Duwen tegen het dominante narratief: dekolonisatievitrine in het Tropenmuseum

Oorlog verbeeld

door Iris van Huis – leesduur 5 minuten

Onlangs opende het Tropenmuseum een nieuwe expositie over kolonialisme. Iris van Huis schreef eerder voor de bundel Dissonant Heritages and Memories in Contemporary Europe een artikel over dit museum. Voor WO2 Onderzoek uitgelicht laat zij haar licht schijnen op een vitrine over de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Wordt hier een nieuw narratief verteld, dat breekt met een bestaand beeld van het verleden?

Nu te zien in het Tropenmuseum: de expositie Onze koloniale erfenis. In een vitrine over de onafhankelijkheidsstrijd in Indonesië hangen drie wayangpop-versies: van Sukarno, Hatta en Sjahrir. Sukarno riep op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uit en werd de eerste president van Indonesië. Hatta stond aan zijn zijde, zowel bij de proclamatie, in de rol van vicepremier als hier als wayangpop. De onafhankelijkheidsverklaring die zij samen presenteerden is ook onderdeel van de vitrine, althans een afbeelding van het met pen geschreven stuk papier. Het origineel ligt uiteraard niet in een oud-koloniaal museum van de voormalige kolonisator.

De handgeschreven Proklamasi. Bron: Nationaal Archief Indonesië

De onafhankelijkheidsverklaring kwam niet uit het niets, zo laat de expositie waar de vitrine deel van uitmaakt zien. Er ging een periode aan vooraf waarin Indonesiërs met een onafhankelijkheidsstreven zich organiseerden. Sjahrir had daar een belangrijke rol in en staat hier nu als wayangpop symbool voor. Maar hij werd uiteindelijk in Indonesië in mindere mate een nationale held dan de andere twee, en staat misschien daarom meer naar onder geplaatst en minder uitgelicht dan politici Sukarno en Hatta.

Dwangarbeiders

Inmiddels is in Nederland wel doorgedrongen dat de onafhankelijkheidsdag voor Indonesiërs op 17 augustus 1945 valt en niet op het moment van soevereiniteitsoverdracht door Nederland op 27 december 1949. De inzichten reiken zelfs steeds een stukje verder. In de begeleidende tekst bij de vitrine staat bijvoorbeeld vermeld dat de strijd om nationale onafhankelijkheid begon aan het begin van de twintigste eeuw. Ook is lokaal verzet tijdens de hele koloniale periode een belangrijk thema in de bredere expositie. Dit kan worden gezien als een welkome breuk met een dominant vertoog waarin het leek alsof verzet uit het niets kwam en was aangewakkerd door de Japanse bezetting, terwijl het in werkelijkheid al langer bestond en dieper was geworteld.

Onderaan de vitrine zijn foto’s afgebeeld, waarvan één uit 1946, van Nederlandse mariniers naast brandende huizen. De tekst ernaast vermeldt dat er eerder discussie was of het hier ging om structureel geweld of incidenten. Met een verwijzing naar het recent gepubliceerde onderzoek over de onafhankelijkheidsoorlog, Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950, staat er ook te lezen dat nu is aangetoond dat het structureel geweld betrof. Een foto van een uitgemergelde romusha, een Indonesische dwangarbeider die werd bevrijd door de geallieerden, laat het lot zien van een van de tien miljoen Indonesiërs die gedwongen arbeid moesten verrichten voor het Japanse leger. Ook dit is een commentaar op het Nederlandse narratief waarin Nederlands slachtofferschap tijdens de Japanse bezetting benadrukt wordt zonder het slachtofferschap van Indonesiërs te benoemen.

