Hoe kinderen (willen) herdenken

Analyse

door Bertine Mitima – leesduur 13 minuten

Hoe betrek je kinderen bij de Dodenherdenking? Wat vinden zij belangrijk en aansprekend, en hoe geven zij het liefste handen en voeten aan hun betrokkenheid? Een onderzoek onder kinderen legt vier belangrijke bouwstenen van ‘kindgericht herdenken’ bloot.

Het Nationaal Vrijheidsonderzoek van 2022 laat het opnieuw zien: de jaarlijkse Dodenherdenking wordt nog steeds door de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking als (heel) belangrijk gezien. En ook het merendeel van de jongeren tussen de 16 en 24 jaar vindt de herdenking belangrijk. Tegelijk maken organisatoren van herdenkingen zich zorgen over de volgende generatie: zullen zij het herdenken voortzetten? Op allerlei manieren wordt geprobeerd om kinderen en jongeren meer te betrekken bij herdenken, bijvoorbeeld door schoolprojecten of door middel van alternatieve vormen van herdenken.

Maar wat betekent het eigenlijk voor deze derde en vaak vierde generatie sinds de Tweede Wereldoorlog om een oorlog te herdenken die zelfs hun grootouders niet hebben meegemaakt? Waarom en op welke manier willen zij deze oorlog herdenken? Wie of wat herdenken ze? En een andere interessante vraag: welke op kinderen gerichte herdenkingstrends zijn er en in hoeverre sluiten deze aan op hun behoeftes? Voor een antwoord op deze vragen bestudeerde ik internationale wetenschappelijke literatuur en deed ik met collega’s ook eigen onderzoek onder kinderen in Nederland.

Een kind legt een bloem tijdens de Nationale Herdenking op de Dam. Bron: Marco de Swart

Moreel kompas
Bij het bestuderen van de internationale literatuur rondom herdenken van de Tweede Wereldoorlog door kinderen en jongeren vallen twee dingen op. Allereerst wordt duidelijk hoezeer het collectieve narratief van de Tweede Wereldoorlog gericht is op volgende generaties. De Tweede Wereldoorlog fungeert in veel West-Europese samenlevingen als een moreel kompas. Het narratief dat binnen educatieve settingen, in musea en in herdenkingen wordt overgedragen richt zich expliciet op het ontwikkelen van empathie, identificatie en moralisatie bij mensen die de oorlog niet zelf meemaakten, door het centraal stellen van persoonlijke verhalen en emotionele ervaringen van getroffenen.1 Ook is het herinneren van de Tweede Wereldoorlog vaak gelinkt aan burgerschapswaardes, zoals tolerantie, democratie en gelijkheid.2 Diverse wetenschappers uiten hun zorgen over deze manier van presentatie van de Tweede Wereldoorlog. Door de maatschappelijk geëngageerde insteek van het herinneren worden kinderen veelal op een emotionele manier  betrokken bij dit verleden, wat geen ruimte laat voor kritische vragen over de diversiteit en complexiteit van oorlog.3

Een tweede ding dat opvalt, is dat in de literatuur veel gesproken wordt over de manier waarop kinderen worden gesocialiseerd in een bepaalde manier van herinneren en herdenken. Zij worden daarmee passieve ontvangers van herinnering, met een beperkte eigenheid in wie en hoe zij willen herdenken, bijvoorbeeld welke rituelen zij willen gebruiken.4 Onderzoek laat echter ook zien dat wanneer kinderen hier de gelegenheid toe krijgen, ze wel degelijk in staat zijn om op een kritische en genuanceerde manier deel te nemen aan herdenken.5

Samen met ouders en grootouders
Hoe zit dat bij kinderen in Nederland? In hoeverre zien we het collectieve narratief gericht op moralisatie en burgerschapswaardes terug bij kinderen, en hebben zij ‘gesocialiseerde’ ideeën over hoe zij willen herdenken? In het onderzoeksproject Rituelen, dat tussen 2016 en 2019 werd uitgevoerd door het Nationaal Comité 4 en 5 mei in samenwerking met ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum, hebben we vragenlijsten afgenomen en interviews en focusgroepen gehouden met kinderen en jongeren in de leeftijd van 9 tot 18 jaar. Centraal daarbij stond de vraag welke ervaringen kinderen hebben met herdenken van de Tweede Wereldoorlog en welke vorm van herdenken hen aanspreekt.

