In de expositie Gevlucht om te vechten, tot 25 februari te zien in het Airborne Museum, staat een onverwachte groep militairen centraal: de 21 Duitse en Oostenrijkse Joden die meevochten in de Slag om Arnhem. Stellen zij ons beeld van ‘de bevrijder’ bij? Rosa de Jong ging naar de expositie en doet verslag.
Het Airborne Museum in Oosterbeek is een bijzonder museum, want in zijn geheel gewijd aan Operatie Market Garden, en dan met name de Slag om Arnhem. De grootste geallieerde luchtlandingsoperatie van de Tweede Wereldoorlog wordt geïntroduceerd met een goed gemaakte film. Deze fungeert als kapstok voor de rest van de expositie, en vormt ook een goede start voor de tijdelijke tentoonstelling Gevlucht om te vechten.
In die tentoonstelling draait het om een bijzondere groep Joodse mannen: gevlucht uit Duitsland of Oostenrijk en aan de kant van de geallieerden meevechtend bij de Slag om Arnhem. Deze groep gaat op twee manieren in tegen het gevestigde beeld van ‘de bevrijder’. Allereerst hebben we het hier over Duitsers en Oostenrijkers, en niet over de archetypische Britse en Amerikaanse soldaten. Daarnaast weerspreken deze mannen met hun actieve handelen, deelnemend aan de strijd, het stereotype beeld van Joden als passieve slachtoffers.
Reichspogromnacht
Als bezoeker volg je de mannen vanaf het moment dat zij nog thuis zijn; de expositie begint met uitleg over de situatie voor Joodse Duitsers en Oostenrijkers in de jaren dertig. Het daaropvolgende deel van het verhaal volgt de gebaande paden: de machtsovername van Hitler, het openen van kampen, de Reichspogromnacht. De tentoonstelling komt wat traag op gang, al krijgen we wel meteen persoonlijke ervaringen mee van enkele hoofdfiguren. Ernst Rudolf Philipp bijvoorbeeld werd al vanaf november 1938 geïnterneerd in kamp Dachau. Hij werd waarschijnlijk vrijgelaten omdat hij een visum voor Groot-Brittannië kreeg, waar hij in april 1939 naartoe reisde. Daar ging hij in dienst en sloot hij zich uiteindelijk in februari 1944 aan bij de luchtlandingsstrijdkrachten. De tentoonstelling verweeft persoonlijke verhalen zoals die van Philipp telkens met meer algemene gebeurtenissen. Hoewel dit de geschiedenis verlevendigt, zorgt het soms wel voor een overvloed aan details.
Voor alle 21 mannen die centraal staan in de expositie geldt dat ze in de jaren dertig in Groot-Brittannië aankwamen, waar zij al naar gelang hun leeftijd en financiële positie een opleiding gingen doen of aan het werk gingen. Hun vluchtervaringen verschillen wel sterk van elkaar. Sommigen vluchtten alleen, anderen met familie, weer anderen kwamen mee met het Kindertransport. Een aantal van hen reisden al richting het Verenigd Koninkrijk voor de oorlog uitbrak; anderen wisten maar net op tijd te ontkomen.
Enemy aliens
Een ervaring die hen bond, vond plaats vlak nadat de Britse overheid in september 1939 de oorlog verklaarde aan nazi-Duitsland, na de inval in Polen. Alle Duitse en Oostenrijkse mannen werden in één klap tot enemy alien verklaard, en in juni 1940 geïnterneerd. Dit gebeurde overigens in alle geallieerde gebieden. In mijn onderzoek naar Tweede Wereldoorlog-vluchtelingen in het Caribisch gebied blijkt dat dit daar ook voorkwam, bijvoorbeeld bij Joods-Duitse vluchtelingen in Suriname. Zij werden nadat Nederland betrokken raakte bij de oorlog in dezelfde kampen geïnterneerd als Duitsers die pro-nazi waren. Hun verhaal maakt echter zelden onderdeel uit van tentoonstellingen of publieksboeken.
