“Oekraïne heeft hier niets mee te maken…”

Column

door Kees Ribbens, leesduur 6 minuten

 

Wanneer ik ’s ochtends naar het station fiets, zie ik een Oekraïense vlag hangen. Uit solidariteit heeft een Leidse horecaondernemer ’m opgehangen aan een van zijn vlaggenmasten. Het is niet de enige blauw-gele vlag in het straatbeeld. Hier en daar zijn kleinere afbeeldingen van diezelfde vlag tegen het raam van een woning geplakt. De zichtbare betrokkenheid met de slachtoffers van de oorlog in Oekraïne blijft in Nederland niet beperkt tot de dagelijkse mediabijdragen met ooggetuigenverslagen en analyses.

Sinds de massale Russische inval op 24 februari vorig jaar is dit conflict prominent aanwezig in het collectieve bewustzijn. We willen onze verontwaardiging uiten, steun aan de Oekraïners betuigen en de gebeurtenissen en ontwikkelingen begrijpen door ze in een vertrouwd kader te plaatsen. Daarvoor ligt een beroep op ons historisch bewustzijn voor de hand. Het beeld van Russen als agressor kennen we uit de Koude Oorlog, een periode waarin de Sovjets met hun imperialistische optreden niet alleen Oost-Europa overheersten, maar tevens als serieuze bedreiging voor het Westen golden.
Toch dient vooral een ander historisch conflict bijna onvermijdelijk als referentiekader: de Tweede Wereldoorlog. Het is een tendens die over de hele wereld zichtbaar is.

Bij een demonstratie tegen de oorlog draagt een deelnemer een geprinte meme mee. Bron: Alisdare Hickson op Wikimedia Commons (CC BY-SA 2.0)

Parallellen

Al snel na aanvang van de invasie werden op social media tal van tekeningen, memes en collages geplaatst die Poetin gelijkstelden aan Hitler (en tevens dienden om zijn beschuldiging dat Oekraïne een nazistaat was te ontkrachten). Ook in Nederland werd en wordt volop verwezen naar mogelijke parallellen en associaties met WO II; in onze herinneringscultuur zijn de ervaringen van de Tweede Wereldoorlog immers dominant.

Onderzoek bij het opiniepanel van EenVandaag voorafgaand aan de herdenking en viering van 4 en 5 mei vorig jaar, dus nauwelijks twee maanden na de Russische inval, liet zien dat bijna de helft van de respondenten de vrede en vrijheid in Nederland meer waardeerde vanwege de oorlog in Oekraïne. Die maakte immers duidelijk “dat een Europees land ook anno 2022 naar de afgrond kan worden gebombardeerd”. Het wekt dan ook geen verbazing dat 31 procent van de respondenten aangaf tijdens de Dodenherdenking juist aan slachtoffers van de oorlog in Oekraïne te zullen denken. Het was immers hun situatie, aldus Trouw, die “ons zoveel aan de Tweede Wereldoorlog doet denken”.

Zelensky-bezoek

De link die zo vanuit Dodenherdenking en Bevrijdingsdag werd gelegd met Oekraïne kon overigens niet op ieders instemming rekenen. “Oekraïne heeft hier niks mee te maken, dit gaat over 1940-1945”, schreef iemand uit het EenVandaag-opiniepanel, en onderstreepte daarmee zowel het verschil in plaats als in tijd. Een jaar later weerklonk een soortgelijk argument toen de BBB bezwaar maakte tegen het bezoek van de Oekraïense president Zelensky aan Nederland op 4 mei; weliswaar niet om acht uur ’s avonds, maar wel op het moment waarop het parlement de Nederlandse doden uit de Tweede Wereldoorlog herdacht.

Het leek er echter op dat dit bezwaar niet door een meerderheid werd gedeeld. Kenmerkender voor de opstelling van veel Nederlanders waren de veelvuldige verwijzingen naar de Oekraïne-oorlog tijdens de herdenkingstoespraken in de meidagen. Muziek onderstreepte die betrokkenheid. Zo kreeg het Oekraïense vluchtelingenkoor Soloveiko (Nachtegaal) een plek in het programma van de Dodenherdenking in Almelo. Bij de herdenking in het raadhuis van Aalsmeer klonk na het Wilhelmus ook het Oekraïense volkslied.