Kinderen raken meestal betrokken bij herdenken door ouders en grootouders die actief meedoen met herdenken, zo maakte ons onderzoek duidelijk. Lessen op school lijken hierin een beperkte rol te spelen. Veruit de meeste kinderen herdenken thuis samen met hun ouders door twee minuten stilte te houden of met elkaar de Dodenherdenking via televisie te volgen. Een kleine minderheid van de kinderen is wel eens naar een fysieke herdenking geweest. Dit hangt wel samen met educatie op school over herdenken.

Een van de meest genoemde redenen om te herdenken is om lessen te leren van het verleden. Wat die lessen dan precies zijn blijft echter vrij algemeen, zoals het waarderen van vrijheid en het niet herhalen van de geschiedenis. Daarnaast geven kinderen ook aan dat ze herdenken omdat het tot de culturele traditie behoort. En tot slot spelen ook sociaal-emotionele aspecten een rol, zoals het respect tonen aan getroffenen en samen sterk staan in onzekere tijden.

Herdenking in het kader van Adopteer een Monument. Bron: Birthe Kulik

Begrijpelijk en tastbaar
Uit de vele gesprekken met kinderen blijken er een aantal bouwstenen te zijn die voor hen bijdragen aan een goede en betekenisvolle herdenking. Zo blijkt dat kinderen allereerst willen begrijpen, en dat het uitvoeren van specifieke rituelen minder relevant voor ze is. Ze willen vooral de context van wie of wat herdacht wordt snappen. Kennis van het verleden speelt dus een rol bij het waarderen van herdenken. Ook willen zij de rituelen die uitgevoerd worden begrijpen, dat wil zeggen dat ze betekenis kunnen geven aan de rituelen. Dit betekent niet dat elk ritueel dezelfde betekenis hoeft te hebben voor kinderen. Kinderen geven bijvoorbeeld verschillende betekenissen aan de twee minuten stilte, terwijl dit ritueel tegelijkertijd als heel begrijpelijk wordt gezien door kinderen.

De tweede bouwsteen is het belang van het tastbaar maken van het onderwerp ‘oorlog’, dat voor veel kinderen erg abstract is. Kinderen willen zich door de herdenkingsrituelen in kunnen beelden of kunnen visualiseren hoe het is om in oorlog te leven. Dit sluit aan bij het huidige collectieve narratief over de Tweede Wereldoorlog, waarin het zich kunnen identificeren met oorlogsgetroffenen en de focus op persoonlijke verhalen centraal staat.

Actief en ‘passend’ herdenken
Een derde bouwsteen voor betekenisvol herdenken is inclusiviteit. Dit heeft in de eerste plaats te maken met wie herdacht wordt. Sommige kinderen vinden dat het betrekken van slachtoffers van andere oorlogen de herdenking actueler en inclusiever maakt. Vooral oudere kinderen vinden dat de herdenking meer op het hier en nu gericht moet zijn, hoewel de Tweede Wereldoorlog als basis mag blijven staan. Een jongere geeft als voorbeeld dat er een apart vak op de Dam gereserveerd zou kunnen worden voor recente oorlogsvluchtelingen. Het punt van het betrekken van andere oorlogen leidt overigens net als bij volwassenen tot discussie en de meningen van kinderen erover zijn verdeeld.

