Voorbij de grenzen van trauma

Analyse

door Arjen van Lil en Bart Nauta, leesduur 9 minuten

Trauma is hét buzzword van de 21e eeuw. Oorspronkelijk verwees het naar een medische klacht die na rampen en oorlogen behandeld moet worden. Tegenwoordig wordt het begrip ook gebruikt als lens om historische gebeurtenissen en de psychologische gevolgen daarvan wetenschappelijk te onderzoeken. Historici Arjen van Lil en Bart Nauta lichten toe waar de populariteit van ‘traumadenken’ vandaan komt, én wat de valkuilen zijn van het duiden van oorlogsleed in termen van trauma.

Inmiddels kan het weinig mensen in Nederland zijn ontgaan dat oorlog, grootschalig geweld en natuurrampen traumatische effecten hebben op getroffenen. Geweld kan blijvende psychische gevolgen veroorzaken in de vorm van flashbacks, nachtmerries en hyperalertheid, en het schaadt het menselijk welzijn en relaties. Dit maakt trauma – zoals het oude Griekse woord ook impliceert – tot een daadwerkelijke wond. Een wond die bij voorkeur behandeld zou moeten worden door psychologen en psychiaters.

In 2023 werden veel verhalen verteld over de wonden die zijn geslagen door het oorlogsverleden, ook voor naoorlogse generaties. Dit gebeurde in het kader van het themajaar ‘Leven met oorlog’, waar tal van WO2 herinneringscentra en onderzoeks- en publieksprojecten aan bijdroegen. Natuurlijk borduurt dit ‘Leven met oorlog’-thema voort op het trauma-concept zoals dat al lang bestaat, en op de wetenschap dat schokkende gebeurtenissen (zoals die in oorlogstijd) psychologische gevolgen hebben. Het breed gedragen traumadenken is echter vrij nieuw.

Didier Fassin & Richard Rechtman, The Empire of Trauma

PTSS

Een paar maanden terug beschreven wij in Historisch Nieuwsblad waar het trauma-begrip vandaan komt en hoe het steeds populairder werd. Verschillende publicaties, waaronder The Empire of Trauma van Didier Fassin en Richard Rechtman uit 2009, laten zien dat het traumadenken pas na de Tweede Wereldoorlog opgeld deed. Psychiaters signaleerden in de late 19e eeuw weliswaar wel hoe slachtoffers van treinongevallen herbelevingen doormaakten, en later hoe militairen die hadden gevochten in de Eerste Wereldoorlog vaak met schokkerige bewegingen te maken kregen, maar vanuit de maatschappij en militaire instituties was hier weinig tot geen begrip voor. Mensen met traumaklachten werden vooral gewantrouwd: ze zouden uit zijn op financiële compensatie of een vluchtroute zoeken om weg van de loopgraven te komen.

De verhalen van overlevenden van de nazi-concentratiekampen vormden een kantelpunt. Het werd simpelweg immoreel gevonden om hun klachten wantrouwen. Zodoende werd duidelijk, voor psychiaters en leken, dat geweld psychologische gevolgen had. Hoe kon het ook anders, na de gruwelijkheden in de kampen?

Vanaf de jaren 60 kwamen hier de ervaringen van Vietnamveteranen en verhalen van slachtoffers van seksueel en huiselijk geweld bij. Zowel de getroffen groepen als medische professionals gingen ijveren voor erkenning van hun psychische problematiek. Hun scala aan klachten zou begin jaren 80 samengevat worden tot een ‘universeel’ fenomeen: posttraumatische stressstoornis (PTSS).

Slavernij

Anno 2023 is trauma volledig ingeburgerd in de Nederlandse samenleving. Het begrip trauma vond, eenmaal her- en erkend, een brede weerklank in vooral westerse samenlevingen en is zelfs ons verwachtingspatroon gaan bepalen. Bepaalde gebeurtenissen worden per definitie als traumatisch gezien, waarbij overlevenden recht hebben op onze (financiële) steun en een luisterend oor. Hiernaast ijveren diverse groepen in de samenleving voor erkenning van (historisch) leed.

Dat het denken in termen van trauma zo aanwezig is in onze samenleving, heeft ook andere consequenties. Het maakt allereerst dat wij met extra angst kijken naar nieuwe rampen en oorlogen die zich voltrekken. Bij het uitbreken van de oorlog in Oekraïne in februari 2022 kopten kranten en artikelen over de trauma’s die deze zou gaan veroorzaken en die zich niet zouden beperken tot een enkele generatie. Het kleurt ons perspectief op de toekomst met een zekere tragiek.