Ook op andere momenten schemerde de herinneringscultuur in vorm of inhoud door. Om aandacht te schenken aan de na één jaar nog voortdurende oorlog, werden eind februari van dit jaar op diverse plaatsen in Nederland bijeenkomsten georganiseerd. In Zwolle leidde een “avondwandeling in stilte” naar het plaatselijke oorlogsmonument; in onder meer Nijmegen en Lochem werden twee minuten stilte in acht genomen. In Vlaardingen werd eveneens teruggegrepen op de herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog met een stille tocht, waarna er bloemen werden gelegd bij het Geuzenmonument, genoemd naar de gelijknamige verzetsgroep. In afwijking van de reguliere stille tocht op 4 mei werden er door sommige Oekraïners en Nederlanders protestborden meegedragen. Dat gaf de Oekraïners een stem die verder reikte dan een ceremonieel aandeel.

Een kapotgeschoten T-72 tank bij het Bevrijdingsmuseum Groesbeek. Bron: 270862 op Flickr.com (CC BY-ND 2.0)

Russische tank

De Oekraïense ervaringen worden inmiddels ook vertolkt in Nederlandse oorlogsmusea en herinneringscentra. In maart trok het Vrijheidsmuseum in Groesbeek de aandacht door een zwaar beschadigde Russische tank, voormalig onderdeel van de invasiemacht, voor de deur te zetten. Het museum deed dit naar eigen zeggen als waarschuwing voor de dreiging die uitgaat van Poetins dictatoriale optreden en om discussie te stimuleren. Op 19 april werd in Kamp Amersfoort de overdracht van het kamp aan het Rode Kruis in 1945 herdacht. Nadat drie generaties nabestaanden van kampgevangenen over de invloed van de oorlog op hun leven hadden gesproken, kreeg de Oekraïense fotograaf Hanna Hrabarska het woord. Zij vertelde hoezeer ze overvallen was door de Russische inval – zoals Nederland op 10 mei 1940 eveneens was verrast.

Ook Nationaal Monument Kamp Vught geeft Oekraïners een stem, maar dan door beelden. Elf Oekraïense fotografen en één filmmaker tonen in de fototentoonstelling Het Pad Naar Vrijheid werk dat vooral ingaat op de voorgeschiedenis van de huidige oorlog. “Diep indrukwekkend”, concludeerde de Volkskrant, juist “op die historisch beladen plek”.

Bittere ervaringen

Wat opvalt is dat de verwijzingen die in deze context worden gemaakt naar de Tweede Wereldoorlog vooral gaan over de toenmalige ervaringen in Nederland. Dat mag vanzelfsprekend zijn vanuit Nederlands perspectief, maar gaat voorbij aan de bittere ervaringen van de Oekraïners zelf in WO II. Toch bestaat ook daar op bescheiden schaal aandacht voor. Dat bleek op 22 juni 2022, toen Oekraïense vluchtelingen zich verzamelden bij het Arnhemse oorlogsmonument Mens tegen Macht, om stil te staan bij het bombardement op Kyiv op 22 juni 1941 door de Luftwaffe, tijdens de Duitse inval in de Sovjet-Unie. In aanwezigheid van burgemeester Marcouch werd daarmee in ballingschap een traditie voortgezet die mogelijk enig houvast kon bieden. De actieve rol die de Oekraïense vluchtelingen in Arnhem pakten, is tot dusverre echter eerder uitzondering dan regel.

We kunnen vaststellen dat de kaders van het herdenken en herinneren vooral van Nederlandse zijde worden bepaald, en daarmee een automatisch vertrekpunt in de Nederlandse geschiedenis vinden. En we zien dat het koppelen van morele en actuele boodschappen aan de nationale oorlogservaringen – een steeds vertrouwder fenomeen, hoewel nog niet voor iedereen – het mogelijk maakt om op levendige wijze aandacht en betrokkenheid te mobiliseren voor oorlog en onrecht elders ter wereld. Dat stimuleert solidariteit, maar blijkt ook niet geheel onomstreden. Mij lijkt dat zich tussen een sec Nederlandse invulling van de oorlogsherdenking en -herinnering en een ruimere agency van Oekraïners een breed scala aan mogelijkheden bevindt. Zouden we bereid zijn om daar iets meer evenwicht in te brengen?

Over de auteur

 

Kees Ribbens

Kees Ribbens is senior onderzoeker bij het NIOD en hoogleraar Populaire historische cultuur & oorlog aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarnaast is hij redacteur van WO2 Onderzoek uitgelicht.


Foto boven aan artikel

De Oekraïense vlag op een molen in Hillegersberg, Rotterdam. Bron: Donald Trung Quoc Don op Wikimedia Commons (CC BY-SA 4.0)