Inclusiviteit heeft ook te maken met door wie herdacht wordt. Kinderen spreken geen voorkeur uit voor een herdenking speciaal gericht op kinderen, maar benoemen wel dat een herdenking zowel voor kinderen als voor volwassenen aansprekend moet zijn. Herdenken doe je samen, vinden ze. Op de vraag of een actieve rol van kinderen wel of niet gewenst is tijdens de herdenking, zijn de reacties van kinderen wisselend. Een actieve rol hebben geeft kinderen het gevoel iets actief bij te kunnen dragen, wat een belangrijke functie van rituelen is. Deelnemen in de twee minuten stilte wordt overigens door sommige kinderen ook gezien als het hebben van een actieve rol. Aan de andere kant uiten kinderen kritiek op bepaalde vormen van betrekken van kinderen. Een kind dat een gedicht voorleest wordt niet door alle ondervraagde kinderen gewaardeerd, sommigen horen liever iemand spreken die zelf oorlog meegemaakt heeft. Het hebben van een actieve rol in de herdenking blijkt ook niet samen te hangen met een grotere waardering voor de herdenking. Kinderen geven aan dat herdenken niet om hen hoeft te draaien.

De vierde bouwsteen, namelijk de juiste sfeer, vloeit hieruit voort. Kinderen blijken al duidelijke ideeën te hebben over hoe een herdenking ‘hoort’ te zijn. De juiste sfeer is respectvol en serieus. Het moet officieel blijven, niet te kinderachtig. En het mag niet te vrolijk zijn, verdriet hoort bij herdenken. Ook traditie wordt unaniem als iets positiefs gezien en traditionele rituelen worden erg gewaardeerd.

Herdenking in Zwartsluis. Bron: Jan Kleef

Kinderherdenkingen
Kinderen geven dus niet direct een voorkeur aan een speciale kinderherdenking of een actieve rol tijdens een herdenking. Toch zijn er veel initiatieven op dit gebied. Daarbij varieert de rol van kinderen. Aan de ene kant van het spectrum heb je herdenkingen die geheel door kinderen zelf worden bedacht en uitgevoerd, zoals de opzet is bij het educatieve schoolprogramma ‘Adopteer een monument’. We zien daarbij dat kinderen vaak terugvallen op traditionele rituelen, maar ook met nieuwe ideeën komen om te herdenken, zoals het beschilderen van stenen om deze vervolgens bij een monument te leggen. Aan de andere kant van het spectrum heb je herdenkingen die door volwassenen worden vormgegeven, maar deels of helemaal door kinderen worden uitgevoerd.

Als we op beide vormen reflecteren vanuit de vraag wat waardevol is voor kinderen, blijven de onderliggende bouwstenen belangrijk. Neem bijvoorbeeld de keuze om een ‘nieuw ritueel’ uit te voeren. Is de betekenis hiervan dan duidelijk voor de deelnemende kinderen? Tijdens een door kinderen vormgegeven herdenking werd bijvoorbeeld bedacht om stukken papier met diverse oorlogsgerelateerde woorden te verbranden. Dat maakte indruk op de kinderen. Het was duidelijk wat ermee bedoeld werd, het was visueel en paste in de sfeer van de herdenking. Een artistieke dans van een jonge danseres werd echter minder positief ontvangen. Kinderen vroegen zich af wat hiermee uitgebeeld werd en dans paste volgens verschillende kinderen niet bij herdenken.

