Betwiste taal

Bij het thema

door Renske Krimp – leesduur 4 minuten

Mag je een volledige eeuw aanduiden met de glansrijke term ‘goud’? Deze vraag speelt volop in Nederland sinds het Amsterdam Museum begin september aangaf de term in de ban te doen. In de zeventiende eeuw ging het de Nederlanden economisch goed als gevolg van bloeiende handel en een machtige vloot. Amsterdam werd verder gebouwd met prachtige grachtenpanden en gegoede kooplieden werden statig vastgelegd op het witte doek.

Dit is echter maar een deel van het verhaal. Lang niet iedereen profiteerde van de voorspoed of had de vrijheid daarin te delen. Er waren verschillende gewelddadige oorlogen en Nederlandse kooplieden verdienden hun geld over de rug van duizenden tot slaaf gemaakten in de overzeese gebieden.

Geen ‘gouden’ eeuw dus, vindt men bij het Amsterdam Museum. Bovendien stimuleert een dergelijk glorieuze term niet tot een onbevangen en genuanceerde historische kijk op de stad Amsterdam.

De keuze van het museum leverde onmiddellijk veel kritiek op. Dit actuele voorbeeld laat zien dat taal allerminst neutraal of objectief is en dat de keuze voor een woord de toon kan zetten in een debat.

Gebruiksgeschiedenis

De rol van taal staat centraal in deze editie van WO2 Onderzoek uitgelicht. Een belangrijk thema in academische én maatschappelijke discussies en zeker ook in de literatuur, museale opstellingen en presentaties in het werkveld over de Tweede Wereldoorlog. Verschillende auteurs laten in deze uitgave zien waarin de problematische aspecten van taal in dit vakgebied schuilen en hoe zij daarmee omgaan of vinden dat ermee zou moeten worden omgegaan.

Zoals directeur van het Joods Cultureel Kwartier en het Joods Historisch Museum Emile Schrijver, die in een artikel zijn persoonlijke blik geeft op de moeilijke gesprekken die gepaard gaan met de zoektocht naar taal voor de Holocaust of Shoah. Spreken we van ‘vernietiging’ of ‘moord’ en gaat het om ‘Joden’, ‘Joodse mensen’ of ‘Jodenmensen’, of schrijven we dit beter met een kleine letter?

Het blijkt om te beginnen van belang om zowel de ontstaansgeschiedenis als de gebruiksgeschiedenis van een omstreden woord te kennen. Zo hebben veel betwiste woorden hebben hun betekenis en lading opgedaan in een periode van grote ongelijkheid, waarin racisme een rol speelde in het discours. Om toch over gebeurtenissen in deze periode te kunnen spreken, moeten deze woorden worden bekeken op bruikbaarheid in de huidige tijd, zodat ze niemand onbedoeld kwetsen. Belangrijk is om ons ervan bewust te zijn voor wie de gebruikte taal eventueel grievend of opruiend kan zijn. Ook hier is context uiterst belangrijk.

Roland Freisler (1893 – 1945) was een beruchte rechter tijdens het nazi-regime. Als president van het hoogste gerechtshof in Berlijn toont hij een boek aan een aangeklaagde wegens belediging van de Duitse taal. Foto: Beeldbank WO2 – Spaarnestad Photo

Gitzwarte eeuw

Taalhistoricus en journalist Ewoud Sanders gaat in een column in op jeugdverhalen als ongepolijste bron van het verleden. Hij licht daarbij het onderzoek toe dat hij hiernaar aan het doen is. Voor dat onderzoek brengt hij steeds naast de inhoud ook de publicatiegeschiedenis van een jeugdboek en de ontvangst ervan in kaart. Zo maakt hij telkens inzichtelijk welke woorden kinderen krijgen aangeleerd om te spreken over andere mensen, bijvoorbeeld joden, en welke woorden in latere versies van kinderboeken juist worden aangepast of verwijderd omdat ze niet langer gepast wordt gevonden.

In de nieuwe aflevering in de rubriek ‘Oorlogsbron uitgelicht’ passeren daarvan ook enkele voorbeelden de revue. Wanneer zogenoemde ‘dadertaal’ wordt gehanteerd, blijven de mensen die slachtoffer werden een notie van minderwaardigheid of ondergeschiktheid houden – denk aan het woord ‘slaaf’. Door de zeventiende eeuw structureel ‘goud’ te noemen en bijvoorbeeld niet ‘gitzwart’ of ‘roze’, blijft het gedachtegoed van een glorieus tijdperk het beeld bepalen.

Words Matter

De parallel tussen problematische aspecten van taal bij het nazisme en de koloniale tijd wordt in deze editie besproken door historicus Karwan Fatah-Black. Hij gaat in op de vraag of Vergangenheitsbewältigung en dekolonisatie analoge processen zijn. Fatah-Black stelt dat het nazisme moet worden gezien als voortzetting van het koloniaal gedachtegoed. Nazi’s deden in Oost-Europa wat Europeanen altijd in de koloniën hadden gedaan.

In het stuk van Fatah-Black en ook in andere bijdragen in deze editie van Onderzoek uitgelicht wordt verwezen naar de gezamenlijke museumpublicatie Words Matter uit 2018, waarmee het nadenken over onze taal op de agenda is gezet. Het boekje is geschreven om te laten zien dat taal niet tijdloos is en hoe een keuze voor multiperspectiviteit en meer diversiteit impliceert dat sommige taal moet worden herzien. Het doet daartoe ook suggesties.

Evenals Words Matter beoogt deze Onderzoek uitgelicht een constructieve bijdrage te bieden aan het debat over taal, een bijdrage die kan worden gebruikt bij het spreken over ongemakkelijke thema’s en de kleur die daarmee wordt gegeven aan de Nederlandse geschiedenis.

Over de auteur

 

Renske Krimp. Foto: Suzanne Liem

Renske Krimp MA is historicus en werkzaam bij de afdeling Onderzoek en Educatie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Zij begeleidt kortlopend toegepast onderzoek en is redacteur van WO2 Onderzoek uitgelicht. Voor het Nationaal Comité schreef zij de publicaties Na de oorlog (2014) en De doden tellen (2015). Per 1 juli 2017 is zij begonnen aan een promotieonderzoek naar de geschiedenis van de Arbeitseinsatz.