Fragment uit zaal Schatten van overzee te zien in de tentoonstelling Onze koloniale erfenis in het Tropenmuseum Amsterdam. Bron: Rick Mandoeng

Kleindochter van Hatta

Langzaam is er in Nederland aandacht voor meer perspectieven op de gebeurtenissen in Indonesië, en dat wordt niet alleen zichtbaar in onderzoek, rapporten en boeken zoals Revolusi van David Van Reybrouck. Ook nationale herdenkingen met aandacht voor Indonesische slachtoffers en met Indonesische vertegenwoordiging, bijvoorbeeld bij de kranslegging door de Indonesische ambassadeur op 15 augustus 2022, zijn er een voorbeeld van, net als exposities waarvoor musea met Indonesiërs samenwerken. De veranderingen in musea worden gedragen door een brede jonge sociale beweging van mensen met een familieverleden dat door slachtofferschap van kolonialisme is getekend, in combinatie met nieuwe inzichten van curatoren. Er blijft daarbij aandacht voor Nederlands en Indisch lijden. In de vitrinetekst wordt het geweld tegen (Indische) Nederlanders, Chinezen, Molukkers en Indonesiërs loyaal aan Nederland in de periode na 17 augustus 1945 expliciet benoemd. De vitrine bevat bovendien een foto van een Japans kamp met Europese burgers, dat na de Japanse capitulatie in stand bleef om Europese burgers te beschermen tegen mogelijke aanvallen van Indonesiërs.

Opvallend is verder dat in de expositie niet alleen tegen het Nederlandse dominante narratief geduwd lijkt te worden, maar ook tegen het Indonesische. Een installatie van analoge megafoons toont afbeeldingen van vrijheidsstrijders, aangebracht in de rondingen van de megafoons. Op een bijbehorend geluidsfragment vertelt de kleindochter van Hatta, feministisch activiste Gustika Jusuf-Hatta, dat belangrijke personen uit het verleden dikwijls inhoudsloos als helden worden verbeeld. Haar grootvader is voor haar echter meer dan een held of symbool, en vooral een humanistisch denker over sociale rechtvaardigheid. Ook de aandacht voor Sjahrir in deze expositie – zijn boek Onze strijd ligt onder de wayangpop – is een voorbeeld van het meer centraal stellen van het gedachtegoed over een rechtvaardige samenleving in plaats van nationalistisch heldendom.

Soetan Sjahrir. Bron: Leiden University Libraries Digital Collections

Meerstemmigheid

De expositie laat zien hoe musea een rol kunnen spelen in het breken met dominante vertogen die in het verleden zijn gevormd door een beperkt aantal perspectieven. In 2019 reflecteerde ik in een artikel op de toename van de meerstemmigheid in het Tropenmuseum en in het bredere museumlandschap. De vraag blijft in hoeverre veranderingen vanuit dit soort plekken doordringen naar scholen en geschiedenisboeken, en of en hoe het Nederlandse herinneringslandschap daarmee verandert. Tegenbewegingen, bijvoorbeeld van rechts-populistische aard, moeten bij die vraag in ogenschouw worden genomen. Maar deze expositie biedt in elk geval tegelijkertijd een reflectie van en een duw in de richting van meerstemmigheid, waardoor blinde vlekken worden opgevuld. Daardoor komen we bij het verderaf staan van het verleden er wellicht soms wat dichterbij.

Over de auteur

 

Iris van Huis

Iris van Huis is zelfstandig sociaalwetenschappelijk onderzoeker. Op dit moment doet ze voor het Nationaal Comité 4 en 5 mei onderzoek naar drie generaties herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog, met name rond dwangarbeid en de ‘lange Tweede Wereldoorlog’ in Indonesië. Eerder schreef ze het artikel ‘Contesting cultural heritage: Decolonizing the Tropenmuseum as an intervention in the Dutch/European memory complex’, dat werd gepubliceerd in Dissonant Heritages and Memories in Contemporary Europe (Springer, 2019, p. 215-248).


Foto boven aan pagina

De drie wayangpoppen uit de tentoonstelling Onze koloniale erfenis. Vlnr: Soekarno, Sjahrir en Hatta. Bron: Collectie Tropenmuseum