De kracht van herkenbaarheid
Concluderend kunnen we stellen dat kinderen in Nederland inderdaad delen in het collectieve narratief van de Tweede Wereldoorlog. Het leren van lessen uit het verleden staat voor hen vaak centraal bij herdenken. Het gaat hier echter vaak om algemene lessen, zoals het waarderen van vrijheid of het voorkomen van herhaling van het verleden. Specifieke acties worden daar niet direct aan vastgekoppeld. Verder blijkt dat veel kinderen inderdaad, zoals de literatuur al stelde, gesocialiseerd zijn wat betreft de vorm van herdenken, hoe herdenken ‘hoort’ te gebeuren. In die herkenbaarheid ligt ook juist de kracht van rituelen en herdenken. Tegelijk betekent dit niet dat herdenkingen nooit moeten veranderen. ‘Oorlog’ is een abstract begrip voor kinderen en ooggetuigen zijn steeds minder aanwezig om hun verhaal te delen. Het verhaal verteld door de tweede generatie, of de ervaringen van een veteraan of vluchteling die recent oorlog heeft meegemaakt, kan daarin een waardevol alternatief zijn. Mede op plekken waar kinderen meer ruimte krijgen, zien we nieuwe rituelen ontstaan. Wanneer die rituelen ingebed worden in een context die begrepen wordt en ze passen in een sfeer die kinderen associëren met herdenken, kan dit zeker bijdragen aan betekenisvol herdenken.

 

Het onderzoeksrapport, inclusief onderzoeksmethodes, dat ten grondslag ligt aan de bevindingen die in dit artikel besproken worden, is te vinden op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Verschillende resultaten zijn ook gepubliceerd in het internationale tijdschrift Children and Society.6

Over de auteur

 

Bertine Mitima-Verloop

Bertine Mitima-Verloop is psycholoog en werkt als beleidsonderzoeker en adviseur bij ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum, Kenniscentrum Oorlog, Vervolging en Geweld. Zij is betrokken bij diverse projecten waarbij de psychosociale doorwerking van oorlog centraal staat. Haar promotieonderzoek richt zich op de impact van herdenken en rituelen bij het verwerken van oorlogservaringen en verlies. In het najaar van 2023 zal zij bij de Universiteit Utrecht haar proefschrift verdedigen.


Noten

1. G. Savenije, Sensitive history under negotiation. Erasmus Universiteit, 2014.
2. G.K. Starratt, I. Fredotovic, S. Goodletty & C. Starratt, ‘Holocaust knowledge and Holocaust education experiences predict citizenship values among US adults’. Journal of Moral Education 46, nr. 2 (2017), p.177-194.
3. N. Danilova & E. Dolan, ‘The politics and pedagogy of war remembrance’. Childhood 27, nr. 4 (2020), p.498-513.
4. C. Pennell & M. Sheehan, ‘But what do they really think? Methodological challenges of investigating
young people’s perspectives of war remembrance.’ History Education Research Journal 17, nr. 1 (2020), p.21-35, https://doi.org/10.18546/HERJ.17.1.03.
5. M. Sheehan & M. Davison, ‘“We need to remember they died for us”: How young people in New Zealand make meaning of war remembrance and commemoration of the First World War’. London Review of Education 15, nr. 2 (2017), p.295-271, https://doi.org/10.18546/LRE.15.2.09.
6. H.B. Mitima-Verloop, P.A. Boelen & T.T.M. Mooren, ‘The post-war generation remembers: A mixed-method study exploring children’s attitudes towards World War II commemoration’. Children and Society 36, nr. 5 (2022), p.747-767, https://doi.org/10.1111/chso.12531.


Inzichten uit de praktijk

Hoe pakken organisatoren van kinderherdenkingen dit aan? De redactie vroeg twee professionals naar inzichten uit de praktijk.

 

Kenneth Renfrum, KinderHerdenking slavernij op 1 juli
“We begonnen in 2007 met herdenkingen van het slavernijverleden voor volwassenen, onder de naam Stichting Amsterdams Centrum 30 juni – 1 juli. Vanaf 2008 zijn we ons vooral gaan toeleggen op het verzorgen van lessen voor leerlingen over gedeelde geschiedenis en burgerschap op de Amsterdams basisscholen; kinderen zijn nog enthousiast, nieuwsgierig en bovendien zijn ze niet belast met afgeronde opvattingen over het Nederlands slavernijverleden. In 2016 zijn wij naast het aanbieden van lessen de KinderHerdenkingen gaan organiseren. Die vinden jaarlijks plaats op de laatste vrijdag in de maand juni op het Surinameplein in Amsterdam-West en in het Bijlmerpark Theater in Amsterdam Zuidoost.

