiële herdenking is zo oud als de herdenking zelf. In feite is de nationale 4 mei-herdenking zelf ontstaan als alternatieve herdenking. Oorspronkelijk was namelijk niet voorzien in een aparte dag om de doden te herdenken. In de zomer van 1945 kondigde de regering2 aan dat 5 mei, ‘de dag der Capitulatie’3, voortaan een nationale feestdag zou zijn. De bedoeling was dat op de ochtend van dezelfde dag de doden zouden worden herdacht. Jan Drop, een oud-verzetsstrijder uit Den Haag, bedacht een alternatief: een nationale herdenkingsavond aan de vooravond van Bevrijdingsdag. Twee minuten stilte om 20.00 uur vormde de kern van zijn plan. De herdenkingsavond werd zo’n doorslaand succes dat de regering een jaar later het initiatief omarmde. 4 mei als vaste dag voor de Nationale Dodenherdenking was daarmee een feit.4

In de decennia daarna is er telkens in meer of mindere mate kritiek geuit op de Nationale Herdenking. Wie inzoomt op die kritiek ziet dat alternatieve herdenkingen geregeld hebben bijgedragen aan het wijzigen van de koers van de officiële herdenking. Een van de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen vond in 1961 plaats. Toen werd besloten dat op 4 mei voortaan niet alleen de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog werden herdacht, maar ook de militairen die in oorlogen en conflicten na 1945 waren gesneuveld, in die tijd specifiek Indonesië en Korea. Aan deze verandering ging een jarenlange lobby van Indië-veteranen vooraf. Al sinds 1952 organiseerden zij als openlijk protest tegen de officiële 4 mei-herdenking hun eigen ‘nationale herdenking’ voor alle militaire gevallenen bij het monument op de Dam. Deze aanvankelijk marginale herdenking groeide in de jaren vijftig in belangstelling en betekenis totdat in 1961 beide herdenkingen werden samengevoegd.5

Vietnam
De term ‘alternatieve herdenking’ raakte in de loop van de jaren zestig in zwang. Nederland maakte in die tijd grote culturele en sociale veranderingen door. Talloze protestbewegingen zagen het licht en dat was ook merkbaar op 4 en 5 mei. Kritiek op de woningnood of de oorlog in Vietnam was vooral in de grote steden tijdens de herdenkingsdagen zichtbaar. Zo werd 5 mei 1970 door diverse actiegroepen uitgeroepen tot ‘Nationale Kraakdag’: tientallen panden werden ‘bezet’ om te protesteren tegen het feit dat er 25 jaar na de bevrijding nog steeds woningnood was.

Daarnaast organiseerde de protestgeneratie ook eigen zogenaamde ‘alternatieve herdenkingen’, als kritiek op de officiële herdenkingen die in de ogen van de vernieuwers te zeer op het verleden waren gericht en blind waren voor onrecht in het heden. Het bekendste voorbeeld van een alternatieve herdenking is die van de speciaal daartoe opgerichte Stichting J’accuse, die vanaf 1969 jarenlang op 4 mei in hotel Krasnapolsky bijeenkomsten organiseerde, pal naast de officiële herdenking op de Dam.

Affiche van Opland voor 4 mei. Bron: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

Na 1975 verdwenen de meeste alternatieve herdenkingen weliswaar weer van het toneel, maar ze lieten een blijvende stempel achter op de officiële herdenkingen. Ageren tegen onderdrukking, racisme en onverdraagzaamheid in het heden was op 4 en 5 mei mainstream geworden. Het stond zelfs als doel in de officiële richtlijnen die door een voorloper van het Nationaal Comité 4 en 5 mei onder alle burgemeesters werd verspreid.6

In de jaren negentig ontstond felle discussie over de vraag of Nederland 50 jaar na het einde van de oorlog samen met Duitsers moest gaan herdenken. Bij de landelijke herdenking en viering op 4 en 5 mei bleek de tijd nog niet rijp. Op lokaal niveau daarentegen waren er in de jaren daarna steeds meer gemeenten, met name in de grensstreek, die Duitsers uitnodigden en samen herdachten.7 Europese verzoening en samenwerking werd in die tijd van bloeiende Europese integratie vaak aangehaald als belangrijke les van de oorlog. Van Duitse aanwezigheid op de Dam is het tot nu toe nog niet gekomen, maar in 2012 hield de Duitse bondspresident Joachim Gauck de 5 mei-lezing, op uitnodiging van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Het leidde niet tot noemenswaardig protest.

Elke generatie herdenkt op haar eigen manier en zoekt naar de betekenis van het verleden in het heden. De discussies rondom 4 en 5 mei en alternatieve herdenkingen leren ons eigenlijk meer over de tijd waarin herdacht wordt dan over het herdachte verleden. Zo weerspiegelen alternatieve herdenkingen vooral de tijdgeest waaraan ze zijn ontsproten. Wat valt op als we met die wetenschap naar de afgelopen jaren kijken?