Tegelijkertijd is ook het verleden een bron van trauma geworden. We kennen in Nederland de pijn, het verdriet en de trauma’s voortkomend uit de Tweede Wereldoorlog. Diverse groepen vragen nu aandacht voor het psychologische leed van kolonialisme en slavernij. Die emancipatie heeft het positieve effect dat voorheen miskend leed zoals het slavernijverleden nu, in tentoonstellingen over het kolonialisme en excuses van koning en regering, wordt erkend.

De mars op het Pentagon tegen de Vietnamoorlog, oktober 1967. Bron: Frank Wolfe, Johnson White House Photographs / U.S. National Archives and Records Administration

De grenzen van trauma

Even terug naar het idee dat leven met oorlog of geweld synoniem is voor leven met trauma: dat kan, maar hoeft niet per se het geval te zijn. Er valt wat aan te merken op de alomtegenwoordigheid van het traumadenken, of beter gezegd: op de veronderstellingen en verwachtingen die met traumadenken gepaard gaan.

Ons eerste voorbehoud is dat PTSS, het meest dominante traumaconcept, in essentie zó tijd- en plaatsgebonden is, dat het niet over tijd en landsgrenzen heen te exporteren valt en dus niet universeel ingezet kan worden. Antropoloog Allan Young waarschuwde in The Harmony of Illusions (1995) al dat de veel gebezigde diagnose zo z’n grenzen kende. De diagnose van PTSS kwam immers tot stand door middel van politiek-wetenschappelijke lobby’s waarin werd getracht de belangen van de vele terugkerende Vietnamveteranen te behartigen. Het werd gecreëerd voor een cultuur waarin psychisch lijden een individuele zaak was en waarin behoefte was aan het kunnen aanwijzen van een heldere veroorzakende factor, in dit geval de confrontatie met dood en geweld in de Vietnamoorlog. Maar hoe moet je het individueel gerichte concept van PTSS vertalen naar complexere, structurele vormen van geweld, zoals kolonialisme of slavernij, in collectief georiënteerde culturen?

De veronderstelling achter het traumaconcept is dat bepaalde gebeurtenissen zo schokkend zijn dat ze hevige psychologische effecten kunnen triggeren. Maar de onderdrukking in tijden van slavernij of de levensbedreigende omstandigheden van armoede en geweld in bepaalde delen van de wereld raken gemeenschappen structureel en over een lange tijd. Wanneer geweld structureel is, zoals in Oost-Congo of Afghanistan, zijn ze dan nog schokkend?

Veerkracht

Ons tweede punt is dat we, zolang we het voornamelijk over trauma hebben, vergeten oog te hebben voor veerkracht. Terwijl ook dat iets is dat leven met oorlog oproept. Niet voor niets trapte klinisch psycholoog George Bonanno het 50-jarig congres van ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum in september 2023 af met het concept van resilience. Willen we de gevolgen van geweld bestuderen, dan moeten we meer nadruk leggen op veerkracht.

Zelfs na gewelddadige ervaringen blijken de meeste mensen, ondanks het verdriet en de pijn die deze veroorzaken, in staat hun leven zonder blijvende psychologische wonden op te pakken, zo betoogt Bonanno in zijn boek in The End of Trauma uit 2021. De tragische relatie die wij hebben ontwikkeld met het verleden – ook Fassin en Rechtman hadden het er al over – heeft ervoor gezorgd dat we de veerkracht om schokkende gebeurtenissen te overkomen uit het zicht zijn verloren. De suggestie dat na een schokkende gebeurtenis per definitie een trauma volgt, zoals de Nederlandse psychiater Jan Bastiaans die in de jaren 70 projecteerde voor het concentratiekampsyndroom, heeft de toon gezet. Dat is niet terecht, volgens Bonanno. En inderdaad laten cijfers over Nederlandse veteranen zien dat uiteindelijk maar een klein percentage, namelijk tussen de 2 en 5 procent van de uitgezonden militairen, last heeft van blijvende PTSS. (Wat overigens niet betekent dat de ervaringen van de overige 95 tot 98 procent niet heel verdrietig of pijnlijk kunnen zijn.)

Een belangrijke vraag die dit oproept: als trauma zo dominant wordt in ons denken, zijn we dan nog wel benieuwd naar de ervaringen van mensen zonder traumatisering? En naar de persoon van vóór de gebeurtenis?