Terug naar Groot-Brittannië, dat haar enemy aliens na verloop van tijd een uitweg aanbood: ze konden in (gewapende) dienst treden. Een groot deel van hen maakte gebruik van het aanbod. Vaak waren zij gemotiveerd om hun kennis van de lokale omstandigheden in Duitsland en Oostenrijk en hun vaardigheden, zoals het spreken van accentloos Duits, in te zetten tegen nazi-Duitsland. Max Majzels, die eigenlijk te jong was, wilde zelfs zo graag in dienst dat hij zich maar bleef aanmelden, ondanks meerdere afwijzingen.
De slag om Arnhem
Voor de luchtlandingstroepen – de best getrainde troepen die per zweefvliegtuig of parachute achter de vijandelijke linies werden ingezet – meldden zich in april 1943 maar liefst honderd enemy aliens. Zoals de tentoonstelling laat zien, veranderden sommige van hen hun naam om hun Joodse en Duitse of Oostenrijkse identiteit te verhullen. Zo wordt het document getoond dat de naamswijziging van Harold Schilling naar Harold Bruce bevestigt.
Uiteindelijk maakten 21 Joodse mannen deel uit van de luchtlandingstroepen die bij Operatie Market Garden werden ingezet. Veel van hen raakten gewond. Ook deze ervaringen worden tastbaar gemaakt. We zien bijvoorbeeld een kapot muntstuk dat Harold Schilling in zijn broekzak droeg toen hij werd beschoten; de munt behoedde hem voor een ernstiger verwonding. De jonge Majzels, wiens service dress coat te zien is, raakte ook zwaargewond en werd krijgsgevangen gemaakt. 5 van de 21 mannen overleefden de Slag om Arnhem niet. Van de overige 16 wist het grootste deel te ontkomen, onder meer via de evacuatie over de Rijn. Na de oorlog waren zij, soms tot hun overlijden, betrokken bij de herdenking van Operatie Market Garden.
Open vragen
Gevlucht om te vechten toont een rijkdom aan bronnen over deze onbekende Joodse militairen, van objecten, correspondentie en foto’s tot aan interviews en dagboeken. Toch blijven er kansen liggen. Want eigenlijk moet de bezoeker zelf bedenken hoe interessant en uitzonderlijk deze groep is en hoe zij ons beeld van ‘de bevrijder’ bijstellen, in plaats van dat de expositie dit expliciet uiteenzet.
Ook blijven er vragen onbeantwoord, bijvoorbeeld hoe uniek deze mannen waren binnen de geallieerde strijdkrachten. Want waren er ook Nederlandse Joden actief bij de luchtlandingsgroepen? Daarnaast had bijvoorbeeld een uitstapje gemaakt kunnen worden naar de vele Joodse Engelandvaarders die meevochten. Sommige vluchtelingen uit mijn eigen onderzoek kwamen via omwegen aan in het Caribisch gebied en verkozen daar vechten in Europa boven veiligheid in de Cariben. Beantwoording van dit soort vragen had de tentoonstelling breder relevant gemaakt.
Over de auteur
Rosa de Jong promoveert aan de Universiteit van Amsterdam en is gastonderzoeker bij het KITLV en NIOD. Zij doet onderzoek naar vluchtelingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit Nederland en België via verschillende Europese landen naar de Cariben vluchtten.
Verder lezen
Naar de gelijknamige tentoonstelling publiceerde curator Jory Brentjens in samenwerking met het Airborne een rijk geïllustreerd boek: Jory Brentjens, Gevlucht om te vechten. De Joodse vluchtelingen van de 1st Airborne Division. Zwolle, Wbooks, 2023.
Foto boven het artikel
Deel van tentoonstelling ‘Gevlucht om te Vechten’. Bron: Daan van Oort, Airborne Museum