In de veelvormige herinneringscultuur waarin we anno 2023 de Tweede Wereldoorlog herdenken, zijn tradities sterk aanwezig. Natuurlijk, vaste momenten op de kalender en vaste locaties om jaarlijks naar terug te keren zijn niet de enige manier om stil te staan en achteruit of vooruit te blikken. Toch vervullen dergelijke markeringen in de tijd en in het landschap een belangrijke rol, omdat ze helpen bij het gezamenlijk focussen op dramatische periodes uit de geschiedenis en de impact die ze tot op heden hebben.
Deze woorden werden geschreven voordat we met afschuw, verdriet en ontzetting de berichten zagen over de Hamas-aanval op Israëlische burgers nabij de Gazastrook en de daaropvolgende oorlogsverklaring van Israël aan Hamas, resulterend in Palestijnse burgerdoden. Dramatische periodes behoren niet alleen tot het verleden, maar ook tot de actualiteit. De impact daarvan is zo rauw en hartverscheurend dat het haast ongepast voelt om tegen die achtergrond te kijken naar tradities en rituelen die betrekking hebben op een oorlog in het verleden. Maar WO2 Onderzoek uitgelicht werkt vanuit een zekere afstand tot de actualiteit; niet uit onverschilligheid, maar simpelweg omdat reflectie enige tijd nodig heeft.
Tradities worden veelal gezien als de belichaming van continuïteit. Ook rituelen lijken door hun vertrouwd aandoende verschijningsvormen door de jaren heen stabiliteit te benadrukken. Maar een nadere beschouwing laat niet zelden zien dat ze tegelijkertijd meebewegen met de tijd. Op vaak subtiele wijze weerspiegelen ze eigentijdse interesses en voorkeuren. Geldt dat ook voor de rituelen rond het vieren van vrijheid (in Nederland minder sterk dan de herdenking op 4 mei geassocieerd met tradities) die centraal staan in dit themanummer?
Fest der Freude
Sander Mensink houdt de rol van fysieke plaatsen bij het vieren van vrijheid, democratie en burgerschap tegen het licht. In navolging van Emile Durkheim en Pierre Nora wijst hij op het belang van rituelen voor een gemeenschap, ook voor hedendaagse gemeenschappen die zichzelf beschouwen als samenleving zonder rituelen. Hij constateert dat fysieke plaatsen in Nederland bij het vieren van Bevrijdingsdag vaak een minder vooraanstaande rol vervullen, in vergelijking met de Nationale Herdenking. Ter reflectie richt hij het vizier op relatief recente rituelen in Oostenrijk en Denemarken. Zo blijkt de Heldenplatz in Wenen sinds 2013 het toneel van een Fest der Freude waarin niet langer getreurd wordt om de nederlaag van een militaristische en nazistisch verleden, maar democratie en Europese eenheid gevierd worden. Het Deense eiland Bornholm kent een viering van de democratie in festivalvorm, waar de aanwezigen burgerschap niet alleen vieren, maar evenzeer verwezenlijken. Het samenkomen en uitwisselen spreekt bezoekers van beide nieuwe tradities dusdanig aan dat ze jaarlijks terugkomen, om zo de gemeenschap en de traditie nieuw leven in te blazen. Lees hier ‘De rol van fysieke plaatsen in het vieren van vrijheid, democratie en burgerschap’.
Ook in Nederland wordt gezocht naar nieuwe vormen. In haar bijdrage belicht Alies Pegtel niet alleen de wortels van de joodse rituele sedermaaltijd, maar gaat ze ook in op de seculiere Keti Koti Dialoog Tafels die hierop zijn gebaseerd. Vanaf 2012 wordt aan deze tafels, ter herdenking van de afschaffing van de slavernij in 1873, een dialoog aangegaan. Als ‘invented tradition’ is het een manier om racisme en discriminatie bespreekbaar te maken, om ongemakkelijke gesprekken in een sfeer van vertrouwen mogelijk te maken. Ongeveer even oud zijn de Vrijheidsmaaltijden die op 5 mei plaatsvinden en eveneens gericht zijn op ontmoetingen en gesprekken over (on)vrijheid in heden en verleden. De mate waarin symbolen gebruikt worden en bepaalde regels worden voorgeschreven varieert tussen deze nieuwe tafelrituelen, maar de behoefte om een moment te markeren en verbondenheid te creëren wordt onmiskenbaar gedeeld. Lees hier ‘Samen aan tafel: herdenkingsmaaltijden als ritueel’.
Bevrijdingsvuur
De bijdrage van Matthias Lukkes laat zien dat rituelen niet alleen van verbondenheid of eensgezindheid getuigen. Hij dook in de ontstaansgeschiedenis van het Bevrijdingsvuur dat we vandaag de dag kennen uit Wageningen, van waaruit het op 5 mei door heel Nederland wordt verspreid. Niet alleen wordt duidelijk hoe kort na de bevrijding provisorische rituelen ontstonden, in dit geval op lokaal niveau door initiatief van een klein aantal initiatiefrijke burgers. Ook wordt inzichtelijk dat de Nederlandse herkomst van het Bevrijdingsvuur een ander startpunt kent – zuidelijker dan Wageningen – dan we veelal denken. Lokale toe-eigening in de ene gemeente lijkt niet altijd voldoende ruimte over te laten voor de identificatie met rituelen in een andere gemeente. Lees hier ‘Bevrijdingsvuur: vrijheidsritueel van het eerste uur’.
Dat rituelen onderhevig zijn aan verandering en bijstelling blijkt ook uit het ‘Leven met oorlog’-interview met Jolanda Beyer, als vrijwilliger betrokken bij Bevrijdingspop Haarlem. Zij vertelt hoe nieuwe ideeën van een jonge generatie tot uiting worden gebracht met behulp van onder meer graffiti en mode. En ook op inhoudelijk vlak zoekt Bevrijdingspop Haarlem nadrukkelijk naar vernieuwing door de actualiteit in Oekraïne en het verleden in Indonesië een plaats te gunnen in het programma. Lees hier ‘“Ik besef nu pas hoe hevig die oorlog nog doorwerkt voor Nederlanders met Indische wortels”’.
Rijkdom
Het vieren van vrijheid is in Nederland, en ook elders, sinds de bevrijding in 1944-45 uitgegroeid tot een herkenbare traditie. Het levendig en relevant houden van een dergelijke traditie blijkt geen vanzelfsprekendheid, hoezeer dat soms zo lijkt. Evenmin heeft de Tweede Wereldoorlog een monopolie om als vertrekpunt te fungeren voor dergelijke tradities rondom vrijheid. De variatie aan verschijningsvormen waarin vrijheid met behulp van rituelen wordt gevierd, staat niet los van de pluriformiteit van een democratische samenleving, waarin gediscussieerd kan worden over welke invulling passend wordt geacht. Dit themanummer toont een bescheiden panorama van die rijkdom, vanuit de gedachte dat zinvolle reflectie op zulke vieringen slechts mogelijk is met een breed maar kritisch vizier.
Over de auteur
Kees Ribbens is senior onderzoeker bij het NIOD en hoogleraar Populaire historische cultuur & oorlog aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarnaast is hij redacteur van WO2 Onderzoek uitgelicht.
Foto boven aan artikel
Bevrijdingsdag met zeepkistenrace op de Grote Markt in Haarlem, 1950. Bron: C. de Boer / Noord-Hollands archief