George A. Bonanno, The End of Trauma; Svenja Goltermann, The War in Their Minds

De wereld vóór trauma

Een derde punt van voorbehoud is dat onderzoek naar historische gebeurtenissen vanuit een trauma-oogpunt niet zo vanzelfsprekend is als sommigen doen voorkomen. Omdat trauma een recent concept is dat onze voorgangers niet hanteerden, is het de vraag of het etiket wel recht doet aan ervaringen van bijvoorbeeld Duitse militairen tijdens de Tweede Wereldoorlog. In The War in Their Minds uit 2017 bijvoorbeeld laat historica Svenja Goltermann aan de hand van honderden psychiatrische rapporten van Wehrmacht-soldaten zien dat hun nachtmerries, herbelevingen en schrikachtig gedrag in naoorlogs Duitsland niet in termen van trauma werden beleefd en geduid. De soldaten keerden veranderd terug naar hun families, dat zeker, maar hun ervaringen tijdens de oorlog werden niet als zodanig geproblematiseerd. De rapporten geven blijk van weinig openheid van spreken binnen hun families. Er was vooral aandacht voor de ondervoeding die velen hadden geleden in de Russische krijgsgevangenenkampen. Dát verklaarde, zo luidde de tijdgeest, hun afwijkende naoorlogse gedrag. Ons discours van een traumatische oorlog met psychisch gevolgen die behandeling en compassie verdienen, is anachronistisch, aldus Goltermann. Trauma zegt iets over hoe wij naar de wereld kijken, niet hoe onze voorouders dat deden.

Westerse hulp

Een laatste voorbehoud, ons vierde, is dat het gebruik van het traumaconcept in andere culturele contexten dan de westerse in sommige gevallen zeer problematisch is. Het artikel ‘Is promoting war trauma such a good idea?’ uit 2019 presenteert antropologisch onderzoek dat laat zien dat het westerse trauma-discours weinig aansluit bij de spiritueel ingevulde beleving van oorlog en leed onder Oegandezen. Het uitdrukken van leed in termen van trauma en diagnoses als PTSS heeft ook sociaaleconomische voordelen voor ze. De westerse, humanitaire psychische hulp kan namelijk alleen van dienst zijn vanuit het eigen diagnostisch discours. De auteurs laten zien dat het voor Oegandezen daarom aantrekkelijk is om over hun leed te praten in termen van trauma, aangezien dat kwalificeert voor psychologische behandeling, maatschappelijke hulp zoals collegegeld en daarmee een sociale voorsprong. Door westerse opvattingen over oorlogstrauma te promoten, creëerden Oegandese oorlogsgetroffenen echter lijdensverhalen die betekenisvol waren voor westerse ngo’s en therapeuten, maar niet voor hunzelf.

Oersterk

Resumerend is het concept trauma revolutionair geweest in de wijze waarop wij psychisch leed zijn gaan begrijpen en duiden. Nog nooit hebben wij zo veel kennis van en begrip gehad voor het psychisch leed van de mens, mede dankzij de institutionalisering van diagnoses zoals PTSS. Dat heeft ons veel gebracht. Oorlogsslachtoffers kunnen worden geholpen en behandeld, en hun leed wordt erkend omdat er oog is voor wat oorlog met mensen doet. Toch moeten we ook oppassen voor de dominantie van het traumadenken, willen we de ervaringen van oorlogsgetroffenen begrijpen. Als alles in termen van trauma wordt geduid, staan we dan nog wel open voor de individuele en culturele invulling van de menselijke ervaring? En voor narratieven van veerkracht? De verwachting dat oorlog en geweld louter traumatische gevolgen hebben, is niet per se terecht.

Toen advocate Carry Knoops in De Volkskrant werd geïnterviewd over haar familiegeschiedenis, vertelde ze over haar Joodse ouders: ‘Ik ben het kind van ouders die in verschillende concentratiekampen hebben gezeten en het ergste van het ergste hebben meegemaakt van een rechteloos bestaan. Je zou denken dat ze daarna totaal beschadigd door het leven gingen, maar het tegenovergestelde is waar. Ze hebben alsnog iets van hun leven gemaakt. Ze kregen vier kinderen, die ze een fijne, warme jeugd hebben gegeven. Ze waren sterk, oersterk.’ Het uitgangspunt van de mens is veerkracht, zoals Bonanno betoogde. Dit betekent niet dat de hevigheid van de traumatische gebeurtenis in twijfel wordt getrokken – het perspectief wordt enkel verrijkt.

 

Over de auteurs

Arjen van Lil en Bart Nauta

Arjen van Lil is historicus en onderzoeker bij ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum en studeerde de geschiedenis van de psychiatrie aan King’s College Londen. 

Bart Nauta is historicus en onderzoeker bij ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum en promoveert aan de Universiteit Utrecht op het onderwerp dadertrauma. 


Foto boven het artikel

Blije veteranen gaan naar de haven van Le Havre, Frankrijk, de eersten die naar huis worden gestuurd en worden ontslagen onder het nieuwe puntensysteem van het leger, 25 mei 1945. Bron: Photographs of American Military Activities / U.S. National Archives and Records Administration