Gauck spreekt de 5 mei-lezing uit. Bron: Geert Snoeijer

Vluchtelingen
Ook in onze tijd hebben hedendaagse maatschappelijke problemen hun weerslag op 4 en 5 mei. Het meest in het oog springend zijn de vluchtelingencrisis en racisme. En ook de link tussen oorlog toen en nu wordt gauw gelegd bij herdenkingen. Maar waar het refereren aan hedendaags oorlogsleed welhaast gemeengoed is geworden, geldt dat niet voor het expliciet herdenken van dat leed op 4 mei. Zo worden in toespraken vaak de actuele oorlogen genoemd – zoals in 2022 de oorlog in Oekraïne – en ook de grote aantallen vluchtelingen wereldwijd, maar worden de slachtoffers van die oorlogen niet expliciet herdacht. In 2017 ontstond bijvoorbeeld grote ophef toen theoloog Rikko Voorberg aankondigde op 4 mei in Amsterdam een vluchtelingenherdenking te organiseren om aandacht te vragen voor de vluchtelingencrisis. Na felle kritiek van het CIDI en het Nationaal Comité 4 en 5 mei werd de herdenking afgeblazen. Toch blijft de actualiteit van oorlog zichtbaar op de herdenkingsdagen. De oorlog in Oekraïne was in 2022 bijvoorbeeld alomtegenwoordig op 4 en 5 mei. Uit onderzoek blijkt dat het merendeel van de Nederlanders op 4 mei ook slachtoffers van hedendaagse oorlogen herdenkt.8 Waarschijnlijk is het een kwestie van tijd voordat actuele oorlogsslachtoffers expliciet herdacht worden op 4 mei.

Koloniale overheersing
Het andere grote hedendaagse thema dat invloed heeft op 4 en 5 mei: racisme en discriminatie. Dit kwam al tot uiting in de protestacties van ‘Geen4meivoormij’, maar bijvoorbeeld ook in de 4 mei-voordracht van Arnon Grunberg in 2020 met daarin deze veelbesproken zin: “Als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.” Sinds enkele jaren wordt er op 3 mei ook een alternatieve herdenking op de Dam georganiseerd.

Arnon Grunberg tijdens de Nationale Herdenking. Bron: Martijn Beekman

Rishma Khubsing is de initiatiefnemer van deze ‘herdenkingsdag van de koloniale geschiedenis’, waarbij al het leed wordt herdacht dat Nederland in 400 jaar koloniale overheersing in twintig landen heeft aangericht. Persoonlijke ervaringen met discriminatie en racisme zijn voor haar een belangrijke motivator. Het idee voor deze herdenking ontstond al in Khubsings kindertijd. Als kind deed ze ieder jaar mee aan de twee minuten stilte, maar als ze vroeg wanneer haar voorouders werden herdacht, kreeg ze alleen te horen: “Dat doen ze in Nederland niet.” Khubsing heeft een Surinaams-Hindostaanse achtergrond; haar overgrootouders werden uit India ontvoerd om in Suriname te werken. “Als we op 4 mei het leed dat Nederland is aangedaan herdenken, zouden we de dag ervoor het leed dat Nederland heeft aangedaan moeten herdenken.” De gewelddadige dood van George Floyd in mei 2020 en de grootschalige Black Lives Matter-protesten die daarop volgden gaven haar het laatste zetje om haar idee voor een herdenking op 3 mei uit te voeren. “Nu is gewoon het moment om ook hier aandacht voor te vragen en ruimte in te nemen, want ook wij en onze voorouders mogen er zijn.”9

Door de persoonlijke link die vele Nederlanders met deze geschiedenis hebben, zal de wens om meer aandacht te hebben voor de slachtoffers van het kolonialisme blijven bestaan. Het is de vraag of dat op 4 mei gaat gebeuren, maar de roep om een meer inclusieve herdenking zal vermoedelijk alleen maar sterker worden de komende jaren.

Impact
Kijkend naar de geschiedenis van 4 en 5 mei hebben alternatieve herdenkingen en protestacties blijvende impact op de vorm en inhoud van de herdenkingsdagen gehad. Dat is in het heden niet anders. Vorig jaar kondigde het Nationaal Comité 4 en 5 mei aan dat voor het eerst expliciet alle slachtoffers van de koloniale oorlog in Indonesië werden herdacht, dus ook alle Indonesische slachtoffers.

De behoefte aan alternatieve herdenkingen zal altijd blijven bestaan, net als de rituele ophef die het veroorzaakt. Elke generatie moet de betekenis van de herdenkingsdagen opnieuw uitvinden. Dat is essentieel voor de toekomst van herdenken. Protest en alternatieve herdenkingen zijn een manier om betrokkenheid te tonen en de koers van 4 en 5 mei te verleggen. Geen stilte zonder storm.

Over de auteur

 

Ilse Raaijmakers. Bron: Jasper Gruiters

Dr. Ilse Raaijmakers is historicus. Ze schreef een boek over de geschiedenis van 4 en 5 mei, De stilte en de storm, en promoveerde ook op dit onderwerp aan de Universiteit Maastricht.


Noten

1. Zie diverse berichten op de Facebookpagina ‘Geen 4 mei voor mij’ en https://nos.nl/artikel/2230184-is-het-tijd-voor-een-andere-dodenherdenking
2. Dit was het ‘noodkabinet’ Schermerhorn-Drees, het eerste naoorlogse kabinet dat een maand na de bevrijding was benoemd door koningin Wilhelmina. Haar taak was met name orde op zaken stellen, economisch herstel ter hand nemen en verkiezingen voorbereiden.
3. Ministerraadnotulen 7 augustus 1945.
4. Ilse Raaijmakers, De stilte en de storm. 4 en 5 mei sinds 1945. Amsterdam University Press, 2017, p. 31-72.
5. Idem, p. 73-114.
6. Idem, p. 249
7. Maud van de Reijt, Zestig jaar herrie om twee minuten stilte. Hoe wij steeds meer doden gingen herdenken. Bert Bakker, 2010, p. 135-151.
8. Nationaal Vrijheidsonderzoek 2020, 2021, 2022.
9. Interview Rishma Khubsing door Ilse Raaijmakers, afgenomen op 27 februari 2023.


Foto boven aan pagina

Herdenking gesneuvelden van de 7 december-divisie bij het tijdelijke Nationaal Monument op de Dam, 6 december 1952. Bron: Fotocollectie Anefo / Nationaal Archief