Het aantal ooggetuigen van de Tweede Wereldoorlog slinkt snel. Tegelijkertijd komen er steeds meer mogelijkheden om met ooggetuigenverhalen in contact te komen. Zo zijn er intussen vele tienduizenden interviews online beschikbaar. Sinds kort kennen we ook de zogenoemde Holocaust-hologrammen: opnamen van Holocaustoverlevenden die, dankzij 3D-opnameapparatuur en spraakherkenningstechnologie, live antwoord lijken te geven op vragen uit het publiek.
Hiermee zijn dus niet alleen de getuigenissen zelf voor de toekomst vastgelegd, maar wordt ook de mogelijkheid tot interactie met overlevenden bewaard – een even opmerkelijke als spectaculaire poging om de tijd stil te zetten. Maar wat willen we eigenlijk met deze op afroep beschikbare oorlogsherinneringen?
Oppervlakkig gebruik
Voor mijn onderzoek naar online ooggetuigenissen over de Tweede Wereldoorlog bestudeerde ik onder meer de website Getuigenverhalen.nl. Deze site, die wordt beheerd door het NIOD, geeft toegang tot een collectie video-interviews over uiteenlopende aspecten van de Tweede Wereldoorlog in Nederland, in Nederlands-Indië en op Aruba. Zo’n vijfhonderd interviews zijn op thema geordend en op trefwoord doorzoekbaar.
Dit betekent dat een websitebezoeker een willekeurige zoekterm kan intypen, bijvoorbeeld de eigen woonplaats of ‘onderduiken’. Het systeem geeft vervolgens alle videofragmenten uit de hele collectie terug waarin die zoekterm(en) voorkomen. Dit ‘googelen’ in interviews – of eigenlijk in de achterliggende, volledig uitgeschreven tekstversies daarvan – is de nieuwe standaard voor dit soort collecties.
De site wordt zo’n 1500 keer per maand bekeken. Maar: de gemiddelde duur van een sessie is slechts 2.56 minuten. Ook heeft sinds de lancering van deze website in 2010 niemand ooit een volledig interview bekeken. Wat gaat er mis als er zoveel tijd en geld is gestoken in het maken en ontsluiten van deze interviews en ze vervolgens maar buitengewoon kortstondig worden bekeken?
Publiekgestuurd
Wat mijn onderzoek allereerst laat zien, is dat dit medium – doorzoekbare online interviewcollecties – een nieuw soort interactie met getuigenissen genereert. Websitebezoekers kunnen (of moeten) kiezen tussen onderwerpen, getuigen, interviews en fragmenten. Met hun zoekactie op de site starten ze in feite de (asynchrone en gemedieerde) conversatie met de ooggetuige.
Dit plaatst hen in een actieve positie. Dat is anders dan bij gastlessen, tentoonstellingen en documentaires, waar de getuige, de curator of de documentairemaker bepaalt wat er wordt verteld, voor hoelang en in welke volgorde en context. Die zijn ‘aanbodgestuurd’, terwijl interviewportals vraag- of publiekgestuurd zijn.
Mijn enquête, die een jaar lang aan Getuigenverhalen.nl was gekoppeld, bracht aan het licht dat ruim de helft van de websitebezoekers, dus ook degenen die maar een paar minuten bleven, kon vinden wat zij of hij zocht. Dat varieerde van algemeenheden als ‘zeer veel mooie indrukwekkende verhalen’, ‘allerlei soorten verhalen die de oorlog tot leven wekken’ en ‘persoonlijke emoties’ tot meer specifieke zoekdoelen als ‘vrouwen uit het verzet’, ‘interview met Geert Nales’ of zelfs ‘mijn opa’.
We moeten daarom niet zozeer denken in termen van mislukking of succes, al kan de gebruiksvriendelijkheid van deze specifieke website wel beter. Productiever is om bezoekers van dit soort sites goed toe te rusten op de actieve rol die het medium van hen vraagt. Weten ze bijvoorbeeld dat hun zoektermen letterlijk in de tekst van een interview moeten staan om dat interview naar boven te laten komen? Zo niet, dan levert hun zoekactie niet gauw goede resultaten op.
Emotie of informatie?
Mijn tweede conclusie is dat we eigenlijk maar op een zeer specifieke, om niet te zeggen beperkte manier in ooggetuigenissen geïnteresseerd lijken te zijn. De nieuwe, door technologie gedreven interactiemogelijkheden met ooggetuigenissen zoals de interviewportals en de hologrammen maken zichtbaar wat al tijden aan de gang is: we zoeken vooral emotie in oorlogsgetuigenissen, we willen van oorlogsgetuigen voornamelijk horen hoe ze met de ellende zijn omgegaan en we willen jongeren door middel van getuigenverhalen empathie bijbrengen.
Dat is belangrijk, maar waarom zien we ooggetuigen vooral als voorbeelden van hoe je met trauma en verlies kunt omgaan, en niet ook als belangrijke informatiebron over de oorlog?
Hoewel interviewportals nog nauwelijks in het onderwijs worden gebruikt, liggen juist op dit punt grote mogelijkheden. Een gastspreker in de klas geeft één kant van één verhaal, waarna de docent verder gaat met het hoofdstuk over de ‘Tijd van televisie en computers’. Een interviewportal bezoeken met een zoekterm als ‘onderduik’ levert daarentegen tientallen verschillende aspecten, ervaringen en perspectieven op over dat ene verschijnsel. Juist die meerstemmigheid roept vragen op en geeft inzichten waar leerlingen ook buiten het onderwerp ‘Tweede Wereldoorlog’ iets aan kunnen hebben.
Om die meerstemmige en soms tegenstrijdige informatie goed te kunnen duiden, is het nodig dat je mondelinge bronnen op waarde kunt schatten. Ook op dat punt kunnen interviewportals helpen. De afstand die het computerscherm creëert, en die doorgaans als beperking wordt ervaren, is ook de kritische distantie die nodig is om je af te vragen, zoals een van de leraren in opleiding deed die deelnam aan mijn onderzoek, of iemand die tijdens de oorlog twee jaar oud was wel echt een ooggetuige genoemd kan worden.
Die realisatie kan het startpunt zijn van een onderwijsleergesprek over bronkritiek, herinnering als bron en waar we onze kennis over de oorlog eigenlijk vandaan hebben. Een grootschalige vakdidactische studie die in 2017 in Duitsland is verricht, bevestigt dit. Hoewel leerlingen bij een live gastles het idee hadden meer te hebben geleerd, scoorden deze leerlingen lager op vragen over kritisch historisch denken over het onderwerp van de gastles dan leerlingen die hetzelfde verhaal van dezelfde ooggetuige op video hadden gezien.
Het wegvallen van de ooggetuigengeneratie is een groot verlies, maar biedt dus ook didactische kansen. Goede, gebruiksvriendelijke technologie zou moeten inspelen op de actieve rol die het publiek in dit tijdperk zonder ooggetuigen heeft.
Over de auteur
Dr. Susan Hogervorst is universitair docent Cultuurgeschiedenis aan de Open Universiteit. In samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam en het NIOD deed ze onderzoek naar het gebruik van interviews met ooggetuigen van de Tweede Wereldoorlog in de klas, in musea en online, en schreef hierover onder meer The era of the user. Testimonies in the digital age.
Foto bovenaan artikel
In het Illinois Holocaust Museum & Education Center kunnen groepen “in gesprek” met een hologram van een Holocaust-overlevende. Foto: Illinois Holocaust Museum & Education Center