Die herdenkingen hebben een vast stramien. Eerst volgt het officiële gedeelte, waarin de burgemeester, stadsdeelvoorzitter en wethouder een toespraak houden. Het Multicultureel Netwerk Defensie en het Caribisch Netwerk Politie zijn aanwezig en vormen een erehaag voor de leerlingen. Daarna worden er bloemen gelegd en zijn we één minuut stil, waarna de Taptoe klinkt. Het laatste uur is volledig aan de leerlingen van de aanwezige basisscholen om in te vullen. Aan de hand van drie thema’s (slavernij, vrijheid en vrede) voeren ze sketches of dansjes op of dragen ze gedichten voor. Iedere keer ben ik weer verrast door wat kinderen bedenken! Het is echt een creatief spektakel op het podium, de verschillende scholen applaudisseren dan ook enthousiast voor elkaar. Doordat de leerlingen veel vrijheid hebben om dit deel van de herdenking zelf in te vullen, zijn ze zeer actief erbij betrokken. En doordat deze herdenking is ingebed in de lessenreeks beklijft de lesstof ook. Zo willen we op een structurele manier bijdragen aan de sociale cohesie in Amsterdam. Onze ambities zijn groot, maar dat mag ook wel: hier wonen kinderen en jongeren van 191 verschillende nationaliteiten die de stad gezond maken en houden.”


Dorien Korsten, Nationale Kinderherdenking in Madurodam op 4 mei
“Sinds 2016 organiseren wij in Madurodam de Nationale Kinderherdenking. Een landelijke herdenking voor, door en met kinderen van 8 tot 14 jaar die op hun eigen manier om 20.00 uur ’s avonds twee minuten stil staan bij het feit dat zij hier in Nederland in vrijheid kunnen leven. De boodschap – ‘Het is misschien niet jouw oorlog, maar wel jouw vrijheid’ – is nu belangrijker dan ooit. Onze aanpak is wel een succesformule te noemen: kinderen doen namelijk álles. Als er op het podium een kind staat dat een oorlog heeft meegemaakt en daarover vertelt, komt dat veel beter over dan als volwassenen hierover vertellen. Het verhaal van George Maduro vormt een belangrijke leidraad in de herdenking; in hem eren wij iedereen die op welke manier dan ook in de Tweede Wereldoorlog en de oorlogen daarna slachtoffer is geworden.

Elk jaar nemen we een andere groep kinderen mee in opmaat naar de herdenking, en vragen hen hoe een herdenking eruit zou moeten zien. We vinden het belangrijk om zoveel mogelijk kinderen een rol te geven bij de herdenking, daarom rijdt vanuit elke provincie een bus met kinderen naar Madurodam op 4 mei. Ook organiseren we lesprogramma’s in aanloop naar de meidagen.

Kinderen vinden rituelen belangrijk en zijn daarbij vrij traditioneel ingesteld: ze vinden het mooi als er militairen aanwezig zijn, daarom hebben we het orkest van het Ministerie van Defensie. De taptoe wordt wel geblazen door een trompettist van dertien jaar. Tegelijkertijd willen kinderen ook echt zelf wat dóen: daarom dragen 75 kinderen een vrijheidslint naar binnen als start van de herdenking, en als afsluiting steken ze rozen in een grote roestvrijstalen fakkel.

Ik denk dat kinderen vaak onderschat worden, maar dat we ze soms ook wel óverschatten. Het is voor ons als volwassenen al erg moeilijk om nieuwe rituelen te verzinnen, dus waarom zouden we dat dan van kinderen verwachten? En ook: waarom zouden we nieuwe rituelen vormgeven als de oude al mooi en passend zijn?”


Foto boven aan artikel

Herdenking van de Katholieke Montessorischool in Bussum, bij de gedenkmuur van de Joodse begraafplaats in Bussum. Bron: Bertine Mitima-Verloop